Het is 11 juni 1904 als “De Vereeniging tot beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis” voor Ommen heeft uitgekozen als vergaderlocatie voor haar Zomervergadering.
Gezicht op Ommen vanaf de Zwolse weg ca. 1904 met o.a. gemeentehuis, Hervormde kerk en molen Den Oordt.
Afbeelding: OudOmmen
Al sinds 1858 houdt deze Overijsselse historische vereniging zich bezig met de geschiedenis van Overijssel. Leden van de Vereeniging komen twee keer per jaar bijeen, op de Zomervergadering en Wintervergadering. Beide keren worden hiervoor bijzondere plekken in de provincie bezocht, gecombineerd met interessante lezingen. Dit keer dus Ommen waar het familiehotel Het Laar van de familie Lokin onderdak biedt. Uit de archieven het tweede deel van deze bijeenkomst en historische rijtoer.
Den Steilen Oever
`Eerst werd de weg opgereden richting Den Ham. Links passeerden wij hier den Besthmenerberg, het punt minder hoog dan de Lemelerberg, maar dat zich toch voor ’t oog als een forsche heuvel voordoet. Iets verder komt men aan de bosschen van Eerde. Het Huis Eerde zag men op eenigen afstand aan ’t eind der oprijlaan. Terugkeerende stegen wij uit bij het mooiste punt wellicht uit heel de omgeving: den Steilen Oever. Het riviertje de Regge stroomt tusschen den Lemeler- en den Besthemerberg. Wij zijn hier vrij hoog, circa 50 voet. Het dal van de Regge strekt zich voor ’t oog uit, rechts ziet men de buurtschap Klein Archem, links de bosschen van Eerde, daarachter die van het Huis Archem en aan den horizon den Lemelerberg. ’t Is een zeer mooi uitzicht. De rivier is zooals men weet verbeterd. Langs de nieuwe bedding ziet men de smalle, blauwe, levende streep; vlak langs den steilen oever is de oude bedding. Zij die Ommen of ’t Laar bezoeken en niet bang zijn voor een uurtje wandelen, moeten dit mooie punt in ’t oog houden. Wij keerden naar de rijtuigen terug om, na nog even terug te zijn gegaan, bij den tol den weg naar de richting Lemelerberg in te slaan. Spoedig kwamen wij bij „de Nieuwe Brug”, het historisch punt waarop de heer Hoefer de aandacht had gevestigd.
De brug is nog steeds „nieuw”. Zij is nu van ijzer opgetrokken en zal wel wat langer mee kunnen dan de vroegere. Het zijn nog altijd een paar eenvoudige herbergen, die men hier vindt. Vermoedelijk hebben de heeren Staten uit vroegeren tjjd hun eigen reiswagen of wel eenige tenten meegebracht, want de ruimte voor groote bijeenkomsten moest hier buiten de gebouwen worden gezocht. Daar de Lemelerberg te ver was voor den toer, keerden wij, na den mooien weg eenigen tijd te hebben vervolgd, terug. ’t Ging nu weer de spoorlijn over en bij Ommen vóór de brug linksom, boven langs het Laar en langs Ada’s hoeve naar de Laarmanshoek bij de brug over de Regge. Daar is het vroegere huis Het Laar gevestigd geweest. De oude gracht is nog te onderkennen als men langs een bijna verborgen pad dwars door het korte hout zich een weg heeft gebaand. Nu ging het naar Ommen, de brug over, de stad door, naar de haven bij het afwaterings- en scheepvaartkanaal, dat Ommen met de Dedemsvaart verbindt. En daarna konden wij ons overtuigen van de juistheid van ’t geen de heer Hoefer ons nopens de Ned. Herv. kerk en de R. K.-kerk vertelde.
Ned. Herv. Kerk
Bij de eerste zagen wij dat de hoofdmuren met de beeren nog waren blijven staan. Het oude gewelf is echter verdwenen en door een ander, dat op houten dwarsschragen rust, vervangen. De zijbeuk der kerk is mede veranderd. Zooals het gebouw er nu uitziet heeft het uit een architectonisch oogpunt ongetwijfeld nog historische waarde, maar mooi is ’t niet. Hier en daar aan de beeren kan men nog oer- of ijzersteen zien, die in dezen omtrek vroeger meer gebruikt werd voor fundamenten, putten, enz. In een huis nabij kerk zit een aardige gevelsteen, waarop men een kat en een uil ziet afgebeeld. De uil heeft een muisje te pakken. “O, uil! gij doet mij onrecht. Dit muisje was mij toegezegd, zegt de kat, waarop de uil antwoordt: Ja kat, dit heb ik wel geweten. Het ongegunde brood wordt meest gegeten”.
R.K.-kerk
In de R. K.- kerk zagen wij de doopvont, de prachtige koperen kandelaars, zwaar van gewicht en de door haar eenvoud zoo mooie kerkkronen, terwijl de pastoor, de heer M. H. Rademaker, ons welwillend ook in de gelegenheid stelde de oude miskelk en andere sieraden der kerk te bewonderen. Zijn Eerwaarde had tevens de heuschheid alle bezoekers ten zijnent te noodigen om eenige verfrisschingen te gebruiken, wat na de lange, niet altijd stofvrije rit door allen zeer werd gewaardeerd. De terugtocht naar ’t Laar volgde. Daar bleef men nog eenigen tjjd in den tuin bijeen om zich vervolgens aan tafel te scharen. De heer Lokin maakte op een uitstekende wijze reclame voor zijn zaak. Er werd vlug en goed bediend en het diner was voortreffelijk. Conform de gewoonte onthield men zich zoo goed als geheel van toasten. De Voorzitter bracht echter behalve de gebruikelijke hulde aan hen die voor de ontvangst der vergadering zorgden, woorden van hartelijken dank aan den burgemeester van Stad en Ambt Ommen, den heer jhr. J. L. van Nahuys, die op zoo vriendelijke wijze en met zoo goeden uitslag als leidsman op den tocht door den omtrek en in de gemeente was opgetreden. Als antwoord daarop wijdde de heer Van Nahuys eenige woorden aan den voortdurenden bloei van de Vereeniging. Door de regeling, die bij den zomerdienst is ingevoerd, hadden zij, die uit Zwolle en Kampen kwamen, nog gelegenheid tot 10 uur in de bosschen bij en om het Laar wat frissche lucht op te doen`.
Tot zover het tweede deel van de bijeenkomst gehouden op 11 juni 1904 in Ommen. Zie ook deel 1: “Familiehotel Het Laar in 1904 vergaderplek voor Regt en Geschiedenis (1)“.
Bron: Harry Woertink – 21 november 2020