1672 – 2022 herdenking 350 jaar Rampjaar waar ook Ommen niet aan ontkwam (4)

In 2022 is het 350 jaar geleden dat de troepen van de als Bommen Berend bekende bisschop van Münster plunderend door Overijssel trokken. Als bisschop van Münster sloeg Bernhard van Galen keihard toe.

 2015. Werkzaamheden op de Ommerschans waar een deel van de verdedigingsschans wordt gereconstrueerd.
Foto: Harry Woertink

Ook Ommen ontsprong niet de dans. De Ommerschans werd in 1670 met bastions en een wal versterkt. Wanneer in een jaar later Bommen Berend met zijn Münsterse soldaten over de grenzen dendert, wordt ook de Ommerschans, ondanks de verbeteringen, onder de voet gelopen. Dit is deel 4 over het Rampjaar 1672.

Schade en onheil
De bisschop van Münster viel Overijssel binnen op grond van een verdrag dat hij had gesloten met Engeland, een vijand van de Republiek. Het was het begin van een rampjaar voor heel het land, want ook Engeland en Frankrijk hadden de Republiek inmiddels de oorlog verklaard. De oorlogen van de bisschop van Munster veroorzaakten veel schade en onheil. Gestadige doormarsen en inlegeringen, zowel van Nederlands als van Munsters krijgsvolk, met afzettingen, plunderingen en brandschattingen vergezeld, vielen aan de meeste steden en dorpen van het platteland van Overijssel en voornamelijk aan Ommen te beurt. In 1665 was er gestadige inlegering van krijgsvolk van de Bisschop van Munster; de twee oorlogvoerende partijen trokken steeds af en aan. Van 25 september tot 2 oktober was het gehele Munsterse leger, inclusief de bisschop ondergebracht in Ommen. Ook een jaar later werd Ommen ingenomen door het leger. De burgerij was voortdurend in onrust en moest steeds zware lasten dragen. Ernstiger nog zag er het uit in 1672, want nadat Deventer en andere steden in Overijssel al veroverd waren, zag men een grote afdeling van de krijgsmacht van Bommen Berend naar Ommen afzakken. De mannen legerden zich in bij burgers en pleegden tal van gewelddadigheden.

Ommerschans
Toen het leger optrok naar de Ommerschans om die te bezetten, troffen de Munstersen deze, zoals al eerder beschreven, verlaten aan. De Nederlandsche soldaten waren weggelopen omdat ze niet machtig genoeg waren om het geschut te bedienen om een aanval af te weren. Negen dagen lang lag het complete leger toen in en om de stad Ommen tot aan hun vertrek naar het Groningerland. De stad moest voor hun vertrek een aanzienlijke som als brandschatting of oorlogscontributie betalen.

De nood in Ommen was hoog. Zo was bijvoorbeeld het huis van de schout door de vijandelijke soldaten na plundering afgebroken en vernield. In een smeekschrift van de stad aan de bisschop beklaagde men zich dat door de langdurige inlegering al hun korengewas was kwijt geraakt; dat zij sedert het vertrek van het leger naar Coevorden, alsnog dagelijks last van inkwartiering hadden, dat men hen behalve de gewone lasten, nog ruim f 2000 aan brandschattingen had afgeperst, terwijl men alstoen nog een nieuwe schatting ten hunnen laste had uitgeschreven, “biddende zjj overzulks zijne Genade dit alles in overweging te willen nemen en zich der stad te willen, ontfermen, opdat de burgerij alzo mocht kunnen blijven wonen”. Of er een antwoord van de bisschop op de noodkreet is gekomen vertelt de geschiedenis helaas niet.

Bezetting Ommen
De bezetting van Ommen duurde tot 14 april 1674 toen de generaal Rabenhaupt, die moedige verdediger van Groningen en veroveraar van Coevorden, met een aantal Nederlandsche benden voor Ommen verscheen en de stad weer bezette. Vermoedelijk viel er bij die gelegenheid een gevecht tussen hem en de vijand voor en had er een plundering of vernieling van gebouwen plaats in de hitte van het gevecht of bij de terugtocht van de vijand, want de regering leverde naderhand bij de Staten van Overijssel een rekening in van geleden schade, bij de komst van generaal Rabenhaupt met zijne benden, ten bedrage van f 2300. De schade van Jan Kersjens werd daarin op f 300, die van Jan Derk Smit op f 72 en van Jan Smit en Herman Velthuis ieder op f 64 begroot.

Vredesverdrag
Toen het Franse leger zich had teruggetrokken, was de weg vrij voor een vredesverdrag tussen de Republiek en de bisschop van Munster. Na het ondertekenen van dat verdrag op 22 april 1674 verlieten ook zijn troepen het bezette gebied en komt er een einde aan de “De Tweede Münsterse Oorlog”. De Ommerschans krijgt dan ook weer een bezetting van Nederlandse soldaten. Zij veroorloven zich om daags vóór de Ommer Bissingh tol te vragen van wagens, paarden en voetgangers die van Drenthe komen. Na vele klachten werd hier echter scherp onderzoek na gedaan om de schuldigen te kunnen straffen.

De Darde Klokke
De historie van Ommen vertelt tot slot nog dat er ooit drie koperen luidklokken hebben gehangen in het klokkenhuis van de (Hervormde) kerk in de Brugstraat, maar dat er één ontbreekt. Aangenomen wordt dat in het Rampjaar 1672 deze klok gestolen is door soldaten van de bisschop van Münster. Het is ze echter niet gelukt deze zware luidklok mee te nemen, want ze kwamen niet verder dan de haven van de Vecht waar de buit gemaakte zware koperen klok over boord moet zijn geslagen. Vervolgens in het water terecht kwam – van wat nu Burggraven wordt genoemd – en op de bodem ligt van een vroegere rivierarm van de Vecht. Echter, vanaf het ontstaan van het Ommer historisch tijdschrift “De Darde Klokke” wordt de ‘derde klok’ toch nog steeds geluid maar dan symbolisch. Dit is het slot van een serie van 4.

Zie ook deel 1, deel 2 en deel 3 van de serie “1672 – 2022 herdenking 350 jaar Rampjaar waar ook Ommen niet aan ontkwam”.

Bron: Harry Woertink – 17 december 2021

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s