Giethmen, een eeuwen oude buurtschap (1)

De Ommer buurtschap Giethmen is een eeuwenoude buurtschap.

Op de woning van de familie Warmelink prijkt een bord met de tekst ‘Meisters Henduk’ verwijzend naar de hier wonende schoolmeester.

Er ligt nog een oud kerkpad, het Giethmenerkerkpad, dat via het Giethmenerkerkbrugje de Regge oversteekt. Momenteel zijn er nog slechts enkele praktiserende boeren in Giethmen. Verder in de buurtschap campings (Bergzicht, Dennenoord en ’t Voshuus) een ook een groot bungalowpark (’t Giethmenseveld) met vakantiehuisjes. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn de zandwegen in de buurtschap verhard, eerst klinkers en later asfalt. Een hele verbetering na de vaak modderige wegen.

Marke Giethmen

Het begin. Op de hoger gelegen gronden kwamen de eerste bewoners. Zo ook langs de Regge. Geleidelijk ontstond de buurtschap Giethmen. In de elfde- en twaalfde eeuw werden de buurtschappen ongevormd tot Marken. Ze hebben eeuwen lang gefunctioneerd en kunnen gezien worden als gemeenschap van eigenaren van landerijen met rechten op de aangrenzende onverdeelde en onbebouwde gronden. Eens per jaar, of soms vaker, werd er een vergadering van de erfgenamen van de Marke gehouden, de zogenaamde “Holting” of “Holtspraek”. De voorzitter hiervan was de Markerichter. Deze behoorde meestal tot een van de adellijke grootgrondbezitters in de Marke. De Markerichter werd eens in de 3 of 4 jaar opnieuw herkozen. In Marke-regelingen werd het gebruik van gronden, de essen en het woeste land geregeld. Met aangrenzende Marken werden de scheidslijnen vastgesteld, beschreven en ter plaatste gemarkeerd met grote veldkeien, sloten, wallen stouwen, palen en aanwezige bomen of grote zandkuilen.

Markeboek

Eigenaars van de Markegronden waren meestal de adel of kloosterorden. De administratie van de Marken werd bijgehouden in hand geschreven Markeboeken. Het Giethmens verleden begint met het bewaard gebleven Markeboek in het jaar 1551 met het opschrift ”Statuten ende Resolutién over die Buurschap Gietmen in het Carspel Ommen.”  De oudste eigen geërfde, of ‘ghewaerde’ boerderijen die hierin genoemd worden zijn de erven Wermerink (later Warmelink), Bosch, Misvoorde, Wolffscamp, Mollink, Laarmans, Vliermans, Groothoff, Luttickhof, Brinkman, Deckkers, Timmerman, Poortman, Foeckert en Paalmans.

Veldnamen

Door de eeuwen heen gaven boeren, maar ook grootgrondbezitters, namen aan stukken grond, zoals de Giethemer Es, de rozenstukken, ’n Schinken, het breedende, de noamiddagweide en de Kerkenstukken. En in de buurt van de Regge: ’n Asvoart, ’n Belt, Schuttie zien moat, de Karmsemoat, de Koopmans moat, Dekkersmoat, Knieperskoeland, de Bekke, De lange stukken, ’n Stobben, de paereweide, meeuwes en de Rolle. En dan verder nog in de buurtschap: Praoshoek, De Fliermoaten, Het Leege Veld, ’n Anstoot, De Kogelvanger, ter Weeghel, ’n Kaamp en De Korte Voore.

Bier en wijn

De erfgenamen en pachters werden jaarlijks door de Markerichter opgeroepen voor de Holtings, om te horen wat de landheren te zeggen hadden. Bij zo’n Holting kwam uiteraard het nodige bier en wijn op tafel. De kosten hiervan werden hoofdelijk verdeeld onder de pachters of je nu wel of niet aanwezig was. Bier was in die tijd immers schoner om te drinken dan water.

