Op zaterdag 14 september 2019 is de Kinderboerderij op landgoed Het Laar (tegenover huize Het Laar) de startlocatie van de jaarlijkse Open Monumentendag in Ommen. Daarmee wordt invulling gegeven aan het landelijke thema “Plekken van plezier”.
De startlocatie van de jaarlijkse Open Monumentendag in Ommen is de Kinderboerderij op landgoed Het Laar.
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album “Open Monumentendag 2019”.
De fietsroute voert langs monumenten en andere bezienswaardigheden in achtereenvolgens de Ommer buurtschappen Giethmen, Archem, Besthmen, Eerde en Zeesse. Opengesteld zijn de Kinderboerderij, camping de Koeksebelt, het scouting buitencentrum Gilwell Ada’s Hoeve, manege Schwieters, Palmexpert, het erf van de familie van Dorsten, B&B Luttikhoeve, de Besthmenermolen en het Vechtgenotenhuis. De organisatie van deze 33ste open dag ligt bij het bestuur van de Stichting Open Monumentendag Ommen, bestaande uit Gerda Wermink, voorzitter; Harry Woertink, secretaris; Jan Soer, penningmeester en de leden Wim van Kesteren en Linde Stokvis.
Kinderboerderij Ommen
De kinderboerderij op landgoed Het Laar is hier gevestigd sinds januari 2017. Vooral voor kinderen is er veel te beleven. Er zijn altijd dieren die gemakkelijk aangeraakt kunnen worden en kinderen kunnen vaak helpen bij het verzorgen van de vele dieren. Kinderboerderij Ommen geeft kinderen en volwassenen de gelegenheid om met dieren om te gaan. Voor kinderen die thuis om de één of andere reden geen dieren kunnen houden is het een ideale plek om, onder begeleiding, met dieren vertrouwd te raken. De Kinderboerderij Ommen wil een ontmoetingsplek zijn voor mensen van uiteenlopende leeftijden en met een verschillende achtergrond. De boerderij biedt een vrij toegankelijke vorm van groene recreatie, voor velen op loopafstand en er wordt voorlichting gegeven over het houden van huisdieren. De Kinderboerderij Ommen verzorgt natuureducatie voor de basisscholen. Veel basisscholen uit Ommen en de buurtschappen maken daar jaarlijks in het voorjaar dankbaar gebruik van. De Kinderboerderij biedt stageplaatsen aan leerlingen van de zogenaamde groene opleidingen. Jaarlijks worden er leerlingen van ‘De Groene Welle’ uit Hardenberg en Zwolle begeleid. Leerlingen van ‘De Maat’ helpen met het uitmesten van de hokken. Leerlingen van de Boslustschool zijn er elke week voor het afmesten van de kleinere hokken onder begeleiding. De leerlingen van de school het Vechtdal College doen er maatschappelijke stages. Openingstijden: dagelijks van 14.00 – 17.00 uur en iedere woensdagochtend van 09.00 – 12.00 uur.
Camping Koeksebelt
Recreatie is van groot belang in het Vechtdal. Er liggen vele campings aan of in de nabijheid van de rivier. De vele fietspaden en het landschappelijke schoon zorgen voor een belangrijke aantrekkingskracht van het gebied. Met de toenemende vrije tijd wisten velen Ommen te vinden als een geliefde plek om vakantie te vieren. Ommer campings behoren tot de toonaangevende campings in Nederland en weten jaarlijks prijzen te winnen in eigen land en Duitsland. Meer dan 100 jaar geleden was het de familie Van der Boon die in Ommen met een camping begon, de tegenwoordige 5-sterren camping de Koeksebelt, gelegen aan de Vecht. Een bloeiend familiebedrijf, dat ook door de gasten wordt gewaardeerd door terug te komen. Ruime plaatsen, luxe en comfort. Sinds 2018 is de camping gelegen op een eiland als gevolg van de aanleg van een nevengeul van de Vecht. Deze ‘Koeksegeul’ loopt grotendeels over het terrein van de camping en over de oostrand van het scoutingterrein Ada’s Hoeve. Door de aanleg van de geul is het campingterrein opnieuw ingericht. Nabij de nieuwe brug over de geul is een nieuwe campingentree met toegangscontrole en een eigentijds receptiegebouw gerealiseerd. Campingplaatsen zijn verplaatst naar een nieuw campinggedeelte aan de geul. Het vroegere recreatiegebouw is op een hoger gelegen plek vervangen door een multifunctioneel recreatiegebouw met een openluchttheater. Dankzij de nieuwe inrichting krijgen ook water en natuur in het gebied meer ruimte. Ook zorgt de nieuwe inrichting voor meer recreatieve mogelijkheden. De oorspronkelijke monumentale boerderij met rietendak is er nog. De camping is vandaag opengesteld voor Open Monumentendagbezoekers.
