Categorie archief: Canon van de Ommer

Canon van de Ommer – Willem Stappenbelt (18)

Dit is aflevering 18 van de reeks ‘Canon van de Ommer’, waarin Ommer en Ommenaren centraal staan. Het gaat om personen die op een of andere wijze veel hebben betekend voor de Ommer samenleving.

Willem Stappenbelt in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Zie ook het album “18. Willem Stappenbelt”, de verzamelplek voor alles over Willem Stappenbelt.

Willem Stappenbelt (8-1-1923/26-10-2007) is een geboren Ommer en stak zijn liefde voor Ommen niet onder stoelen en banken. Ooit schreef Stappenbelt eens: “Ik ben nergens liever dan in Ommen. Ga graag weg, maar ben ook blij als ik weer thuiskom.” Gedurende zijn leven was Stappenbelt sterk betrokken bij tal van plaatselijke activiteiten. Zo was hij jarenlang actief bij het kerkenwerk van de Hervormde kerk; als diaken, ouderling en jarenlang voorzitter van de ouderencommissie van de kerk. Bekendheid kreeg Willem Stappenbelt met het schrijven van het historisch boek “Ommen onder Kroon en Kruis” over de oorlogsjaren.

Gemeente Dalfsen
Tot aan zijn pensionering was Stappenbelt werkzaam op de secretarie van de gemeente Dalfsen als hoofd Interne zaken en chef Kabinet van de burgemeester. Vooral daarna legde Stappenbelt zich helemaal toe op de geschiedenis rond de Tweede Wereldoorlog. Deels kon hij dat doen uit eigen ervaringen uit die tijd, maar ook door het bezoeken van archieven en optekenen van verhalen van mensen die de oorlog hadden meegemaakt.

Ommen onder Kroon en Kruis
Het spitwerk in de archieven resulteerde dat in 1995 een uitgebreid kroniekmatig overzicht “Ommen onder Kroon en Kruis” kon worden uitgebracht door de oud-gemeenteambtenaar. In zijn historische boekwerk in twee delen beschrijft Stappenbelt het gewone alle daagse leven in Ommen tijdens de Duitse bezetting. Niet alleen gebeurtenissen, maar ook beelden van de samenleving, van maand tot maand. Ook werkte Stappenbelt mee aan een uitgave over de geschiedenis van de synagoge in Dalfsen.

Telegram
Als jonge jongen had Stappenbelt ook zelf een rol in de oorlog. Niet alleen ooggetuige maar tot op zekere hoogte ook lotgenoot van de weggevoerde joden. Toen wonend bij zijn ouders aan de Brugstraat in het winkelpand met de naam “Bakoven” bracht hij een telegram bij Ommer Joodse medeburgers waaruit bleek wat hen te wachten stond zodat ze snel nog konden onderduiken. Zijn handelswijze zorgde ervoor dat hij door de Duitsers werd gearresteerd en opgesloten. Gelukkig kwam hij na een pleidooi van de burgemeester van Ommen na korte tijd weer vrij. Als historicus hield Stappenbelt zich volop bezig met het oorlogsverleden. In het strafproces tegen oorlogsmisdadiger Bikker werd hij door de rechtbank als getuige gehoord op grond van door Stappenbelt zelf verzamelde informatie.

Ommer Mannenkoor
In 1969 was Stappenbelt een van de oprichters van het Ommer Mannenkoor, waarvan hij 22 jaar voorzitter is geweest. Sinds de oprichting van het koor zijn er contacten met het mannenkoor Liederkranz 1842 in het Duitse Gedern. Als eerste voorzitter heeft Stappenbelt veel betekend voor de verbintenissen tussen Gedern en Ommen. In de strijd om het behoud van een zelfstandig Ommen eind negentig van de vorige eeuw leverde ook Stappenbelt op zijn eigen wijze een bijdrage. Hij reikte de voorzitter en de leden van de Vaste Kamercommissie bij hun bezoek aan Ommen een boekje uit met eigen opgetekende historische feiten waarom Ommen zelfstandig moest blijven. “Ik had nog nooit gedemonstreerd, maar voor de zelfstandigheid van ‘mijn’ stad Ommen ging ik graag de straat op”, liet Stappenbelt toen aantekenen.

De ongetrouwde Stappenbelt heeft jarenlang samen met zijn moeder gewoond aan de Schammelte. Na het overlijden van zijn moeder woonde Stappenbelt alleen, totdat het niet meer ging en hij intrek nam in het verzorgingscentrum Oldenhaghen in Ommen. Daar is hij vrijdag 26 oktober 2007 op 84-jarige leeftijd overleden. Stappenbelt was drager van de eremedaille verbonden aan de Orde van de Oranje-Nassau.

Bron: Harry Woertink – 20 oktober 2021

Dit is voor dit jaar de laatste aflevering van de Canon van de Ommer. Vanaf voorjaar 2022 pakken we de draad weer op. Voor tips over de Canon van de Ommer: info@oudOmmen.nl

Canon van de Ommer – Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (17)

Dit is aflevering 17 van de reeks ‘Canon van de Ommer’, waarin Ommer en Ommenaren centraal staan. Het gaat om personen die op een of andere wijze veel hebben betekend voor de Ommer samenleving.

Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Zie ook het album “17. Philip Dirk baron van Pallandt”, de verzamelplek voor alles over Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde.

