Verslag excursie van Coevorden naar Ommen

De leden van de “Vereniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis” maakten op 6 juni 1928 een excursie van Coevorden naar Ommen.

 Het dorpje Beerze verraadt door zijn bouworde onmiddellijk zijn Saksischen oorsprong.
Foto: OudOmmen
Zie ook het album “Beerze

Van deze excursie werd destijds verslag gedaan. We pakken het uitstapje van de geschiedenisliefhebbers op zodra Beerze in zicht komt.

Onze excursie vervolgende komen wij nu in een streek die ons imponeert door haar overweldigende natuurrijkdom. Wij rijden in de richting van het dorpje Beerze, dat ingesloten ligt tusschen de vermaarde Beerzer Belten. Zij bestaan uit een lange rij heuvels, waarvan de bodem door stuifzand bedekt is. Deze Belten zijn gedurende de laatste 300 jaren ontstaan op een terrein, waarop voor dien bouwakkers waren gelegen. Door herhaalde zandstuivingen ontstond een willekeurige keten van hoogere en lagere heuvelen, die later, dank zij vooral de energie van de Heeren van Beerze, werden vastgelegd. Het geheel bestaat nu uit valleien van wit stuifzand, dat blikkert en schittert onder de verzengende stralen der zomersche zon, met daartusschen de begroeide, schaduwrijke heuvels, een ware uitkomst voor de hier toevende wandelaars. Gedurende vele jaren was dit eldorado een druk bezocht en geliefd oord van honderden toeristen, maar zooals dat steeds gaat, werd na ieder seizoen de schendende hand van den „natuurliefhebber” duidelijker merkbaar, hetgeen Baron Bentinck deed besluiten de Belten voor het publiek niet langer open te stellen. Zoodat, van welken kant wij deze prachtige heuvelenreeks ook naderen, ons nu overal het bordje „Verboden Toegang” tegengrijnst.

Kozakken
Een der mooiste valleien is wel het z.g. „Ruitersdal”, hetgeen zijn naam ontleent aan het feit, dat, toen de Kozakken ons land binnentrokken en hun weg namen door het dorpje Beerze, de ingezetenen met hun vee hierin de vlucht namen, vanwaar zij de ruwe strijders zagen passeeren. Ten Noorden der Belten stroomt de rivier De Vecht. Aan de oevers derzelve was het, dat eens het Huis Beerze was gelegen, dat reeds in 1227 bestond en vermoedelijk in 1836 werd afgebroken. Nog zijn er van aanwezig een deel der grachten en het Bouwhuis. Het Huis was eertijds een Havezathe, het laatst in het bezit van de Familie Pallandt van Beerze.

Heeren van Beerze
De eerste van de in de geschiedenis bekende Heeren van Beerze, Warnerus à Beerse, komt voor op de lijst van de in het jaar 1227 bij Koevorden gesneuvelde edelen. In 1328 wordt het Huis nog vermeld in een brief van den Graaf van Bentheim. Enkele latere eigenaars zijn o.a. Dideric van Voerst in 1406, Herman Schaap, Lid der Overijsselsche Ridderschap, in 1669 en Carel Philip, Graf von Hüffel in 1714. Den 31 Maart 1770 kwam het in handen van Adolf Warner Baron van Pallandt. De woeste gronden en de Belten gingen later in eigendom over aan den Heer D. H. de Vries, Directeur der Moluksche Bank te Amsterdam, die de goederen aan den tegenwoordigen eigenaar, Baron M. Bentinck, verkocht. Deze heeft er een geheel nieuw Huis doen verrijzen.

Beerze van Saksischen oorsprong
Het dorpje Beerze verraadt door zijn bouworde onmiddellijk zijn Saksischen oorsprong. Er is zelfs iets wat eenigszins op een Brink gelijkt. Bij de omliggende boerderijen treffen wij nog muren aan vervaardigd van vlechtwerk en bestreken met leem of klei. In oude tijden is Beerze een zelfstandige Marke geweest en wordt als zoodanig genoemd in een stuk uit het jaar 1405, waarin de marktgenooten verklaren afstand te doen van hun rechten op de wildernissen van Sipculo, ten behoeve van een te stichten klooster. In 1607 keurde de Markerechter van Beerze goed, dat de erfgenamen van Den Ham gronden verkochten voor het herstellen van den toren. Ook later vinden wij nog meermalen een gezamenlijk optreden van Beerze en Den Ham vermeld, een gevolg van de omstandigheid, dat de Marken van beide plaatsen ten deele een „onverscheyden Marke” vormden. Een Statenbesluit uit het jaar 1760 maakte daaraan een einde. Het plan tot verdeeling der Marken werd goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 14 September 1848.

Einddoel
Evenwijdig aan den spoorlijn der Noord-Ooster Locaal, voert onze weg ons nu naar het einddoel van deze excursie en voor het laatst komen wij in de gelegenheid nog eens met volle teugen te genieten van een zeldzame natuurpracht, waaraan onze provincie zoo rijk is. Langs het fraaie „Wildenbosch”, dat wij ter hoogte van Junne passeeren, gaat het nu in één ren door naar het nijvere stadje Ommen, waar de Heer Lokin ons in het hotel „De Zon” met een welvoorziene disch wacht. Bloeimaand 1928.

Bron: Harry Woertink – 4 maart 2022

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s