Scouting Buitencentrum Gilwell Ada’s Hoeve
Scouting Buitencentrum Gilwell Ada’s Hoeve aan de Zwolseweg 17 in Ommen heet u vandaag hartelijk welkom op haar terrein. Een buitengewone kans om op deze Open Monumentendag kennis te maken met diverse historische en monumentale objecten. Van kampeerterrein tot een openluchttheater, boerderij en schapenschuur en van totempaal tot uit een boom gezaagd figuur van een scout. Wist je overigens dat ook de voetsporen van de bekende Baden Powell hier liggen? Gasten kunnen zelf rondkijken op het voorterrein. Bij de monumentale zaken staan informatiebordjes. Ook kan een korte wandeling van maximaal dertig minuten gemaakt worden langs enkele monumentale aspecten van het terrein.
Sinds 1923 is Scouting Buitencentrum Gilwell Ada’s Hoeve een prachtig kampeerterrein waar scouts (en niet-scouts) op de authentieke manier kunnen genieten van scouting! Kamperen, pionieren, vuur stoken, vlot varen, het kan hier allemaal! Scouting is met de tijd meegegaan. In 1923 bood Baron van Pallandt aan om Ada’s Hoeve te gebruiken voor het geven van zogenaamde Gilwell trainingen voor het opleiden van scoutingleiders. Vandaar ook de naam Gilwell Ada’s Hoeve. In 1935 verkocht Van Pallandt Gilwell Ada’s Hoeve met 44 ha grond aan de NPV (Nederlandse Padvinders Vereniging). Nadat in 1973 de NPV fuseerde met de padvindersverenigingen voor katholieken en meisjes en verder ging als Scouting Nederland, verloor Gilwell Ada’s Hoeve de functie van landelijk trainingscentrum. Maar het bleef een bruisend landelijk kampeerterrein, dat zich sinds 2015 het eerste SCENES (Scout Centres of Excellence for Nature and the Environment) terrein in Nederland mag noemen. Dat dit scoutingterrein oog heeft voor historie ziet u als een bezoekje is gebracht aan het terrein. Via een korte wandelroute via informatieborden maakt u kennis met de boerderij (eerste steen gelegd door A.P.A. (Ada) Gravin van Regteren van Appeltern op 8 september 1853), de schapenschuur, de voetstap van Baden Powell, het Jamboreehuis (hoofdkwartier tijdens de Europese Jamboree in 1994 en de Wereld Jamboree in 1995), en de monumentale totempaal van bijna 14 meter uit 1960 gemaakt door twee scouts uit Singapore. Ook kunt u een kijkje nemen in het magazijn, dat in de vijftiger jaren werd gebouwd via de actie ‘een heitje voor een karweitje’.
Laarmanshoek
Aan de Zwolseweg aan de rand van het Laarbos waar ooit Erve Laarman heeft gestaan is door de gemeente Ommen circa veertig jaar terug een begraafplaats aangelegd met de naam ‘Laarmanshoek’. Begraafplaats Laarmanshoek heeft onder andere een kinderhofje en een Rooms- Katholiek gedeelte. Daarnaast is er een columbarium, een asverstrooiveld en een urnentuin. De begraafplaats is dagelijks een half uur na zonsopgang en een half uur voor zonsondergang geopend.
