Ommerschans in de wacht voor werelderfgoed; zomer 2018 valt beslissing

Twee eeuwen geleden werd gestart met zeven Koloniën van Weldadigheid. Hier begonnen verarmde gezinnen uit de steden een nieuw bestaan in de landbouw.

 ‘Gezigt op het gesticht voor bedelaars binnen de Ommerschans, in Overijssel’ – ‘van de achter zijde’
Afb.: OudOmmen
Zie voor meer afbeeldingen het album “Ommerschans“.

Een mooi ideaal, maar de praktijk was minder rooskleurig dan de theorie. De koloniën hielden op te bestaan. Nu tweehonderd jaar later zijn alle koloniën voorgedragen als werelderfgoed. Slaagt de erkenning dan blijven de landloperskoloniën als cultureel erfgoed behouden voor toekomstige generaties.
Johannes van den Bosch was het die doormiddel van heropvoeding en arbeid 200 jaar geleden een einde wilde maken aan armoede. Hij zorgde er voor dat 100.000 landlopers, wezen en paupers naar de Koloniën van Weldadigheid werden gestuurd. De Ommerschans is één van de zeven Koloniën van Weldadigheid. Deze instellingen zijn vanaf 1818 gesticht in Nederland en België. België maakte destijds deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Woeste gronden in de provincies Overijssel, Drenthe, Friesland en Antwerpen werden omgevormd tot landbouwgebieden, waar misdeelden uit de stad in ‘vrije Koloniën’ een nieuw bestaan konden opbouwen. Geleidelijk groeide het besef dat dit niet altijd goed uitpakte zonder strenge disciplines. Daarom kwamen er ook onvrije Koloniën, met een collectief tewerkstelling en een strafsysteem. Behalve de Ommerschans werden ook Veenhuizen en Merksplas onvrij. De vrije Koloniën zijn Frederiksoord, Wilhelminaoord inclusief Boschoord en Oostvierdeparten, Willemsoord en Wortel. Deze zeven Koloniën zijn in zeven jaar tijd aangelegd, ruim tachtig vierkante kilometer. Ze zijn vanuit één idee ontworpen. De zeven laten de ontwikkeling van het systeem zien, de successen en de mislukkingen. Na de stichting van een nieuwe kolonie paste de maatschappij de opgedane ervaringen toe in de volgende kolonie.

Einde koloniën
Uiteindelijke bleken de koloniën een onmogelijke werkelijkheid. Het lukte maar heel weinig arme families om voorzien van opleiding, spaargeld en werkervaring terug te keren in de gewone maatschappij. Het initiatief kostte bovendien veel meer geld dan voorzien. In 1859 verkocht de Maatschappij van Weldadigheid de onvrije Koloniën Veenhuizen en Ommerschans dan ook aan de staat.

Vanaf 1869 zijn er bijvoorbeeld geen weeskinderen meer opgevangen, alleen nog landlopers. Veelzeggend is dat de Koloniën eerst zijn verkocht aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar in 1895 overgingen naar het Ministerie van Justitie. Wat begon als armenzorg was criminaliteitsbestrijding geworden. De twee landloperskoloniën werden gevangenissen. In België voltrok zich een vergelijkbaar proces.

Uniek op wereldschaal
De bijzondere betekenis van de koloniën is aanleiding om ze voor te dragen als werelderfgoed, iets wat wereldwijd uitzonderlijk is, onvervangbaar en van betekenis voor de hele mensheid. UNESCO heeft daarom strenge richtlijnen waaraan een nominatiedossier moet voldoen. Het doel van de erkenning is om het werelderfgoed te behouden voor toekomstige generaties. Bij het opstellen van het nominatiedossier kwamen de opstellers tot de conclusie dat de Koloniën van Weldadigheid een van de vroegste initiatieven in de wereldgeschiedenis zijn om armoede te bestrijden met landbouw, voor een heel land ineens, aan de hand van een groots en radicaal idee. Dit is uniek op wereldschaal. In januari dit jaar droegen Nederland en België de zeven Koloniën van Weldadigheid dan ook voor als werelderfgoed. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid werken hierin nauw samen. De provincie Drenthe heeft voor Nederland de regie. In Vlaanderen is die rol weggelegd voor Kempens Landschap, een uitvoeringsorganisatie van de provincie Antwerpen. De stuurgroep waarin alle partijen samenwerken, diende in Parijs het nominatiedossier persoonlijk in bij het Werelderfgoedcentrum van UNESCO, de organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Dit comité komt jaarlijks bijeen. Het comité bespreekt vooral maatregelen voor de instandhouding van bestand werelderfgoed, maar ook voorstellen voor toevoegingen. Omdat er in Europa al veel werelderfgoederen zijn, en daarbinnen veel uit bepaalde categorieën, zoals middeleeuwse steden, doen Nederland en België hun best om met andere voorstelen te komen, die gaten vullen. De Koloniën van Weldadigheid lijken vanwege hun internationaal relevante thema armoedebestrijding een goed passende voordracht. Het zijn bovendien gebieden die de samenwerking tussen twee landen belichamen. Naar verwachting beslist het comité in de zomer van 2018 of ze werelderfgoed worden.

Bron: Harry Woertink – 26 mei 2017

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s