Philip Dirk (Philip) baron van Pallandt (1889-1979) stamde uit een voorname, gefortuneerde, adellijke Haagse familie. Het geslacht Van Pallandt is wijdvertakt en oud; de stamreeks begint in de veertiende eeuw. In zijn jeugd woonde hij met zijn ouders en jongere zuster Connie een deel van het jaar op de ‘buitenplaats’ Duinrell in Wassenaar. In de wintermaanden woonde de familie Van Pallandt in Den Haag aan de Korte Vijverberg 6. Na vanaf 1912 al enkele malen op de uitgestrekte landgoederen in Eerde te hebben verbleven van de achterneef van zijn vader Dirk, te weten Rudolf Theodorus van Pallandt van Eerde (1868-1913) blijkt dat laatstgenoemde door zijn overlijden Philip tot universeel erfgenaam heeft benoemd.

Landgoed Eerde
Op zijn 23ste werd Philip eigenaar van landgoed Eerde bestaande uit circa 1700 hectare en het gelijknamige kasteel vol zilver, antieke meubels en wandtapijten. De complete erfenis was nog veel groter en bestond vooral uit onroerende goederen als bos, heide, vennen en zandverstuivingen, maar liefst 23 boerderijen, landgoedbuitenplaats Het Laar in Ommen, een boswachters-, tuimans- en jachthuis en een ijs- en grafkelder.

Vanaf het begin stond bij van Pallandt vast om zijn geërfd landgoed een andere bestemming te geven. De padvindersbeweging schonk Philip alle mogelijke gastvrijheid op zijn landgoed. Op Eerde kwamen kampeerterreinen en een trainingscentrum voor Scouting Nederland, genaamd Gilwelll Ada’s Hoeve aan de Zwolseweg en kreeg ook de beweging onder de Nederlandsche jongeren bekend als de Practische Idealisten Associatie de uitnodiging haar jaarlijkse kampen op zijn bezittingen op te slaan.

Krishnamurti
In 1920 ontmoet Philip Dirk baron van Pallandt in Londen de charismatische Indiër Jiddu Krishnamurti. Het was een spirituele liefde op het eerste gezicht. Vier jaar na de eerste ontmoeting met Krishnamuri geeft Philip al zijn bezittingen in Ommen weg aan de ‘Eerder Stichting’ met Krishnamuri als voorzitter. Kasteel Eerde wordt het hoofdkwartier van de Theosofische Vereniging. Vanaf dan worden ook op de Besthmenerberg jaarlijks zogenaamde sterkampen gehouden. De wereldleraar van de Orde van de ster in het Oosten heeft duizenden volgelingen die vanuit de hele wereld naar Ommen afreizen om hem te horen spreken. Alleen de verschijning van Krishnamurti was voldoende om menigten tot stilte te brengen in afwachting van de wijze woorden die hij zou gaan spreken. Dankzij Philip stond Ommen in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw dan ook volop in de belangstelling. De contacten van Philip met de Theosofische Vereniging leidde tot de oprichting van een Pythagorasschool in Huize Henan aan de Hammerweg en een gedeelte in Huize Het Laar.

Edith-Hof
De Orde van de Ster deed ook andere dingen. Daarbij werd samengewerkt met de Edith-stichting, genoemd naar Van Pallandt’s moeder. De stichting richtte zich op projecten voor de bevolking in Ommen. Als eerste was dat de oprichting van een kleuterschool de Edithschool aan de Koesteeg. Met de bouw van tien rietgedekte woningen aan het Edith-Hof, toen bestemd voor gezinnen met lage inkomens zorgde Van Pallandt voor de eerste sociale woningbouw in Ommen.

In 1928 treedt Philip in het huwelijk met Willie Voorwijk. Ze krijgen twee dochters. Voor zijn gezin bouwt Philip een modernistisch landhuis op Eerde, de Eerder Esch. Als Krishnamurti in 1929 breekt met de Theosofische Vereniging is Philip bereid om zijn vroegere landgoed terug te nemen en weet het landgoed als een geheel te behouden. Hij vergoedde de verbouwingen die op het kasteel waren doorgevoerd. Al snel had Van Pallandt een nieuwe bestemming voor het kasteel. Hij verhuurde het kasteel aan het Internationaal Genootschap der Vrienden, de Quakers.

Lees verder Canon van de Ommer – Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (17)

Canon van de Ommer Herman Anthonius Wigbels (16)

Dit is aflevering 16 van de reeks ‘Canon van de Ommer’, waarin Ommer en Ommenaren centraal staan. Het gaat om personen die op een of andere wijze veel hebben betekend voor de Ommer samenleving.

 Herman Anthonius Wigbels in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Zie ook het album “16. Herman Anthonius Wigbels”, de verzamelplek voor alles over Herman Anthonius Wigbels.

De journalist Herman Wigbels is er één van. Hij heeft meer dan tien jaar in Ommen gewoond en een belangrijke bijdrage geleverd aan het schrijven van nieuws uit Ommen. Ook fotografeerde hij nieuwsfeiten. Zijn nagelaten werk zorgde ervoor dat een stukje geschiedenis voor de komende generaties bewaard is gebleven.

Geboren als Herman Antonius Wigbels op 6 juli 1918 in Lonneker als enig kind van Hendrik Gerard Wigbels en Berendina Willemina Kortink. Op 6 november 1943 trouwde hij met Cornelia Maria Lormans. Gedurende de periode 1947 – 1960 woonde Wigbels met zijn gezin in Ommen, waar hij in dienst was als journalist voor het Ommer Nieuwsblad en later het Sallands- Overijsselsch Dagblad. Daarnaast was hij in zijn vrije tijd ook nog eens actief voor het Ommer verenigingsleven, was voorzitter van Katholiek Ommen en schreef teksten voor toneelvoorstellingen.