Kasteelmotte
De Kasteelmotte aan de Zwolseweg, tussen de Regge en de begraafplaats Laarmanshoek, was een burcht aan de rivier de Regge. Motteheuvels lagen aan handelsroutes of bij belangrijke kruispunten. Als locatie werd een verdedigbare plaats gekozen. Deze motteheuvel wordt gezien als een van de voorlopers van het huidige Huize Het Laar. De omtrek van de buitengracht is 40 meter en van de binnengracht 32 meter. De gracht zelf heeft een breedte van 6 tot 8 meter en de hoogte van de heuvel is één tot 1,5 meter. Helaas is het “kasteel” eeuwen geleden verloren gegaan en rest alleen nog de motteheuvel. Het gebied is bestempeld als een archeologisch monument. Kasteelmottes, ook wel kasteelbergen genoemd, zijn regelmatig gevormde, min of meer ronde heuvels. Meestal zijn ze volledig met de hand opgeworpen. Ze hadden oorspronkelijk een steil talud en een vlakke bovenkant. De diameter en hoogte van kasteelbergen variëren nogal. Rond de motte lag meestal een gracht. Daaruit was de grond voor de heuvel gewonnen. Op de vlakke heuveltop stond een houten of stenen versterking, dikwijls een toren. Bij de motte hoorde vaak een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen hadden uitsluitend een defensieve functie. Ze dienden niet als woon- of verblijfplaats. Als er vijandelijke troepen in de buurt waren, trok men zich op de verhoging terug. Vandaar was de vijand gemakkelijker te bestrijden.
Tolhuisje
Koetsiers, voerlui, voetgangers en begeleiders van vee, dienden hier bij de Laarbrug over de Regge eerst tol te betalen alvorens de slagboom omhoog gehaald werd en zij hun weg konden vervolgen. Toen in 1942 de tolheffing werd opgeheven verloor dit tolhuisje haar functie.
Manege Schwieters
Direct over de rivier de Regge links aan de Nieuwedijk 7 is manege Schwieters gelegen. Hier is sprake van een dubbel bedrijf: aan de ene kant de manege met Peter Schwieters en aan de andere kant het akkerbouwbedrijf bestierd door akkerbouwer Eddie Schwieters. Beide broers zijn hier geboren en getogen. De deuren staan vandaag open voor bezoekers en kom zien hoe veelzijdig deze bedrijven zijn. Eddie Schwieters heeft in 25 jaar een veelzijdig akkerbouwbedrijf opgebouwd. De speltteelt is Eddie’s specialiteit. Hij verbouwt niet alleen het graan, maar verwerkt ook het graan tot meel. In de landbouwschuur staan silo’s voor het graan, een speciale speltdorser én een moderne graanmolen. Met de zonnepanelen op het dak heeft Schwieters de productie van speltmeel helemaal in eigen hand. Manege Schwieters is al meer dan 45 jaar een familiebedrijf. Begonnen met een aantal kleine huifkarretjes waar gasten rondritjes mee konden maken. Later zijn daar vele arrangementen bijgekomen. Dit jaar is een nieuwe binnenbak in gebruik genomen. Verder is er een buitenbak, een bar met een restaurant en bovenal hebben de paarden een goed onderkomen. De paardenstallen zijn voorzien van ruime boxen, er is een wasplaats met warm/ koud water en een solarium. Elke dag worden de boxen uitgemest en van nieuw strooisel voorzien. De paarden kunnen elke dag naar buiten in de weilanden. Naast een pensionstal zijn er mogelijkheden voor paardrijlessen en het maken van buitenritten.
Palmexpert
Palmexpert aan de Koedijk 9a is een groencentrum in Mediterrane bomen en planten. Gerben en Monique van Dorsten van Palmexpert voorzien hun klanten het hele jaar door van winterharde palmbomen, olijfbomen, leischermen, leibomen, vijgenbomen, kurkeiken, steeneiken, druivenbomen, vormsnoei bomen, cipressen, bamboe, heesters, struiken , fruitbomen, meerstammige bomen, Japanse esdoorns, exoten en nog veel meer betaalbare exclusieve Spaanse en Italiaanse planten. Gerben importeert als kwekerszoon al meer dan 20 jaar Spaanse en Italiaanse planten en is het meest in zijn element op de kwekerijen in Spanje om de beste kwaliteit bomen en planten te zoeken voor zijn groothandels klanten (tuincentra, hoveniers, tuinarchitecten en groothandelaren). Ze verkopen zowel nationaal als internationaal.
Boerderij familie van Dorsten
Aan deze monumentale boerderij Koedijk 9 is aan de buitenkant eigenlijk nooit iets veranderd. De gebinten als vakwerk zijn zichtbaar. Boven bevinden zich gaten waar de steenuilen vrij spel hebben. Ook aan de rietendakbedekking en de aanzet van de vorsten is te zien zoals dat vroeger gebeurde. Het gaat om de erve Wolfscamp, een oude erve die ook in het markeboek van Giethmen al wordt genoemd. Tot in de negentiende eeuw heetten de bewoners Wolfscamp en behoorde het toe aan de eigenaar van Landgoed Vilsteren. In 1870 wordt de erve gekocht door Peter Snel. In 1968 wordt de boerderij gekocht door de familie Van Dorsten, nog steeds de huidige bewoners, om met een kwekerij te beginnen. Zij nodigen u graag uit om een kijkje op hun erf te nemen.
