Doek valt voor zuivelfabriek Ausnutria eerder bekend als melkfabriek De Vechtstreek

Eind dit jaar sluit zuivelfabriek Ausnutria in Ommen door tegenvallende verkoop van melkpoeder en babyvoeding.

Zuivelfabriek De Vechtstreek aan de Hammerweg in Ommen.
Zie voor meer afbeeldingen het album “Hammerweg 25 (Zuivelfabriek)“.

De fabriek aan de Hammerweg 25 in Ommen was eerder bekend onder de naam De Vechtstreek. Ausnutria is sinds 2022 eigendom van een Chinese partij. Door de sluiting verdwijnen 79 banen. Ausnutria kondigde afgelopen najaar al een reorganisatie aan.

Vraag gekrompen

Voornaamste reden is dat de enorme vraag naar melkpoeder in China is gekrompen. En dat heeft nu grote gevolgen voor de fabriek in Ommen. In de Nederlandse zuivelindustrie zit de laatste tijd flink wat beweging. Ook Friesland Campina – een van de grootste zuivelspelers in de wereld – moet 1800 banen (van de 22.000) schrappen, waarvan 900 in Nederland. Ausnutria is voor een groot deel in handen van Yili. Die Chinese zuivelgigant verwierf in 2022 zestig procent van de aandelen. In de melkfabriek in Ommen worden diverse zuivel-ingrediënten geproduceerd, op basis van geitenmelk. Voor de productie beschikt de fabriek onder andere over een melkontvangst, een indamper en droogtoren.

Geschiedenis Vechtstreek
Daar waar al menig schoorsteen van een melkfabriek het loodje heeft moeten leggen, staat de schoorsteen in Ommen nog steeds fier overeind en is verworden tot een industrieel erfgoed. Vroeger maakten de boeren zelf boter en verkochten dat op de wekelijks botermarkt annex eiermarkt. De melk werd verwerkt tot boter met behulp van een handkarn of een rosmolen. Het vanuit de boerderij ontstane zuivelbereiding werd eind 1800 overgenomen door fabrieken. Een boterfabriekje was in Ommen al in 1897 ontstaan aan de Hammerweg, wanneer deze wordt opgericht door J.G. Kramer. Om de nodige kennis en ervaring op te doen ging hij wat rondneuzen bij de fabrieken in de omgeving. In Lemelerveld was een fabriekje van Kingma en in Dalfsen van Jansen. In Balkbrug was een andere Kingma in de zuivel bezig en in Hardenberg naar alle waarschijnlijkheid ook een Kingma die een zuivelfabriek exploiteerden. In de fabriek van Kramer werken behalve de eigenaar zelf, een machinist een melkontvanger en een botermaker. Botermaker was Albert Gort. Na het overlijden van J.G. Kramer in 1909 werd de fabriek beheerd door zijn broer, P. Kramer. De fabriek werd vervolgens verkocht aan A. Lubberdink uit Staphorst.

Oprichting
Aangemoedigd door de oprichting van andere coöperatieve fabrieken in den lande en voorgelicht door de lezingen van de rijkszuivelconsulent, komen de boeren in Ommen met het plan ook een coöperatieve fabriek op te richten. In 1910 wordt de fabriek van Lubberdink gekocht. Het is de eerste fabriek met een volledige en continue draaiende botermakerij. Zo werd in 1910 de eerste stap gezet voor een eigen fabriek. Hiervoor werd op 14 april 1910 de Vereniging tot Exploitatie van de Stoomzuivelfabriek De Vechtstreek opgericht. De oprichtingsakte vermeld het volgende hierover: “Op heden 14 april des jaars 1910-, compareerden voor mij, Antonie Gerrit Bloem, notaris in het arrondissement Zwolle, ter standplaats Ommen, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, de heren: Hendrik Batterink te Besthmen, Albert Schuttert te Varsen, Gerrit Jan Ekkelkamp te Archem, Arend Winters te Ommerkanaal, Mannes Olthuis te Arriën, Gerrit Paarhuis Gerrits Jansz te Stad-Ommen, Bernardus Johannes Grootenhuis Roelofsz te Stad-Ommen, Hendrik Jan Grotemarsink te Stegeren, Kornelis te Velde te Stegerveld, Willem Eggengoor te Nieuwebrug, Jan Blikman te Besthmen, Jan Schuttert te Besthmen. Welke comparanten verklaarden bij deze akte op te richten eene coöperatieve vereniging, genaamd: coöperatieve stoomzuivelfabriek “De Vechtstreek”, gevestigd te Ambt-Ommen en daarvan vast te stellen de navolgende statuten. Enzovoorts”.