Foto’s
Bijzondere van Herman Wigbels was dat hij als journalist niet alleen verslag met pen en schrijfmachine deed, maar ook als fotograaf voor de krant actief was. Hij maakte ter illustratie van zijn artikelen dus zelf ook de foto’s. En misschien in dit geval nog belangrijker: de foto’s zijn allemaal bewaard gebleven in een door hem zelf aangelegd fotoarchief. Zodoende kan nog steeds dankbaar gebruik gemaakt worden van de door hem gemaakte waardevolle foto’s waarop alle aspecten van het leven in de stad, dorp of het platteland goed tot hun recht komen. Het fotoarchief van Wigbels is in het bezit van de stichting OudOmmen.nl en voor iedereen toegankelijk via OudOmmen.nl en HermanWigbels.nl.

Krantenloopbaan
Herman Wigbels begon zijn krantenloopbaan in Enschede waar hij samen met Carel Enklaar “Het Centrum” runde, een kopblad van de Tijd-Maasbode. Vanwege de oorlog en de consequentie daarvan op zijn werk als journalist, verliet hij het redactielokaal van de Tijd-Maasbode want hij voelde niets voor een collaborateursbaantje bij een gelijkgeschakelde krant. Hij werd ambtenaar en belandde uiteindelijk op een Enschedees distributiekantoor waar hij samen met een andere collega (Adriaan Buter) de burgerij voorzag van bonkaarten. Stiekem staken zij van tijd tot tijd achterovergedrukte bonkaarten toe aan ondergedoken joden; een handeling die natuurlijk werd ontdekt; het einde van een ambtelijke loopbaan in Enschede, want Herman moest begin mei 1944 haastig onderduiken. Het ging drie weken goed, tot eind mei 1944 als de 25-jarige Herman Wigbels wordt opgepakt door de Gestapo. Via kamp Amersfoort komt hij uiteindelijk op het Duitse Waddeneiland Wangerooge terecht, om daar verplicht als Arbeitseinsatz-arbeider aan Hitlers Atlantikwall te werken.

Jan van Ommen
Na de oorlog volgt een sollicitatie als journalist bij drukkerij en uitgever Veldhuis in Ommen en met succes. Kantoor werd gehouden aan de Molenweg 4 tegenover hotel De Zon. In 1955 werd het kantoor verplaatst naar Brugstraat 17 (Bakoven). Uitgever G.J. Veldhuis, die ook een drukkerij had in Raalte, verkreeg de rechten van de weekkrant de Oprechte Ommer Courant en gaf de krant uit als Ommer Nieuwsblad. Als nieuws- en advertentieblad voor Ommen en omstreken verscheen deze krant twee keer per week, op woensdag en op zaterdag. Onder pseudoniem “Jan van Ommen” schreef Wigbels voor het Ommer Nieuwsblad prikkelende commentaren over het reilen en zeilen in Ommen waarin hij zijn mening niet onder stoelen of banken stak. Hij vulde de krant bijna helemaal in zijn eentje en hij doorkruiste daarvoor dagelijks het gebied te voet, met de bus en op de fiets. Dan ook was hij gekleed met op zijn overhemd een vlinderstrik. Van gemeenteraadsvergaderingen werd letterlijk verslag gedaan. Hij tikte de copy op kantoor of thuis uit en bracht het dan naar de drukkerij. Lees verder Canon van de Ommer Herman Anthonius Wigbels (16)

Canon van de Ommer: Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel (15)

In deze canon aandacht voor Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel (1887-1964). De heer Nering Bögel werd in 1916 benoemd tot burgemeester van zowel Stad-Ommen als Ambt-Ommen.

 Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “15. Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel”, de verzamelplek voor alles over Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel.

Op 1 mei 1923 werden de gemeenten Stad- en Ambt-Ommen tot één gemeente verenigd en werd de heer Nering Bögel benoemd tot burgemeester van de gemeente Ommen en vervulde deze functie tot 1952. Nering Bögel was dus in Ommen maar liefst 36 jaar burgemeester. Als eerbetoon is een straat naar hem vernoemd evenals een fraaie zitbank op landgoed Het Laar. Op 12 april 1917 trouwde de nieuwbakken burgemeester met Henriette Catherina Barones van Zuylen van Nyevelt. Tijdens leven van het echtpaar hebben zij gewoond in de als “Houtvesterswoning” omschreven witte villa aan de Stationsweg 14 in Ommen. Deze villa is omstreeks 1915 in opdracht van baron van Pallandt gebouwd als woning voor de houtvester van het Landgoed Eerde en Het Laar.

Natuurliefhebber
Burgemeester Cornelis Nering Bögel was een unieke man maar ook een echte aristocraat die weinig tegenspraak duldde. Toch heeft hij veel voor Ommen betekend. Als groot natuurliefhebber heeft Nering Bögel immer op de bres gestaan voor het behoud van natuur. Dankzij hem kwam de gemeente Ommen in het bezit van het landgoed Het Laar, waardoor dit voor slopershanden werd bewaard en een prachtig stuk natuurschoon werd behouden. Op zijn initiatief besloot de gemeenteraad tot aankoop van een groot complex heidegrond in Stegeren en Varsen, samen 160 hectare, bestemd voor werkverruiming, welke gronden vervolgens werden bebost. Onder zijn leiding werd het gemeente bezit het Ommerbos, groot 80 hectare belangrijk verbeterd. Groot voorstander was Nering Bögel van de bevordering van het esthetisch schoon van gebouwen en heeft na vele jaren van voorbereiding gedaan weten te krijgen dat de raad een uitbreidingsplan vaststelde voor de gehele gemeente. Tijdens zijn ambtsperiode verkreeg de gemeente van wijlen F. E. Baron Mulert bij testamentaire beschikking de eigendom van het landhuis “Piet Hein”, met kapitaal, dat toen als rusthuis werd geëxploiteerd.