Buurtschap Giethmen
Giethmen is een eeuwenoude buurtschap en ontstaan uit de marke Giethmen. Na de grote volksverhuizing omstreeks het jaar 500 kwamen hier in deze streek de Saksen als vaste bewoners, vaak dicht bij een rivier zoals de Vecht en de Regge. Het scheepsvervoer was toen heel belangrijk. Op de hooggelegen gronden nabij de Reggestromen kwamen hier de eerste bewoners die daar gebleven zijn. Geleidelijk ontstond ook hier een soort buurtschap met de naam “Gietman of Gietum”. Omstreeks de 12e of 13e eeuw vormden zich de eerste marken met een eigen markebestuur, die eigen wetten en voorschriften opstelden voor de boeren, die werden vastgelegd in het markeboek. Hierin staan ook de ‘notulen’ van de jaarlijkse markevergaderingen en de besluiten van de maandelijkse zogenoemde “Holtspraken of Brincksitten” op de Brinck (een centrale plaats in de marke). Bij overtreding van wetten en het niet nakomen van voorschriften en besluiten werden boetes opgelegd in geld of natura. Het Giethmens verleden begint met het bewaard gebleven markeboek in het jaar 1551 met het opschrift ”Statuten ende Resolutién over die Buyrschap Gietman in het Carspel Ommen.” De oudste eigen geërfde, of ‘ghewaerde’ boerderijen worden dan genoemd, de erven Wermerink (later Warmelink), Bosch, Misvoorde, Wolfscamp, Mollink, Laarmans, Vliermans, Groothoff, Luttickhof, Brinkman, Deckkers, Timmerman, Poortman, Foeckert , Paalmans. Van 1840-1850 zijn de meeste marken opgeheven en de gezamenlijke gronden deels verkocht aan de boeren of grootgrondbezitters. Nog steeds bestaat Giethmen grotendeels uit boerderijen en landerijen en is het landschap nog bijna in originele staat. Zo is de vroegere strijd tegen de regelmatig overstromende Regge ook nu nog in kronkelwegen en glooiingen in het landschap terug te zien. Niet alles hier in Giethmen is hetzelfde gebleven. Boetes worden bijvoorbeeld niet meer betaald met bier, iets dat enkele honderden jaren een vast gebruik was in de marke Giethmen. Boetes opgelegd door het markebestuur werden betaald met zelf gebrouwen bier, dat vervolgens gezamenlijk werd opgedronken. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn de zandwegen in de buurtschap verhard, eerst klinkers en later asfalt. Een hele verbetering na de vaak modderige wegen.
Erve Luttikhof nu Luttikhoeve
In Giethmen is in 1381 al sprake van een zogenaamde hofboerderij. Deze is beter bekend als erve Luttikhof en voorzien van een zandstenen waterput en met rode pannen gedekt bakhuisje. Ooit woonde hier de hofmeijer van de marke Giethmen, die namens de grondeigenaar het beheer uitoefende over de landerijen. De pachters moesten hier de jaarlijkse pacht betalen meestal in granen, wol en vlas dat werd opgeslagen in voorraadschuren. Tegenwoordig heeft de boerderij aan de Koedijk 3 een vakantiebestemming met Bed & Breakfast en koffie- en theeterras met de naam “Luttikhoeve” waar ook in het knusse “Bakhuisje” overnacht kan worden. Bij mooi weer is het heerlijk zitten op het buitenterras om een kopje koffie te drinken met ambachtelijke appeltaart. De koffie of thee wordt u vandaag gratis aangeboden door de organisatie van de Open Monumentendag.
Giethemer Kerkpad
Een bijzonder pad in Giethmen is het kerkpad. Dit pad loopt vanaf Giethmen naar Ommen. Kerkgangers uit Giethmen liepen deze lange afstand elke zondag om de kerk in Ommen te bezoeken. Het kerkpad werd aangelegd omdat er geen gewone weg tussen de woonplek en de kerk was. De rivier Regge werd overgestoken met een bootje. Als dat niet kon werd gebruik gemaakt van de verderop gelegen Nieuwebrug of Laarbrug. In 1905 werd het bootje ingewisseld voor het Giethemer kerkbrugje. In 1987 is de versleten brug helemaal gerestaureerd. Tegenwoordig wordt het pad voornamelijk gebruikt door fietsers en wandelaars.