Er is een tijd geweest dat het op de Holtings te schenken bier voor de Giethemer pachters meer aantrekkingskracht scheen te hebben dan het dienen van de Markebelangen. Wat bleek: de Holtings had meer weg van een lallend feest dan een officiële vergadering waar het wel en wee van de Marke werd besproken. Misschien valt dit wel te verklaren omdat in die jaren er weinig vertier was op de afgelegen boerderijen en de Ommer Bissingh en de Holtings de enige gelegenheden waren tot afwisseling in een eentonig bestaan.

Ongewenste toestanden

De behoorlijke voorraad bier heeft op de Holting van 24 mei 1637 ten huize van Lubbert Wolfcamp zelfs tot ongewenste toestanden geleid. Men had twee dagen te voren anderhalve ton bier gehaald voor de Holting. Maar wat bleek voor aanvang van de Holting was het bier al op. De verleiding van het gerstenat was kennelijk te groot voor de Giethemer pachters. Daarom liet men opnieuw een halve ton bier komen, want zonder bier geen vergadering, dacht men.

Nauwelijks was het bier op het erf van Wolfcamp aangekomen of de aanwezigen verdrongen zich wederom rond het biervat. Tijd om het bier in koppen of kroezen te tappen gunde men elkaar niet eens. Grote bierkannen werden staande voor de mond gehouden en leeg gedronken. In een kort ogenblik keek men opnieuw tegen een lege bodem aan. De Markerichter werd daarom verzocht een nieuwe hoeveelheid bier te halen, nog voordat de Markevergadering zou beginnen.

Veel bier

Echter, de Markerichter had samen met drostinne van Haexbergen en Johan van Laer het schouwspel op het erf van Wolfcamp gade geslagen. Het verzoek van de Giethemer pachters werd om twee redenen niet gehonoreerd: ten eerste, de mannen waren door teveel aan bier allemaal dronken. En ten tweede, er werd veel meer bier gedronken dan wat de gewoonte was in grotere Marken als die van de Marke Giethmen. De pachters van Giethmen ook niet bang, lieten tegen het advies en zonder medeweten van de Markerichter toch weer een halve ton bier aanrukken voor eigen gebruik.

En van het een kwam het ander. De erfgenamen op deze Holting lieten weten dat ze bepaald niet tevreden waren over de ijver van de pachters. De plichten in het belang van de Marke werden verzaakt, zo was hun oordeel. “Alle mannen in Giethmen willen wel bier drinken, maar zijn zeer traag en onwillig in het werk” werd opgetekend. Omdat niemand toezicht hield werden keuren ingevoerd waar de pachters zich aan moesten houden met als stok achter de deur boetes als de keuren niet werden nageleefd.

School

In bijna iedere Marke stond wel een kleine Markeschool. In Giethmen stond deze dicht bij de erve Brinkman aan de brink van de Marke Giethmen (nu Holtkampweg 3 en 4). Voor een boer die niet dom was volgde al gauw een aanstelling als schoolmeester om de kinderen in de wintermaanden het lezen, schrijven en rekenen te leren. Na het overlijden van meester A. Hekhuis in 1789, benoemde het Markebestuur als opvolger de boerenzoon Gerrit Jan Warmelink. Deze familie weet het onderwijzen drie generaties lang vast te houden. Daarom ook dat de familie Warmelink de bijnaam kreeg “de Meister”, vertaald als “de Meester”. De boerderij aan Dalmsholterweg 7 met de naam “Meisters Henduk” verwijst nog naar deze oude geschiedenis. Inmiddels bestaat de Markeschool al lang niet meer maar is verplaatst naar de nabijgelegen buurtschap Nieuwebrug.

Deel 2 over Giethmen, een eeuwen oude buurtschap is hier te lezen:

Giethmen, een eeuwen oude buurtschap deel 2

Tekst en foto: Harry Woertink

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s