Hoe werd er door de kranten over Ommen geschreven toen in 1948 het 700 jaar bestaan van de stad werd gevierd. Dit is deel 2.

1948. Ommen 700 jaar. De historische optocht steekt hier vanuit het Bouweinde de Julianastraat/Schurinkstraat over richting Hardenbergerweg (thans Dr. A.C. van Raaltestraat).
Zie ook het album “1948 – 700 jaar stadsrechten”
Ommen, belangrijk militair punt
“Bisschop Otto III was in 1248 Ommen wellicht goedgunstig gestemd om het plaatsje tot stad te verklaren. De uitleg hiervoor is dat Ommen een belangrijk militair punt was in des bisschopsstrijd tegen Coevorden en de Drenten.
Hoe het ook zij, de Ommenaren bouwden spoedig stevige muren en wallen om hun jonge stadje heen en zij ondervonden aan de lijve de voordelen van een sterke defensie, want zeer lange tijd werden ze met rust gelaten.
Ruziemakende heren
Bijna honderd jaar lang ging het goed, maar toen werd Ommen, de „kleine man”, het slachtoffer van een paar machtige ruziemakende heren in zijn omgeving. De heren van Rechteren en Voorst waren het namelijk niet met de toenmalige bisschop van Utrecht, Jan van Diest, eens, over het bedijken van het Mastenbroek.
Ommen, dat weinig interesse in dit oorlogje gehad zal hebben, kreeg niettemin een paar klappen mee, die bijzonder hard aan kwamen. Omstreeks 1330 stak een bende krijgsvolk het stadje in brand en beroofde het bovendien nog van zijn uiterlijke stadswaardigheid door de muren en andere verdedigingswerken met de grond gelijk te maken.Gevaarlijke Evert
Het duurde vijftig jaar voordat Ommen weer zijn stadsmuren terug kreeg dankzij de Utrechtse bisschop Florens van Wevelinkhoven. Het zou ons niet verwonderen, wanneer de Ommenaren hun nieuwe muren te danken hadden aan het feit, dat ze kort tevoren bisschop Florens geholpen hadden in zijn strijd tegen de roofridder Evert van Essen, die dicht bij Ommen het bijzonder sterke slot Eerde bezat. Deze Evert was een gevaarlijk heerschap, dat het ganse Sallandse land onveilig maakte. In Mei 1380 omsingelde bisschop Florens met zijn mannen het slot Eerde, maar dit zat zo stevig in elkaar, dat het vijf weken duurde voordat Evert zich over gaf. Eerde werd in brand gestoken, het slot brandde een maand lang volgens oude geschriften, en Ommen kreeg spoedig daarna nieuwe muren. En weer genoot het stadje van een periode van betrekkelijke rust.
Hoe zag oud Ommen eruit?
Het middeleeuwse Ommen zag er wel heel anders uit dan het vriendelijke plaatsje van heden. Rondom het stadje waarin ongeveer 600 lieden gewoond hebben, waren muren en wallen beveiligd door een gracht. Dat de Ommer zuinig waren op deze bescherming, blijkt uit het feit, dat een ieder, de zich zonder noodzaak op de muur of op de waal waagde op een stevige boete kon rekenen. De stad had toen drie poorten, elk geflankeerd door twee ronde torens met van boven schietgaten. De eerste poort leidde naar de Vecht, waar, dit zij terloops opgemerkt, sinds 1496 een brug overheen lag, de tweede poort leidde in de richting van de buurtschap Varsen en de derde naar de buurtschap Arriën. De verdediging van de stad was in tijden van nood natuurlijk een aangelegenheid van de ganse burgerij, maar het Ommer militaire keurkorps werd in die dagen toch wel gevormd door de stadsschutters, die bij hun Doelen geregeld oefenden en als voornaamste wapen handbogen bezaten. De overige weerbare burgers, de „amateurs”, moesten zich hoofdzakelijk met speren, pieken en zwaarden tevreden stellen.
Brand was een ramp
De huizen waren bijna alle van hout met rieten daken. De kerk, het stadhuis, de Doelen en enkele aanzienlijke woningen uitgezonderd. Wanneer we dit voor ogen houden en daarbij dan ook bedenken, dat in die dagen de emmertjes-brandblusmethode gevolgd werd, dan valt het te begrijpen, dat steeds het gevaar dreigde, dat een dergelijk stadje tot de grond toe afbrandde.
Ommen bezat verscheidene herbergen om het de vele gasten naar de zin te maken. Inderdaad vele gasten, want in die dagen had de stad al het voorrecht van vele vrijmarkten, zoals ook de Bissing, die nog in volle glorie in onze tijd voortleeft.
Bier, wijn en water en vermoedelijk in deze volgorde, was de keuze, welke de herbergen hun klanten boden. Wanneer de zon ’s avonds verdwijnen ging, klepten de klokken het Ave Maria als sein om de stadspoorten te sluiten. In de straten van het stadje keerde dan de rust weer. Een vredig beeld gedurende vele jaren. Helaas, Ommen bepaalde niet zijn eigen lot. Na tijden van rust teisterden krijgsgewoel, branden en stormen het arme Ommen, zodat er nagenoeg niets meer overbleef van het aantrekkelijke, ommuurde stadje, dat wij hierboven vluchtig schilderden.
Sfeer van middeleeuwen mist Ommen
Een half uur lang hebben we met onze fotograaf door Ommen’s straten gelopen, op zoek naar een fragment stadsmuur, een paar oude gevels, een doorkijkje, een poortje of een ander hoekje in de sfeer van het middeleeuwse stadje. We vonden een dergelijk hoekje echter niet. Oude documenten vertellen ons, dat Ommen zevenhonderd jaar geleden zijn stadsrechten kreeg, maar de oppervlakkige vreemdeling zal in het Ommen van heden tevergeefs zoeken naar sporen van het middeleeuws verleden. Verwonderlijk is dit in het geheel niet: bisschop Filips van Bourgondië had in 1518 klaarblijkelijk stenen nodig om zijn kasteel in Coevorden op te bouwen en liet daarom Ommen’s poorten en muren omverwerpen. En verder vernielden geweldige branden en orkanen dit bescheiden Overijsselse stadje, dat nagenoeg geen machtige gebouwen had, welke weerstand boden, tot de grond toe. Telkens herrees Ommen echter uit as en ruïnes, maarde charme van een Elburg, Hasselt, Blokzijl, Genemuiden, om in onze eigen contreien te blijven, de charme van een pittoresk verleden moet Ommen in zijn stadsbeeld missen. Het biedt de vreemdeling echter zijn schone omgeving en zijn gastvrijheid!”
Een vervolg over 1948 Ommen 700 jaar is te lezen in deel 3.
Tekst: Harry Woertink – Foto: collectie OudOmmen.nl