In de Ommer buurtschap Varsen stond vroeger de havezate de Arendshorst. De havezate is in 1836 afgebroken. Op de plek van de vroegere havezate staat nu een nieuwgebouwde schuurwoning, bekend als Arendhorsterweg 2.
Overblijfsel van Arendshorst ca. 1735 op basis van gewassen pentekening van Cornelis Pronk.
Afb.: OudOmmen
Zie ook de albums “Arendhorsterweg 1 (Erve Hogenkamp)”, “Arendhorsterweg 2 (Havezate Arendshorst)” en “Varsenerdijk 12 (Erve Dortmansvoorde)”.
Alleen een kampeerboerderij en een vakantieresort herinneren nog aan de naam van het historische landgoed. De gracht die rondom de vroegere havezate heeft gelopen is nog wel zichtbaar in het landschap. De oude binnengracht is verdwenen. Twee tot het landgoed behorende boerderijen staan er nog. Dat zijn “erve Hogenkamp”, nu kampeerboerderij de Arendshorst aan de Arendhorsterweg 1 en “erve Dortmansvoorde”, het latere “Het Zwarte Paard”, nu Varsenerdijk 12, eerder ook bekend als herberg “Het Zwarte Paard, gelegen aan de oude Hessenweg.
Ridderschap en Steden
Havezate de Arendshorst, gelegen aan de vroegere herenbaan tussen Zwolle en Hardenberg, werd voor het eerst genoemd in 1408. Het betrof een leen van de Deventerse proosdij van St. Lebuïnus. De eigenaars van de havezate de Arendshorst waren verschreven in het Ridderschap en Steden van Overijssel. Ten tijde van het bestaan van de Marke Varsen was de bezitter van havezate ook Markerichter. Hoe de havezate er heeft uitgezien is niet bekend. Wel is er een pentekening van Cornelis Pronk die op zijn tekenreis in 1735 slechts het bouwhuis op tekening kreeg, nadat eerder de havezate als een ruïne uit Munsterse oorlogen was gekomen.
Verschillende eigenaren
In de lange historie telde de havezate maar liefst 35 eigenaren, zowel door vererving en verkoop. De adellijke families hebben er niet altijd zelf gewoond. Eind 16e eeuw is de familie Rengers eigenaar. Deze familie was de koning van Spanje erg vijandig zo valt te lezen dat de leden van deze familie met hun bezittingen vermeld op de lijst van goederen van ’s Koning vijanden in Salland. In de 17e eeuw was de havezate eigendom van de familie Van Welvelde. Nadat Maria Judith van Welvelde in 1664 trouwde met Herman Goossen van Hambroeck kwam het landgoed in de familie Van Hambroeck. Vanaf 1690 tot 1733 was Lambert Joost van Hambroeck heer van de Arendshorst eigenaar en kwam vervolgens in het bezit van diens zoon Robert Henric van Hambroeck uit Borne.
In 1765 koopt Arent Baron van Echten het landgoed. Toen de Arendshorst in 1765 door Baron van Pallandt werd aangekocht, kreeg van Pallandt ook het collatierecht van de Hervormde kerk in Ommen met de bijbehorende edelenbank, de “Arendhorsterbank” die aan de havezate verbonden was, samen met huis Beerze en huis Eerde. De familie van Pallandt heeft de havezate niet lang in het bezit gehad, want in 1795 wordt het landgoed verkocht aan de gebroeders Lucas Hendrik- en Daniel Pluimers uit Zwolle. De Arendshorst wordt dan omschreven als huis, nieuwe schuur, schaapschot en bakhuis met de boerenerven Het Zwarte Paard (Dortmansvoorde) en de Hogenkamp.
Vilsteren
In 1838 koopt de eigenaar van Landgoed Vilsteren, Petrus Franciscus Helmich (1790-1860), de voor afbraak bedoelde havezate de Arendshorst. Met het sloopmateriaal wordt de weg Ommen-Vilsteren-Dalfsen verhard. Dat betekende het einde van havezate de Arendshorst. Op een veiling in 1857 wordt het hele landgoed de Arendshorst, waarvan het herenhuis inmiddels is gesloopt weer te koop aangeboden. Onder de verkoop vallen ook de boerenerven de Hogenkamp en Het Zwarte Paard; totale grootte van het landgoed 230 hectare. Kopers die bereid zijn voldoende te betalen voor de in veiling gebrachte onroerende goederen worden niet gevonden.
Boschkamp
Helmich laat op de plek van de vroegere havezate een nieuw boerenerf bouwen, die de naam “Boschkamp” krijgt, vernoemd naar de eerste bewoner, Gerrit Boschkamp. Een nieuwe veiling in 1878 met alleen het boerenerf Boschkamp in de verkoop slaagt evenmin, zodat het hele landgoed in het bezit van de familie Helmich blijft met B.J. Hierink als bewoner van de boerderij. Via vererving komt het landgoed in het bezit van Henricus A. Helmich (1825-1884) als opvolger van zijn vader. Henricus A. Helmich overleed kinderloos en zijn zuster Johanna M. Cremers-Helmich erfde vervolgens het landgoed. Zij liet het beheer van het landgoed over aan haar echtgenoot Wilhelmus Cremers (1818-1906). Na overlijden van Wilhelmus Cremers werd het landgoed eigendom van de zoon en jurist Gellius Cremer (1855-1949). Volgens wens van Gellius Cremers kwam het landgoed na zijn overlijden in het bezit van de kinderen van zijn zuster Anna Cremers, die gehuwd was met Jan Joseph Godfried baron van Voorst tot Voorst. De laatste boer op de Boschkamp was Johannes Maria (Jans) Mulder, die zijn geboortehuis evenals zijn ouders pachtte van de familie Van Voorst tot Voorst, totdat Mulder in 1976 als pachter het boerenerf van Van Voorst tot Voorst kon kopen. Na het stoppen van zijn boerenbedrijf verkocht Mulder de boerderij. In 2016 werd door de koper een nieuwe woning op deze historische plek gebouwd.
Bron: Harry Woertink – 6 april 2021