Als burgemeester zorgde hij ook voor een eigen opwekkingsbedrijf voor elektrische stroom, naderhand omgezet in een distributiebedrijf en aangesloten bij de N.V. IJsselcentrale, verbouw en nieuwbouw van zeven openbare scholen, aanleg van harde wegen door de buurtschappen Dalmsholte en Vinkenbuurt, aanleg van de rondweg Julianastraat en bouw van een nieuwe Vechtbrug, verbouw van het gemeentehuis, verbouw perceel Kruisstraat voor kantoor van de gemeenteontvanger en het GEB en lokaliteit voor de vaktekenschool, bouw van een eierhal (tevens gymnastieklokaal), aanleg van rijwielpaden en verbetering van zandwegen. Voorts werden straten in de kom gemoderniseerd en verdwenen de zogeheten kinderhoofdjes in de straten, terwijl nagenoeg de gehele kom van een riolering werd voorzien. Verder zorgde hij voor de modernisering van de brandweer. Ook gedurende de oorlogsjaren bleef Nering Bögel in functie, jaren die voor de burgemeester niet gemakkelijk waren. Naast zijn burgemeesterschap heeft hij nog in velerlei opzichten de gemeenschap kunnen dienen. Als consul van de ANWB heeft hij de belangen der wandel- en ruitersport steeds behartigd. Verder was de burgemeester erelid van de Gemienschop van Oll Ommer.

Ridder
In 1952 nam Cornelis Nering Bögel na een bijna 36-jarige ambtsperiode op feestelijke wijze afscheid als burgemeester van de gemeente Ommen. In de toneelzaal van De Zon had zich iedereen verzameld die op enige wijze bij het werk van de gemeente betrokken waren. Een volkomen verrassing was de komst van de Commissaris der Koningin die Nering Bögel kon meedelen dat de scheidende burgemeester was benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en hem deze onderscheiding persoonlijk op de borst spelde. Leden van de Ommer verenigingen namen met een indrukwekkend défilé afscheid van Nering Bögel. Na zijn pensionering was Nering Bogel was de eerste voorzitter van de in 1952 opgerichte Stichting Oudheidkamer Ommen. Lees verder Canon van de Ommer: Cornelis Edzard Warmold Nering Bögel (15)

Canon van de Ommer: Appie- en Hans Visscher (14)

Twee namen, één familie. Appie Visscher was destijds een van de populairste figuren in Ommen. Hij was stadsklokkenluider en stadsomroeper. Zijn zoon Hans Visscher volgde hem in zijn voetsporen en was eveneens een markant Ommenaar die op vele fronten bekendheid genoot.

Vader en zoon Albert Visscher en Johannes Willem (Hans) Visscher in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “14. Appie en Hans Visscher”, de verzamelplek voor alles over Albert Visscher en Johannes Willem (Hans) Visscher.

Appie Schoensmeer
In 1929 werd Appie (Albert) Visscher (1896-1980) aangesteld als klokkenluider en in 1943 kwam daar ook de taak van stadsomroeper bij. Appie Visscher was beter bekend als “Appie Schoensmeer”. Die bijnaam had hij te danken aan het feit, dat hij een al te brutale bengel het gezicht met schoensmeer insmeerde. Die schoensmeer stond weer in verband met zijn eigenlijke beroep van schoenmaker. Verder was Visscher aanspreker en propagandist voor kanker- en TBC-bestrijding. Bovendien hanteerde hij ook de pen als correspondent van een Christelijk weekblaadje.

Matroos
Appie Visscher werd in het Drentse Sleen geboren als zoon van een beroepsofficier, die ook zijn zoon als krijgsman wilde opvoeden. Maar Appie was het met die plannen geenszins eens en voelde meer voor reizen en trekken. Die kans kreeg hij als dienstplichtig matroos bij de Koninklijke Marine. Als zodanig maakte hij een reis om de wereld. Appie liet telkens aan wie dat wilde met enige weemoed zijn ‘bewijs van eervol ontslag” zien wegens opgelopen verwondingen bij de ontploffing van een gasketel. Na deze glorierijke periode bij de Marine bekwaamde hij zich in het schoenmakersvak en kwam in 1920 bij Schoenmaker Horstink in Ommen als knecht in dienst. Maar zijn onafhankelijke natuur leidde ertoe, dat hij enige jaren later voor zichzelf begon. Het werd hard werken, want over bedrijfskapitaal beschikte hij niet en de concurrentie was groot. Zo werd hij gedwongen naar bijverdiensten om te zien en groeide het aantal nevenfuncties steeds meer uit. Het luiden van de klokken werd altijd met twee man gedaan. Zijn zoon Hans was hierbij een trouwe steun. Voor de gemeente moest tweemaal daags geluid worden en voorts bij feestelijkheden en branden. Op verzoek van de nabestaanden werden ook de doden uitgeluid. ‘s Morgens 11 uur voor boeren en ‘s middags 1 uur voor burgers. Jenne, zijn vrouw, geboren uit een oud Ommer geslacht, fungeerde als Appie’s geheugen en herinnerde hem aan al zijn plichten.