Eerste bestuur
De heren H. Batterink, B.J. Grootenhuis, A. Schuttert, W. Eggengoor, G.J. Ekkelkamp, A.Winters en M. Olthuis vormden het eerste bestuur. De heren H.J. Grotemarsink, K. te Velde. W. Lohuis (Den Ham) en J.R. van de Vegte (Eerde) werden tot commissaris gekozen. Tot directeur werd benoemd de heer H. Kruissink. De fabriek startte met een indrukwekkend aantal van 241 leden. Dat leek veel maar was relatief omdat de leden gemiddeld niet meer dan twee koeien per bedrijf in hun bezit hadden.

Nieuwbouw boterfabriek
Aangezien de fabriek al snel veel te klein bleek werd besloten tot nieuwbouw van de boterfabriek. Hiervoor werd op 26 mei 1913 de eerste steen gelegd. De namen van het toenmalig bestuur en directeur werden vereeuwigd in een gedenksteen die in de muur van de fabriek werd geplaatst. De steen bevat de volgende tekst: “De eerste steen gelegd 26 mei 1913. W.A. Salm, Eerevoorzitter; H.Batterink, Voorzitter; W. Eggengoor, Secretaris/penningmeester; A. Schuttert; M. Olthuis, G. Kleinhorsman, T. Melenboer; J.H. Dunnewind; H. Kruissink, Directeur.” Na latere verbouwingen en uitbreidingen van de fabriek is de gedenksteen verplaatst naar het Streekmuseum in Ommen, waar het nog steeds een plek heeft.

Directeur
Oprichter en eerste voorzitter van De Vechtstreek was Hendrik Batterink. Eind 1936 verloor Batterink op tragische wijze het leven bij de zuivelfabriek. Op het moment dat hij met zijn fiets het fabrieksterrein op wilde rijden werd Batterink door een auto aangereden. In zorgwekkende toestand werd hij in een ziekenhuis opgenomen waar hij overleed op 31 oktober 1936. Het voorzitterschap wordt tijdelijk overgenomen door A. Schuttert, die overigens in 1950 ter gelegenheid van zijn 40-jarige bestuurdersschap een Koninklijke onderscheiding ontving. In 1921 werd de fabriek al getroffen door het verlies van haar directeur Kruissink, die bij een verkeersongeluk om het leven kwam. Op 2 september 1921 werd H. Hulst tot nieuwe directeur benoemd. Tijdens een bombardement bij de bevrijding in 1945 komt oprichter en bestuurder Willem Eggengoor bij de Nieuwebrug om het leven.

Melkpoeder
Het eerste boekjaar werd bijna 1.500.000 liter melk verwerkt tot 50.000 kg boter. Dat kwam neer op een jaarproductie van 190 pond boter per koe. Het nevenproduct van de boter, de ondermelk en karnemelk, ging terug naar de boeren als varkensvoer. Door de groei van de melkproductie in Nederland wordt de fabriek groter en worden activiteiten uitgebreid. Sinds 1928 wordt er in Ommen tevens melkpoeder geproduceerd. Door deze en latere productie-uitbreidingen moest er in 1936 een nieuwe boterfabriek komen.

Coöperatie
De kleine boeren trokken naar verhouding het meeste profijt van de oprichting van De Vechtstreek. Het melk werd door de fabriek opgehaald van de melkveehouder. Een melkrijder leverde de melkbussen meestal tweemaal per dag bij de fabriek af op platte wagens met een paard, later met een tractor, ervoor. In 1972 kreeg het eerste lid van De Vechtstreek een melktank en nog geen tien jaar later deed de tankauto alle boeren van de coöperatie aan. In 1990 ging De Vechtstreek een samenwerking aan met coöperatie de CONO. Door tegenvallende prestaties werd de fabriek in 1996 verkocht aan de Hyproca Dairy Group BV. Daarmee kwam een einde aan het coöperatieve karakter van De Vechtstreek.

Tekst: Harry Woertink – Foto: collectie OudOmmen.nl

Plaats een reactie