Meisters Henduk
In bijna iedere marke stond een kleine markeschool. In Giethmen stond deze dicht bij de erve Brinkman en de Markebrink (nu Holtkampweg 3 en 4). Was een boer niet dom dan volgde al gauw een aanstelling als schoolmeester om de kinderen in de wintermaanden het lezen, schrijven en rekenen te leren. Na het overlijden van meester A. Hekhuis in 1789, benoemde het markebestuur als opvolger de boerenzoon Gerrit Jan Warmelink. Deze familie weet het onderwijzen drie generaties lang vast te houden. Daarom ook dat de familie Warmelink de bijnaam kreeg “de Meister”, vertaald als ‘de Meester”. De boerderij aan Dalmsholterweg 7 met de naam “Meisters Henduk” verwijst nog naar deze oude geschiedenis. Inmiddels bestaat de markeschool niet meer en is in de zestiger jaren verplaatst naar het nabijgelegen buurtschap Nieuwebrug.
Nieuwebrug
Enkele huizen, een herberg en een brug. Hier ten zuiden van Ommen vindt u Nieuwebrug, vroeger Nije Brugge genoemd. Centraal gelegen tussen Salland, Twente en ’t Land van Vollenhove. In de Staten van Overijssel was de herberg vroeger een plek voor bijeenkomsten van de Ridderschap en de Steden van Overijssel. In de herberg werden belangrijke besluiten genomen die onder meer hun houding op de Rijksdag in Worms in 1495 bepaalde, waarbij Deventer, Zwolle en Kampen tot Duitse Rijksstad werden genoemd. Later, in1581, werd hier ook besloten tot het afzweren van de koning van Spanje. Hierlangs liep ook de oude postroute van Ommen naar Raalte en Hellendoorn. Hierdoor was het vroeger een belangrijke plek. Nu is Nieuwebrug een landelijk gelegen plaatsje aan de Regge dat veel bezocht wordt door dagjesmensen.
De Regge
De Regge begint bij landgoed Westerflier ten zuidwesten van Diepenheim als een aftakking van de Schipbeek en bestaat uit de Boven-Regge (Diepenheim-Rijssen), de Midden-Regge (Rijssen-Hellendoorn) en de Beneden-Regge (Hellendoorn-Ommen). De rivier mondt bij Ommen uit in de Vecht. Na 1894 is de Regge gekanaliseerd. Eerder veroorzaakte de rivier geregeld overstromingen. Tegenwoordig wordt getracht het natuurlijke verloop van de rivier in ere ter herstellen. De Regge werd in de periode van de textielindustrie in Twente druk bevaren en speelde een belangrijke rol in de Twentse Textielhandel. Dagelijks gingen honderden zompen over de Regge met Twentse producten naar Holland en de IJsselsteden. Eind 1800 werd de Regge en ook de Vecht steeds minder belangrijk voor de scheepvaart omdat er overal goede wegen werden aangelegd en vrachtverkeer per weg of per spoor ging. De Regge werd meer een riool en zeker tot de jaren zeventig van de vorig eeuw kwam er veel afval in de rivieren met vaak een dikke stinkende schuimlaag en soms duizenden dode vissen. De inzichten zijn gelukkig veranderd. Nu zijn de Regge en de Vecht bijna geschikt als zwemwater, hoewel het waterschap dit eigenlijk niet toestaat.