Appie was de vraagbaak van vele boeren, die hij ook behulpzaam was bij het indienen van officiële verzoeken. Door al deze functies nam hij een uitzonderlijke plaats in en was hij in Ommen destijds een bekend figuur. Dit kwam wel in het bijzonder tot uiting bij zijn zilveren huwelijksfeest in 1952. Het regende gelukwensen en geschenken, waaronder grote pakken pruimtabak, want pruimen van tabak daaraan was Appie verslaafd.

Panne vervangen door bel
Ommen behoorde destijds tot die weinige plaatsen, waar de stadsomroeper nog met zijn “Panne” rondtrok om de inwoners bekend te maken met het meest uiteenlopende nieuws. Want behalve officiële mededelingen, zoals het schouwen van straten en schoorstenen en de verkoop van vlees over de vrijbank, werd ook verenigingsnieuws omgeroepen. De stadsomroeper met zijn koperen bekken en houten knots waarmee tegen de pan werd geslagen was destijds een geliefd foto-object voor toeristen; immers waar zag je dat nog? Echter, in het begin van de vijftiger jaren was de bodem uit de panne en is sindsdien door de Visscher’s vervangen door een ordinaire bel.

Lees verder Canon van de Ommer: Appie- en Hans Visscher (14)

Canon van de Ommer: Mans Steen (13)

Van 1899 tot 1927 was in Ommen Mans Steen (1861-1937) veldwachter. Voor velen was Steen een bekende persoonlijkheid die midden in de Ommer samenleving stond.

 Mans Steen in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “13. Mans Steen”, de verzamelplek voor alles over Mans Steen.

Zijn periode als veldwachter wordt omschreven als een plichtsgetrouw ambtenaar waarop altijd een beroep gedaan kon worden. Steen verstond de kunst vriendschapsbanden te leggen en was daarom een graag gezien- en bovenal een vertrouwd persoon in Ommen.

Den Ham
Mans Steen trouwde met Dieka Ebbink. Beiden kwamen oorspronkelijk uit de gemeente Den Ham. Op 28 februari 1896 werd Den Ham verlaten om zich vervolgens in Ommen te vestigen. Uit diverse stambomen blijkt dat vrijwel alle families Steen uit Ommen afkomstig zijn uit Den Ham en terug te herleiden zijn tot Jan Hendriks Steen, soldaat uit Den Ham en geboren rond het jaar 1700. Hij was naar alle waarschijnlijkheid als soldaat ingekwartierd in de buurtschap Linde in de gemeente Den Ham. Hierna kwam hij te wonen in het ‘Liertieshuys’, ook wel ‘Meestertienshuis’ of ‘Soldaten’ genoemd. Het huis stond op de plaats waar nu Dorpsstraat 30 in Den Ham is gelegen. Zijn naam duidt erop dat zijn vader de naam Hendrik droeg. Waarom Hendrik de naam Steen heeft aangenomen is onbekend. Bekende nazaten voor Ommer begrippen zijn kleinzoon Albert Jan Steen, oprichter van Taxi Steen en kleindochter Dieka Ekkelenkamp-Steen, mede oprichtster van ijssalon Ekkelenkamp. Zijn jongste zoon (Henk Steen) is in de voetsporen van zijn vader ook veldwachter geworden, niet in Ommen maar in Markelo.

Dat veldwachters destijds ook nog wel eens te maken kregen met agressief gedrag blijkt uit een rechtbankverslag van 16 mei 1903. Hierin wordt vermeld dat “nadat verdachte door veldwachter Steen werd aangemaand de woning te verlaten hij zich daar tegen verzette en Steen eenige vuistslagen toebracht. Daarvoor werd 2 maanden gevagenisstraf geeischt”. Zelfs in het Ommen van begin 20e eeuw was het uitoefenen van de taak als veldwachter dus niet geheel zonder beroepsrisico’s.

Uitstekende relatie
Tussen veldwachter Steen en het gemeentebestuur van eerst Ambt-Ommen en na de herindeling in 1923 de gemeente Ommen boterde het prima. Met name was er een uitstekende relatie tussen Steen en de toenmalige burgemeester A.G.W. Baron Bentinck. Dat is hoogstwaarschijnlijk ook de reden geweest dat een van zijn zonen, Gerrit Steen, rond 1906 in dienst is gekomen van burgemeester Bentinck; eerst als knecht en later als particulier chauffeur. Baron Bentinck had in dat jaar juist Huize Henan aan de Hammerweg 44 in Ommen laten bouwen. Toen burgemeester Bentinck in 1916 het landgoed Schoonheten bij Raalte via vererving verkreeg, heeft hij ontslag genomen als burgemeester en is in 1917 inclusief inwonend personeel, waaronder Gerrit Steen, van Huize Henan verhuisd naar landgoed Schoonheten. Bij burgemeester Bentinck was overigens ook Hendrikje Steen in dienst als dienstmeisje, een achternichtje van veldwachter Steen, en in 1917 getrouwd met zijn zoon Gerrit.

Pensioen
Mannes Steen werd in 1899 benoemd tot veldwachter, als opvolger van G. Alberson. Eerder had hij de functie van onbezoldigd rijksveldwachter. Steen bleef veldwachter tot aan zijn 65ste jaar om vervolgens, zo dacht hij althans, met pensioen te gaan. Echter het gemeentebestuur besefte dat tegelijk met het vertrek van Steen ook het nodige toezicht in het buitengebied zou eindigden. Daarom besloot de gemeente het dienstverband met Steen met een jaar te verlengen. Lees verder Canon van de Ommer: Mans Steen (13)

Canon van de Ommer: Hendrik Luttekes (12)

Een van Ommens meest populaire figuren was indertijd Hendrik Luttekes (1 juli 1889-11 december 1955). Hendrik was ambachtelijk smid en daarom bij de meesten beter bekend als “De smid”, “Smidje” of in het dialect “Smidtie”.

