Het wonen tussen de muren van de stad bood de inwoners een zekere beveiliging.

De plek (Brugstraat/De Poffert,) waar ooit de Bruggepoort stond met de stadsmuur, is hier gemarkeerd met een lijn in de bestrating.
Daartegenover werden wel bepaalde eisen gesteld om “borger” van Ommen te kunnen worden. Wilde iemand het borgerschap winnen dan moest hij daartoe een verzoek indienen bij de Magistraat. Werd het goedgevonden dan moest de aanvrager daarvoor een eed afleggen en bovendien een recht betalen, gedeeltelijk in natura en gedeeltelijk in geld. Dat in natura kon de ene keer bier of en wijn zijn, maar ook struikjes of boompjes om op de stadslanderijen uitgeplant te worden. Ook de aanschaf van een leren emmer die gebruikt werd bij de brandweer was een geliefd object om aan nieuwe borgers op te leggen.
Borgers van Ommen hadden de verplichting om voor de stad bepaalde werken te doen, variërend van nachtwacht tot vuurwacht. Naast bescherming had een borger het recht handel te drijven binnen de stad, vee op de stadsgronden de Mars en de stadsweide te laten grazen en daarop turf te steken.Doorwaardbare plaats
Oorspronkelijk is Ommen een nederzetting nabij een doorwaadbare plaats in de Vecht. De geschreven geschiedenis is na te gaan tot ongeveer het jaar 1200. De naam “Umme” wordt al vermeld in 1133. Het stadsrecht werd in 1248 verleend door Bisschop Otto III. Wie de plattegrond van Ommen bekijkt valt duidelijk de ronde vorm op van het stadje. Vrij nauwkeurig is na te gaan waar de oude stadswallen hebben gelegen en op welke plaatsen de Bruggepoort, de Varsenerpoort en de Arriërpoort hebben gestaan. Op de plek van de Arriërpoort is nog altijd een grote kei te vinden waarin de deur van poort zou hebben gedraaid. Op de poorten waren hokken getimmerd, waarin de stad duiven hield.
Klokluiden
Bij zonsondergang werden de poorten gesloten. Vooraf luidde men de klokken het zogenoemde Ave Maria-kleppen. De burgers die zich nog buiten de wallen bevonden werden gewaarschuwd dat het tijd was binnen te komen, terwijl de buitenmensen, die nog in de stad vertoefden moesten voortmaken, wilden zij niet voor een gesloten poorten komen te staan en genoodzaakt zijn binnen de stad onderdak te zoeken. Bij het opgaan van de zon werd, eveneens met het Ave Maria-kleppen aan het openen van de poort bekendheid gegeven.
Het luiden van de klokken om negen uur ’s avonds zoals dat nog steeds gebeurt vindt in dit oude gebruik zijn oorsprong. Omdat men dan ook nog wel eens een bord pap at voordat de bedstee werd opgezocht, wordt dit klokluiden ook wel de pap- of breiklok genoemd.
Kwam iemand te overlijden dan werd de overledene ‘verluid’. De luidklokken waren dan te horen om 11.00 uur voor iemand die overleden was uit de stad en om 13.00 uur voor wie in het buitengebied woonde. Vroeger trokken de Ommenaren zelf aan de touwen die met de luidklokken verbonden waren. Vanaf 1985 – toen een einde kwam aan het met de hand luiden van de klokken – worden ze elektrisch en computergestuurd geluid, via een aan elke klok aangebracht luidwiel, dat zorgt voor een schommelbeweging. De luidklokken hingen eerder aan rechte luidassen. De huidige assen zijn gebogen, waardoor bij het luiden de klepel stil blijft staan en de klok ertegen aanslaat.
Klokkenhuis
Het klokkenhuis met de twee bronzen luidklokken aan de Brugstraat is eigendom van de burgerlijke gemeente Ommen. Deze eigendom komt voort uit de Franse Tijd (1795-1813). Kerktorens of gebouwen met luidklokken kwamen toe aan burgerlijke gemeenten. Bij geval van nood konden deze ingezet worden. De bouw van de kerktoren is overigens van latere tijd. Toren en de kerk zelf zijn eigendom van de Hervormde Gemeente. De toren dateert uit 1860. In 1871 werd de toren door bliksem getroffen en toen zijn de vier-zijtorentjes lager gemaakt. De toren is evenals de kerk in 1968/1969 totaal gerestaureerd in de huidige toestand. Daardoor werden de baksteen, de ijzeroerblokken en de hier en daar verwerkte Bentheimer steen en tufsteen weer zichtbaar. Het torenuurwerk is eveneens eigendom van de gemeente Ommen.
In deel 5 meer over stadsrechten Ommen 1248-2023.
Tekst: Harry Woertink – Foto’s: collectie OudOmmen.nl

Situatieschets van de plek waar de drie poorten hebben gestaan met de loop van de stadsmuren.