De Besthmenermolen
Eén van de oudste molens van Ommen staat in Besthmen aan de Manitoba-rotonde. Vandaag voor iedereen opengesteld. Sinds 1449 is Besthmen al een buurtschap in de gemeente Ommen. Het werd toen als buurtschap “Besmannick” aangeduid. Dichtbij de molen ligt het prachtige landgoed “Eerde”, compleet met kasteel en fraaie boerderijen. De oorspronkelijke molen stond ooit op de helling van de Besthmenerberg. We spreken dan over het jaar 1583. De familie Konijnenbeld was ooit pachter van deze molen. Om meer wind te kunnen vangen werd de molen in 1748 verplaatst naar de “Eerder Hoogte”. De Besthmenermolen werd in 1806 gepacht door Alexander Magnus Hellwich. Konijnenbeld liet terzelfder tijd een molen bouwen aan de Zwolseweg. In 1824 koopt molenaar Hellwich de molen en wordt dan zelf eigenaar. Vijf generaties lang malen de Hellwich’s het koren van de omliggende boerderijen. In 1861 slaat echter het noodlot voor Hellwich toe. De molen op de Eerder Hoogte wordt door de bliksem getroffen en brandt tot de grond toe af. In 1862 bouwt zoon Jan Hendrik een nieuwe molen nabij de kruising van de wegen Ommen-Eerde en Ommen-Goor, dat is dus de huidige Besthmenermolen. Op deze plek is de molen veel beter bereikbaar dan op de Besthmenerberg. De zoon van Jan Hendrik, die dezelfde naam draagt als zijn grootvader Alexander Magnus zet het bedrijf daarna voort. In 1954 overlijdt Jan Hendrik, de vierde op rij uit het geslacht Hellwich. Dan is het afgelopen met het malen op windkracht. Een motor vervangt de aandrijving door wind. De vijfde en laatste molenaar van de familie Hellwich, die ook weer Alexander Magnus heette, met de roepnaam Sander, verkoopt in 1977 de dan al in verval geraakte molen aan de gemeente Ommen. Hier eindigt de geschiedenis van een hardwerkende molenaarsfamilie die van vader op zoon eeuwenlang de wieken hebben laten draaien. Jarenlang staat er dan een trieste en afgetakelde molen, die eens de trots was van de buurtschap Besthmen. Gelukkig wordt de molen niet gesloopt. De gemeente Ommen laat de romp in 1986 restaureren en enkele jaren later de kap met wieken. Sinds 1995 is de Besthmenermolen weer draaivaardig maar het binnenwerk ten behoeve van de maalfunctie ontbreekt dan nog. Sinds december 2001 worden activiteiten ondernomen om de molen weer maalvaardig te maken met één maalkoppel. Het project “maalvaardig maken” is in de winter van 2009 – 2010 uitgevoerd.
Steile Oever
De naam Steile Oever aan de Hammerweg op Landgoed Eerde kun je letterlijk nemen. Er is een flink hoogteverschil. Dit is namelijk een stuwwal uit de laatste ijstijd met een steile oever die is uitgesleten door de Regge. Als uitloper van de Besthmenerberg is de Steile Oever een oude afgesneden meander van de Regge. Ter plekke een bijna moerasachtige sfeer. Je treft er o.a. koningsvaren en pluimzegge aan. De Steile Oever is niet alleen uniek om zijn steile oevers maar ook om zijn mooie zichtassen. Je hebt een prachtig uitzicht op de rivier en op de aan de overkant van de rivier gelegen buurtschap Archem.
Monument kamp Eerde
Het monument bestaat uit de voet van een oude vlaggenmast die jarenlang midden in het kamp heeft gestaan. De vlaggenmast stond symbool voor de gedisciplineerde wereld op het kamp. Nu is het een blijvende herinnering aan woelige jaren. De tekst van de staander geeft veel weer: “De herinnering is het enige paradijs waaruit we niet verdreven kunnen worden”. Van 1951 tot 1961 verbleven de KNIL-militairen in schamele houten barakken van kamp Eerde omdat ze niet meer veilig waren op de Molukken. Ze werden gezien als landverraders doordat ze samenwerkten met de Nederlanders, de bezetter van de kolonie. In eerste instantie zou het om tijdelijke opvang gaan, maar uiteindelijk hebben de KNIL-militairen met hun gezinnen er 10 jaar gewoond. Natuurmonumenten heeft samen met de Molukse oud-bewoners van Kamp Eerde er voor gezorgd dat op het voormalig kamp een plek van bezinning is gekomen die tevens herinnert aan de periode dat de Molukse militairen die hebben gediend in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) er met hun gezinnen moesten verblijven in de jaren ’50. Het aantal bewoners van kamp Eerde was op 1 december 1952 totaal 120 personen, verdeeld over 26 gezinnen en drie alleenstaanden. Het enige wat vandaag de dag nog herinnert aan kamp Eerde is de huidige beheerderswoning aan de Hammerweg 65. Ooit is hier een grote ijzeren vlaggenmast naar boven gehaald, waar kampbewoners bijna dagelijks onder de wapperende vlag een saluut uitbrachten. De ingang van kamp Eerde was gelegen tegenover de huidige Baron van Pallandtlaan. De ligging van de weg maakte dat de beheerderswoning met de voordeur en kantoortje naar de vroegere kampweg uitkeek. De houten barakken waren in ovale vorm gesitueerd in oostelijke richting.