 Hendrik Luttekes in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “12. Hendrik Luttekes”, de verzamelplek voor alles over Hendrik Luttekes.

Luttekes had zijn bekendheid op meerdere vlakken te danken. In de eerste plaats was dat om zijn vakmanschap als plaatselijk smid, maar misschien nog wel meer voor zijn inzet voor muziekvereniging Crescendo. Als kleine man was Luttekes voor Crescendo des te meer “de grote man”. Als je het over Crescendo had, dan had je het over Smidje. Hij was een van de oprichters en ook lange tijd voorzitter van de Ommer muziekvereniging. Bij afwezigheid van de dirigent trad hij als plaatsvervanger op. Verder ging van Luttekes het initiatief uit tot het plaatsen van een vaste muziektent op de Markt. Grote faam genoot hij als organisator van festiviteiten op Pinkstermaandag, waarvan de baten ten goede kwamen aan Crescendo. Ook had Luttekes zitting in het comité ter gelegenheid van de viering van Ommen 700 jaar stad in 1948.

12 Aambeeldslagen
Door zijn grote bekendheid werd Luttekes door de Bond van Smedenpatroons aangewezen om als vertegenwoordiger van Overijssel voor de radio op te treden op 31 december 1950. Het oude jaar werd uitgeluid met 12 aambeeldslagen uit smederijen in Nederland. Na elke slag sprak de betreffende smid een nieuwjaarswens uit. Voor Ommen kon dat voor smid Luttekes niet anders zijn dan de Ommer groet in het dialect: “’t Giet ow goed bi’j al wa’j doet – ’t Volk van Ommen”.

Galanterieën
De familie Luttekes woonde aan de Brugstraat 33 in Ommen (tegenwoordig Broekenhuis). Het pand had twee deuren aan de straatkant: een voor de smederij en een winkeldeur voor galanterieën met potten, pannen, speelgoed en snuisterijen, maar ook haarden, kachels en fietsen. Kinderen uit Ommen vergaapten zich vaak aan het mooie speelgoed wat uitgestald lag achter het winkelraam. Hendrik Luttekes was ongetrouwd, evenals zijn broers Jan en Ap. Op hetzelfde adres woonde ook zuster Dina. Jan Luttekes was fietsenmaker en blies ook zijn partij bij Crescendo. Als venter ging Ap (Albertus Johannes) Luttekes dagelijks met paard en wagen de boer op voor bakker Makkinga. Dina Luttekes bestierde de winkel en trouwde met Klaas Klosse, die in dienst was bij zijn zwager Derk Luttekes, die een garagebedrijf had aan de Stationsweg. Uit hetzelfde huis kwam ook Johan Luttekes (30 augustus 1899-8 juni 1955), die met Geertruida Vlastuin trouwde.

Smederij
Zoals eerder gezegd was Hendrik van beroep smid. Was hij niet in de smederij dan was het smidswerk in goede handen van knecht Willem Seinen. De smederij had Hendrik in 1932 overgenomen van zijn overleden vader Joannes Luttekes, die sinds 1899 met een smederij aan de Grootestraat was gevestigd dat later het adres Brugstraat 33 kreeg. De smederij was er in 1850 al op dit adres.

Crescendo
Bijna 48 jaren gaf Hendrik hij al zijn krachten aan Crescendo, waarvoor hem niets te veel was. Crescendo werd een deel van het leven. Helaas is Hendrik Luttekes niet oud geworden. Na een langdurige ziekte overleed hij op 66-jarige leeftijd op 11 december 1955 in het ziekenhuis in Zwolle. Met het verscheiden van de heer Luttekes ging een geziene figuur heen, die steeds voor de gemeenschap op de bres stond. Lees verder Canon van de Ommer: Hendrik Luttekes (12)

Canon van de Ommer: Albert Jan Immink (11)

Een echte “vergaderboer” die zich ten dienste stelde voor de samenleving, zo kan Albert Jan Immink (1903-1970) uit Lemele omschreven worden. Naast zijn taak als boer vervulde Immink tal van publieke functies.

Albert Jan Immink in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “11. Albert Jan Immink”, de verzamelplek voor alles over Albert Jan Immink.

Hij was een gerespecteerd wethouder van de gemeente Ommen en jarenlang voorzitter van de Overijsselse Chr. Boeren- en Tuinders Bond. Ook op kerkelijk terrein was hij actief. Voor de toenmalige politieke partij Christelijke Historische Unie (CHU) heeft Immink ongeveer vijftien jaar tot 1963 zitting gehad in de provinciale staten van Overijssel en had eveneens zitting in het Landbouwschap. Voor zijn verdiensten bij de boerenbond ontving Immink in 1961 een Koninklijke onderscheiding.

Met de paplepel
Albert Jan Immink was betrokken bij de oprichting van de Oranjecommissie in 1938 en in 1948 bij de oprichting van een VVV in Lemele Het aantal functies was op een gegeven moment zo uitgebreid dat hij in 1959 bedankte om zich als kandidaat voor de verkiezingen van Tweede Kamer beschikbaar te stellen. Albert Jan komt uit het gezin van Berend Jan Immink en Hendrika Aleida Middeldorp met nog 6 broers en zusters. Politiek is hem van huis uit met de paplepel ingegoten, want vader Berend Jan Immink maakte van 1911 tot 1935 ook deel uit van de gemeenteraad, waarvan 8 jaar als wethouder. Na zijn afscheid neemt zoon Albert Jan Immink het stokje over en wordt in 1939 benoemd tot wethouder, als opvolger voor Jacob van der Boon.

