Op de foto van de ‘eerste’ steenlegging in deel 1 zagen we dominee R. te Velde in jacquet, samen met de architect en de aannemer.

1958. Het nieuwe kerkgebouw aan de achterzijde. Het Ommerkanaal is hier nog in tact.
Dominee Te Velde was een enthousiaste ‘bouwpastoor’. Het kerkgebouwtje tot dan toe, aan de Wethouder Paarhuisstraat was krakkemikkig aan het worden. Men noemde het “De koek(‘n)deuze” en sommigen herinneren zich nog dat een hardboardplaat boven de preekstoel ver doorboog en dat er na een hoosbui vochtvlekken in zaten omdat het flink gelekt had.
Financiële acties voor de kerkbouw
Veel geld was er niet in die tijd, maar allerlei acties werden ontplooid om de kerkbouw te financieren. Dominee Te Velde was daar wel de motor van, met veel enthousiasme en ook met de nodige morele aandrang. Zo werden er aardappels gerooid met een hele groep gemeenteleden op het land van boer Braam wonende aan het eind van de Hamsgoren. De opbrengst was voor de kerkbouw.
Jeugdherinneringen aan Ommen
De heer en mevrouw Te Velde woonden met hun gezin (twee jongens en drie meisjes) van 1955 tot 1963 in Ommen; eerst op Stationsweg 10, de laatste 2 jaar in de pastorie naast de kerk. Het Ommerkanaal liep toen nog achter de kerk en de pastorie langs, met een brug en duiker in de Hardenbergerweg waaronder het hoogteverschil richting de Vecht zichtbaar was.
Mees te Velde, zoon van de dominee kan zich die tijd in Ommen nog goed herinneren. “Bij tijden stonk dat kanaal behoorlijk, met een schuimlaag erop van industrie hogerop. Ik was toen 5-13 jaar oud en ik heb heel veel mooie, soms schurende, maar altijd boeiende kinderherinneringen aan die jaren. Bijvoorbeeld een keer bij boer Woertink in Arriën spelen en brood eten, maar ai, thuis kregen we alleen wittebrood en het boerentarwebrood vond ik maar akelig – hoe dom kan het zijn”, aldus Mees te Velde uit Hasselt, die van 1988 tot 2015 hoogleraar Kerkgeschiedenis was aan de Theologische Universiteit in Kampen.Goeie preek
Over de jeugdherinneringen aan Ommen als zoon van de dominee vervolgt Te Velde: “Berend-oom Woertink staat ook nog helder op mijn netvlies. In het grind op het kerkplein sprak hij m’n broer en mij dan aan: ‘Oe va hef ‘et ons weer goed annezegd!’, als het ging over de preek”.
“Over vernieuwingen als ritmisch zingen en de nieuwe bijbelvertaling gebruiken had mijn vader een stevige mening: ‘t Hef altied zo ewes, ‘t mut ook altied zo blieven’. Of, bij een andere gelegenheid: ‘Wiej mut bie ‘t olde blieven!’ Die uitspraken worden tot op de huidige dag in ons gezin nog af en toe aangehaald”.
Te Velde vervolgt: “En zo zijn er nog vele andere herinneringen aan die eerste jaren dat het nieuwe kerkgebouw in gebruik was. Ouderwetse wereld, bijvoorbeeld moesten mijn broer en ik toen we 11 of 12 waren gaan staan bij het bidden. Dat deden alle mannen en jongens begin jaren 60 nog. Op oudejaarsavond hebben kwajongens een keer de haan van de kerk een das omgedaan en een hoed opgezet. Mooie grap? En ja, de kerkelijke vijandschap was er ook wel: wij als ‘artiekelties’ werden nog wel eens uitgescholden. En de kerk werd dan betiteld als ‘dartig kipp’n en een ‘ane’”.
Verbondenheid met Ommen bleef
“Door de jaren heen is er altijd een bijzonder gevoel van verbondenheid met Ommen en de Vechtstreek gebleven. Opvallend, mijn vader heeft van 1948 tot 1985 zeven gemeenten gediend. Toen hij in 2013 als 93-jarige stierf, kwamen er nergens zoveel hartelijke kaarten en brieven vandaan als uit Ommen. Terwijl zijn afscheid daar toen al 50 jaar geleden was!”, aldus Mees te Velde. Tot zover deel 2. Meer in deel 3.
Tekst: Harry Woertink – Foto’s collectie OudOmmen.nl
1958. De nieuwe kerk van binnen


Najaar 1957. Leden van de kerk op het aardappelland ten dienste van de kerk bij boer Braam