Het Historisch Museum in Ommen wordt vernieuwd. Eerder bekend als “Oudheidkamer” en “Streekmuseum” opent het Historisch Museum in het voorjaar van 2021. In de aanloop naar de ingebruikname een reeks artikelen over de historie.
Gedeputeerde J. Thomas betreedt als eerste samen met burgemeester C.P. van Reeuwijk het nieuwe Tolhuis onderdeel van de Oudheidkamer. Midden met hoed een blije Oudheidkamer-secretaris Gerrit Steen.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer foto’s de albums (en subalbums) “Molen Den Oordt / Streekmuseum” en “2020/2021 – Uitbreiding Streekmuseum”.
De Stichting Oudheidkamer ging officieel van start in 1952 in het oude postkantoor aan de Kruisstraat. In 1963 kon de Oudheidkamer voor het eerst een eigen onderkomen openen in de zaagloods van de koren- en houtzaagmolen aan Den Oord. In 1969 werd de expositieruimte uitgebreid met een voormalig Tolhuis, die eerder aan de Hammerweg had gestaan. Een mooie uitbreiding van de expositieruimte was er ook in 1988. Vanaf dat moment ging de “Oudheidkamer” verder onder de naam “Streekmuseum”.
Uitbreiding expositieruimte
Toen de Oudheidkamer in 1963 de deur van het museum voor het eerst opende was er direct ook de wens voor uitbreiding van expositieruimte. Naast de molen zou een bouwwerk moeten komen in de vorm van een gesloopt oud Saksisch boerderijtje afkomstig buiten de gemeente Ommen en aan de Oudheidkamer aangeboden. Het bestuur van de Oudheidkamer had het plan een “Saksisch centrum” rondom de molen te creëren. Het werd echter geen boerderijtje, maar een oud tolhuis uit de buurtschap Besthmen. Begin zestiger jaren van de vorige eeuw werd de Hammerweg onder Besthmen verbreed. Het daar staande tolhuis stond in de weg en moest verdwijnen samen met de fraaie kastanjebomen eromheen. De typische bouw van het huis met ramen voor uitzicht naar beide zijden van de weg, deed de provinciale waterstaat besluiten te trachten het tolhuisje te behouden. De afbraak in 1963 werd aangeboden aan de gemeente Ommen. Door de dienst gemeentewerken werd vóór de afbraak alles in tekening gebracht. Vervolgens werd het tolhuis steen voor steen afgebroken en overgebracht naar het terrein van de Oudheidkamer.
Herbouw vlot getrokken
Door gebrek aan de benodigde financiën werd herbouw telkens uitgesteld. De afbraak lag dan ook stilletjes te vergaan. Het houtwerk was al niet meer bruikbaar. Na veel aandringen vanuit het bestuur van de Oudheidkamer werd de herbouw in 1967 uiteindelijk toch vlot getrokken dankzij subsidieregelingen in GSW-verband (sociale werkvoorziening) waarbij vaklieden die niet in het gewone arbeidersproces een plaats hebben kunnen vinden toch aan werk worden geholpen. De herbouw was een arbeidsintensieve klus. Alle stenen moeten voor gebruik worden schoon gebikt. Leerlingen van de lagere technische school in Dedemsvaart vervaardigden met grote precisie raamstijlen die voor het huisje gebruikt werden. In de loop van 1968 was de herbouw gereed en kon de Oudheidkamer beginnen met de inrichting. Het terrein werd ingezaaid en beplant.
Officiële opening
Vijf jaar na de afbraak kon het herbouwde en ingerichte Besthmener tolhuis op 24 mei 1969 officieel worden geopend door Overijssels gedeputeerde J. Thomas. In zijn openingsspeech dook de gedeputeerde in de geschiedenis van het 129 jaar oude huis dat als eerste werd bewoond door de overgrootvader van de heer H. Hutman, die net als zijn zus, mevrouw D. Stappenbelt-Hutman in dit tolhuis werd geboren. Zij waren dan ook bij deze opening aanwezig. De heer Thomas voorspelde dat Ommen veel plezier van deze herbouw zal beleven, niet alleen omdat men nu iets uit het verleden heeft weten te behouden maar ook omdat men hierdoor meer expositieruimte krijgt en dus een goed startpunt bezit om van een Oudheidkamer meer te maken dan een verzameling toevallig bijeengebrachte oudheden. Hij hoopte dat het bestuur dat uit veel ouderen bestaat, de fakkel tijdig zou doorgeven, opdat het werk voortgang kan vinden. Het begroetingswoord op de samenkomst in het Hervormd Centrum werd gesproken door de voorzitter van het Stichtingsbestuur, de heer Johannes Hurink die de voorgeschiedenis van de herbouw naging. De stenen en de tekeningen bleven jaren opgeslagen tot een jaar geleden de conjunctuur daalde en er ineens belangstelling kwam voor bouwplannen die in GSW-verband door gehandicapten konden worden uitgevoerd. In negen maanden tijds werd het tolhuis vlot en vakbekwaam herbouwd. De heer Hurink bracht dank aan alle instanties en aan de arbeiders die meegewerkt hebben. Ook dankte hij de LTS Dedemsvaart die de oude, moeilijk gevormde ramen keurig opnieuw maakte en de Ommer inwoners die de herbouw financieel steunden.
Rondom de molen weer een brokje oudheid
Burgemeester mr. C. P. van Reeuwijk wees erop dat het oude Ommen meermalen door brand is verwoest en dat men daarom het weinige historisch dat men bezit graag wil bewaren. Rondom de molen schept Ommen zo weer een brokje oudheid. Gezocht wordt zelfs nog naar oude straatverlichting. Het speet de burgemeester dat van de vijf molens die men bezit er maar twee zijn gerestaureerd en dat de andere drie waarschijnlijk zullen verdwijnen. De rijksconsulent voor sociale werkvoorzieningen wees op het mooie werk dat hier door gehandicapten is verricht en attendeerde erop dat meer gemeenten daarvan zou kunnen profiteren door plannen klaar te hebben voor gunstige momenten. Nadat nog enkele andere sprekers hun gelukwensen hadden aangeboden trok men naar het tolhuis dat door gedeputeerde Thomas officieel werd geopend. Hierna werd het keurig gerestaureerde en ingerichte huis bezichtigd en zetten alle genodigden hun namen in het gastenboek.
Een vervolg over de historie van het historisch museum in Ommen in een volgend deel. Zie ook deel 1 en deel 2 van deze serie.
Bron: Harry Woertink – 30 december 2020 | Overname van dit artikel is alleen toegestaan met vermelding van bron: “OudOmmen.nl – Harry Woertink”.