Erve Immink
Tijdens zijn leven was Immink boer op “Erve Immink” aan de Lemelerweg in Lemele, een gemengd bedrijf van 26 hectare. Bij het boerenwerk wordt hij geassisteerd door zijn ongehuwde en inwonende broer Bernard, terwijl zijn vader Berend Jan ook zijn leven slijt op Erve Immink. Op 1 september 1938 trouwde Albert Jan met Jansje te Kiefte (1912-1991) uit Lemelerveld. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren: Aat, Iet en Anneke.

Op 22 september 1962 raakte de Ommer wethouder betrokken bij een treinbotsing in Vilsteren waar hij één van de treinpassagiers is die op weg zijn naar Zwolle. De trein ontspoorde en vloog in brand. Immink belandt met brandwonden enkele dagen in het ziekenhuis. Alle reizigers overleven de ramp. Niet de man uit Vilsteren die met zijn bromfiets de onbewaakte overweg overstak.

Imminkhoeve
Op 3 maart 1970 overlijdt Immink. Hij is dan 66 jaar. “Erve Immink” die ruim drie en een halve eeuw het trotse bezit van de Imminks was geweest wordt verkocht. In maart 1972 komt de stichting Vakantiecentrum voor Gehandicapten tot stand en in december van dat jaar koopt deze stichting de “Erve Immink”, bestaande uit een boerderij met woongedeelte, twee stallen, een veldschuur, een schaapskooi en 3,6 hectaren grond. Uit respect voor de laatste bewoners krijgt het de naam “Imminkhoeve”, een vakantieoord voor mensen met een beperking.

Ter ere van Immink, die de belangen van het dorp Lemele met veel inzet vertegenwoordigde, is in Lemele een straat naar hem genoemd: de wethouder Imminkstraat.

Bron: Harry Woertink – 17 maart 2021

Canon van de Ommer: Gerrit Jan Seinen (10)

Gerrit Jan Seinen (1902 -1989), een bijzonder persoon, maar wel iemand van woord en daad. Je kon op Seinen rekenen, iemand ook met een sociaal hart.

 Gerrit Jan Seinen in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “10. Gerrit Jan Seinen”, de verzamelplek voor alles over Gerrit Jan Seinen.

Als wethouder had Seinen een zwak voor werklozen en mensen die anderszins een beroep moesten doen op hulp en bijstand van de gemeente. Als wethouder was Seinen er altijd en had altijd een luisterend oor.

ARP
Als man recht door zee maakte Seinen maakte maar liefst 38 jaar deel uit van de gemeenteraad van Ommen. Begonnen in 1936 als raadslid en van 1945 tot 1974 ook wethouder als lid van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), in de zeventiger jaren opgegaan in CDA. Naast zijn wethouderschap was Seinen boer. De boerderij “De Höfte” aan de Bermerstraat was toen nog één van de overgebleven boerenbedrijven in de stad. In 1976 is de boerderij afgebroken om plaats te maken voor de bouw van een nieuw winkelpand. Seinen liet een nieuw huis bouwen op de hoek Voormars/Baron Fridagstraat. In zijn jonge jaren is Seinen actief in het kerkelijk jongerenwerk. Nog maar amper lid van de gemeenteraad richt Seinen in 1936 de Christelijken Besturenbond op. Hoofddoel is een comité voor werklozenzorg. Seinen wordt als voorzitter gekozen. De verwachting die dan uitgesproken wordt is dat Seinen een en ander krachtig aan zal pakken. Als lid van de gemeenteraad en in nog meer functies heeft hij getoond, daarvan verstand te hebben, wordt dan gezegd.

Zondagsrust
Over de zondagsrust is Seinen principieel. In 1938 dient Seinen dan een motie in over het verbieden van het venten met ijscokarretjes op zondag als nummer 5 zich aandient voor een ventvergunning. In 1954 is een uitvoerige discussie in de raad over de openstelling op zondag van het nieuwe zwembad. Volgens Seinen: “De winkels zijn ook dicht; zij die de zondagsrust niet respecteren moeten dit maar leren.” In 1968 maakt Seinen 30 jaar deel uit van de gemeenteraad en wordt geridderd in de orde van de Oranje-Nassau. Burgemeester mr C.P. van Reeuwijk heeft de eer heb de decoratie uit te reiken. Tijdens een hearing van politieke partijen in Nijverdal heeft Seinen de lachers op zijn hand als hij fulminerend ten strijde trekt tegen de gewestvorming door gemeenten. ”Volkomen overbodig. Wij hebben in onze gemeente nog een heleboel nodig, maar geen gewest”, aldus trekt Seinen in 1973 van leer.

