Het Historisch Museum in Ommen wordt vernieuwd. Eerder bekend als “Oudheidkamer” en “Streekmuseum” opent het Historisch Museum voorjaar 2021. In de aanloop naar de ingebruikname een reeks artikelen over de historie.
1952 – Eerste tentoonstelling van de Oudheidkamer in de Kruisstraat. Op de foto G. Steen en H. Ekkelkamp.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer foto’s de albums (en subalbums) “Molen Den Oordt / Streekmuseum” en “2020/2021 – Uitbreiding Streekmuseum”.
Hoe het is begonnen
Vreemdelingen die Ommen bezoeken vinden er nog te weinig ontspanning. Dat is de klacht die regelmatig wordt opgetekend op vergaderingen van de VVV. Een zwembad ontbreekt maar ook een museum waar de toerist vermaakt kan worden. Het VVV-bestuur spreekt zich in 1951 dan ook uit dat alle pogingen in het werk gezet moeten worden om in Ommen een Oudheidkamer te openen. Ook onder de bevolking gaan stemmen op voor een Oudheidkamer en de Gemienschop van Oll Ommer roert zich eveneens. De plaatselijke initiatieven krijgen steun van het gemeentebestuur. De moeilijkheid is echter nog het vinden van een geschikte lokaliteit.
Oprichting Stichting Oudheidkamer
In het voorjaar van 1952 is het dan zover dat de stichting Oudheidkamer Ommen in het leven wordt geroepen. In het eerste bestuur nemen zitting: oud-burgemeester C. E. W. Nering Bögel, voorzitter; G. Steen, secretaris; en H. Oldeman, penningmeester. Verder bestaat het bestuur uit de leden Ph. D. baron van Pallandt van Eerde; A. Pomes; Joh. Hurink; H. ten Tooren; G. J. Makkinga; B. Timmerman Hzn; D. Bosscher; Ph. de Munck en C. J. Siero. Verder worden vertegenwoordigers van de VVV en de Vereniging van Neringdoenden hieraan toegevoegd.
Eerste tentoonstelling
Het bestuur trad al dadelijk actief op met het zoeken van een gebouw waarin de Oudheidkamer zou kunnen worden ondergebracht. Enkele gebouwen die misschien geschikt zouden zijn werden bezichtigd. Om in ieder geval een begin te maken, werd besloten om in het eerste jaar een tentoonstelling te organiseren van oudheidkundige voorwerpen. Hiervoor wordt een ruimte in het centrum van Ommen gezocht en gevonden. De gemeente stelt de lokalen boven het gemeentelijk belasting ontvangkantoor aan de Kruisstraat ter beschikking. In het gebouw was eerder het postkantoor gevestigd. Omdat veel voorwerpen al in het bezit zijn, kan in de zomer van 1952 een eerste tentoonstelling worden ingericht. Er bestaat veel belangstelling. In een paar weken hebben bijna duizend personen een bezoek aan deze expositie gebracht. Zelfs de 1000ste bezoeker kan er welkom geheten worden en krijgt voor zijn bezoek een boekwerk aangeboden. De gelukkige is A. Makkinga Gzn.
Weinig stadgenoten
Ondanks meer dan 1000 bezoekers betreurt de secretaris van de stichting Oudheidkamer G. Steen, het echter in hoge mate, dat zo weinig stadgenoten van hun belangstelling blijk geven. Men overweegt dan ook om de eerste week van september speciale avonden voor de ingezetenen te organiseren met deskundige toelichting. Die komen er ook. Ook worden er bijeenkomst georganiseerd om donateurs voor de stichting te werven. Dr. C. C. W. J. Hijszeler, directeur van het Rijksmuseum te Enschede verzorgt op uitnodiging van de Oudheidkamer als eerste een lezing in hotel Stegeman over de eerste bewoners uit deze streek. Voorzitter C. E. W. Nering Bögel, sprak in zijn openingswoord de hoop uit, dat de aanwezigen zich als donateur zouden opgeven. Alleen door financiële steun zal het mogelijk zijn, dat de Oudheidkamer de beschikking over een eigen gebouwtje krijgt. Met behulp van lantaarnplaatjes voerde dr. Hijszeler zijn gehoor mee naar het stenen en het bronzen tijdperk. Na nog enige bijzonderheden over het IJstijdperk verteld te hebben, besloot dr. Hijszeler zijn leerzame causerie, waarvoor hij een dankbaar applaus in ontvangst kon nemen.
Eigen museum
In 1955 gloort er hoop voor de Oudheidkamer voor een eigen museum. De gemeenteraad besluit dan tot aankoop van de windmolen Den Oord. Dit met de bedoeling de Oudheidkamer hier te gaan huisvesten. De koopprijs bedroeg 13.500 gulden. Met de restauratie is een bedrag van ongeveer 20.000 gulden gemoeid. Men rekent er op een bedrag van 15.000 gulden aan subsidies terug te ontvangen. Het duurt echter tot 1963 als de Oudheidkamer daadwerkelijk kan verhuizen van Kruisstraat naar een eigen museum in molen Den Oord. Meer hierover in deel 2.
Bron: Harry Woertink – 1 november 2020 | Overname van dit artikel is alleen toegestaan met vermelding van bron: “OudOmmen.nl – Harry Woertink”.