Militair oefenterrein
Als de gemeente Ommen in beeld is voor de komst van een nieuw militair oefenterrein stelt wethouder Seinen eerst het volk te willen beschermen en dan pas de natuur. “Kom en we zullen jullie gastvrijheid verlenen”, tekent een krant in 1970 op als Seinen om commentaar wordt gevraagd. Legeroefeningen en toerisme kunnen toch niet samengaan? is dan de vraag die Seinen wordt voorgelegd. Seinen: “Als dat zo mocht zijn heb ik liever, dat de helft van die toeristen uit Ommen verdwijnt, dan dat zij hier oefenende militairen voor de voeten zouden lopen. Je moet gewoon wat het zwaarst is het zwaarst laten wegen. Geen toerisme zonder vrijheid en geen vrijheid zonder leger. Trouwens met die toeristen zal het dacht ik zo’n vaart niet lopen. Ook nu al zijn er regelmatig in Ommen militaire oefeningen. Man, ik mag de natuurbeschermers niet horen praten, daar erger ik me vreselijk aan. Moet ik mijn vrijheid verliezen omdat er zo nodig een paar bloemetjes en boompjes en beestjes bewaard moeten blijven? Laat de cavalerie er maar overheen daveren. Het zal mij een zorg zijn. Lees verder Canon van de Ommer: Gerrit Jan Seinen (10)

Canon van de Ommer: Friedrich Karl (Karel) Seemann (9)

Iemand in het rijtje van personen die veel betekend hebben voor een ander is Friedrich Karl (Karel) Seemann (1899 – 1978) uit Junne.

 Friedrich Karl (Karel) Seemann in de reeks ‘Canon van de Ommer’.
Afbeelding: OudOmmen
Zie ook het album “09. Friedrich Karl (Karel) Seemann”, de verzamelplek voor alles over Karel Seemann.

Karel Seemann was niet zomaar een inwoner van Junne. Als veelzijdig ambachtsman stond Seemann altijd voor iedereen klaar. Als fietsenmaker, loodgieter, smid, monteur van landbouwmachines en als taxichauffeur. Hij was er altijd voor zijn buurtgenoten. Seemann was iemand met opmerkelijke talenten die hij inzette voor anderen. Voor zijn belangrijke rol ten dienste van de samenleving is Seemann dan ook in 2011 geëerd met een eigen straatnaam in Junne. Een deel van de Dieselweg kreeg toen de naam “F.K. Seemannweg” met de toevoeging onder het straatnaambordje van de volgende de tekst: “Hij stond zijn leven ten dienste van een ander. Junne herdenkt hem met dankbaarheid”.

Lüps
Landgoed Junne was eigendom van de Duitse fabrikant en grootgrondbezitter Lüps. De jongste zoon van deze familie erfde het landgoed in 1888, toen groot 1040 hectare. Vijftig jaar is de buurtschap in bezit geweest van de familie Lüps, die voor het beheer een rentemeester aanstelde. Eerst was dat de heer De Zeeuw en vanaf 1892 Alexander Seemann (26-9-1862), getrouwd met Christine Alwina Sonnenschein (14-9-1859). Zij kwamen vanuit Aussermund in Duitsland in Junne wonen. Er was voor de rentmeester een nieuwe woning gebouwd met de naam “Weidmannsheil”, een jagersgroet.

Gezin Seemann
Zoon Karel Seemann werd op 20 december 1899 geboren in Junne. Naast Karel waren er nog 3 kinderen in het gezin Seemann: de oudste, broer Alexander en twee zussen: Agnes Maria en Alwine Alice. Alexander junior was de vader van de bekende schrijver Broos Seemann. Vader Alexander Seemann overleed op 4 mei 1944. In het huishouden van de familie Seemann was de uit Duitsland afkomstige Anna Munstermann werkzaam als huishoudster. Dat bleef ze doen ook na het overlijden van de moeder van Karel Seemann in 1952.

Technische knobbel
Na de school was Karel een ambtelijke baan toebedacht ver buiten zijn geboortegrond. Maar tot grote teleurstelling van zijn ouders was dat slechts van korte duur. Hij keerde terug naar Junne om er nooit meer weg te gaan. Gelukkig bezat hij voor het opbouwen van een bestaan een technische knobbel. Karel besloot dan ook een eigen bedrijfje op te zetten in het moffelen van fietsen met een zelf geconstrueerde oven die nieuw aangebrachte lak moest verharden. Ook begon hij als rijwielhersteller en loodgieter met daarnaast een houtzagerij en boerenbedrijf met 12 koeien. Het slaan van waterpompen had hij geleerd als leerling bij loodgieter Dijks in Ommen. Een houten schuur bij de woning was zijn werkplaats. In de houtzagerij “De Witte Delle” gelegen bij de woning “Weidmannsheil” zaagde Seemann veel hout uit de bossen van Junne. In de dertiger jaren trok hij ook met een dorsmachine langs de boeren voor het dorsen van graan.

Taxi
Karel Seemann was naast baron Bentinck tot Buckhorst in Beerze een van de eersten die in het bezit was van een auto. Hij heeft daarmee tal van moeders met baby naar het Groene Kruisgebouw gebracht aan de Beerzerweg in Junne of als het nodig was ging met de wijkverpleegkundige met de taxi de boer op. Seemann was ook een van de eersten met een telefoonaansluiting en deed zo dienst als telefoonpost om boodschappen in de buurt over te brengen. Naast zijn vele beroepen had Seemann als hobby het jagen en vissen. In 1935 wordt Weidmannsheil verbouwd. De ongetrouwde Karel Seemann blijft bewoner, samen met huishoudster Anna Munstermann. Op 30 maart 1978 overlijdt Seemann en wordt begraven op het kerkhof van de RK-kerk in Ommen. Anna Munstermann gaat terug naar haar familie in Duitsland. In Junne viel een leegte toen de laatste Seemann, die zoveel betekend had, niet meer onder hen was.

Bron: Harry Woertink – 13 januari 2021