De geschiedenis van kamp Eerde stamt eigenlijk al uit 1935. Baron van Pallandt voldeed aan het verzoek van de “Centrale voor werkloozenzorg, gesticht op initiatief van den Raad van Ned. Kerken voor practisch Christendom” om een barakkenkamp te mogen bouwen als onderdak voor werkloze jongeren uit de grote steden. Behalve slaap- en wasruimte, een keuken was er een woning met kantoortje voor de kampcommandant, een sportveldje en een concertzaal “Het kunstmin” voor recreatiedoeleinden.
In de oorlogsjaren is op kamp Eerde een afdeling van de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD) gevestigd geweest. Het laatste jaar van de oorlog is kamp Eerde in gebruik bij de Hitlerjeugd. Na de oorlog is het kamp korte tijd een selectiekamp geweest voor de schippers-internaten in Dieren, Dordrecht en Vlaardingen. Jongens die interesse voor de scheepvaart hadden kwamen via de arbeidsbureaus eerst in het kamp in Eerde voor onderricht in bankwerken, timmeren en schilderen en herhalingsonderwijs in taal, rekenen en aardrijkskunde. Evenals voor de oorlog was de heer Willems tot zijn afscheid in 1947 commandant van het inmiddels tot “Rijkskamp voor de Sociale Jeugdzorg in Ommen” omgedoopte jeugdkamp. Als laatste hebben de barakken onderdak geboden aan de leerlingen van de Internationale school Eerde tot dat ze werden gesloopt en opgeruimd met uitzondering van de beheerderswoning. Het terrein is vervolgens weer teruggegeven aan de natuur.
Besthmenerberg
Als de Besthmenerberg wordt genoemd dan denk je aan Vakantievreugd, aan bossen, meertjes, de brandtoren en aan het bostheater. Maar de Sterkampen in de dertiger jaren van de vorige eeuw van de Indische wijsgeer Krishnamurti met duizenden bezoekers afkomstig uit de hele wereld op de Besthmenerberg of gevangenkamp Erika uit de Tweede Wereldoorlog zijn misschien minder bekend. Uit de tijd van de Sterkampen stamt het kleine amfitheater. Ook de Jeugdkampen en de bijeenkomsten van Scouting met duizenden deelnemers maken deel uit van de geschiedenis van de Besthmenerberg. Het grote openluchttheater werd voor het eerst gebruikt in 1948 toen er een zogeheten Pinkster ’48 werd georganiseerd met maar liefst 5000 deelnemers.De 34 meter hoge Besthmenerberg is een stuwwal die is ontstaan in de laatste ijstijd. Door het uit het noorden oprukkende landijs is de Sallandse heuvelrug gevormd met de Archemerberg, de Lemelerberg, de Luttenberg, de Hellendoornseberg en de Holterberg. De buurtschap Besthmen bestaat uit een aantal hallenhuisboerderijen en een fraaie glooiende es op de flank van de Besthmenerberg. En dan is daar ineens ‘de Sahara’. Een heuse Hollandse woestijn. Een restant van de zandverstuivingen waar Nederland in de 19e eeuw zo van te lijden had. Verder heide, vennen en meertjes met waterlelies vol rode bloemen. De uitzichttoren boven op de Besthmenerberg geeft een ongekend panorama over het Vechtdal. Als de avond valt, verandert de mist jeneverbesstruiken in ‘witte wieven’. De natuurgebieden van de Besthmenerberg zijn voormalig landgoedbos. De bossen maakten ooit deel uit van het landgoed Eerde met zijn kasteel en parkbos.
Vechtgenotenhuis
De boerderij Beerzerweg 5 met de houten topgevel aan de voorkant was tot 1993 camping De Stekkenkamp. Tegenwoordig hebben de boerderij en campingkantine sinds de komst van het Vechtgenotenhuis in 2008 en de Saxenburg Groep een heel andere invulling gekregen. Het Vechtgenotenhuis is een inloophuis voor kankerpatiënten. De Stichting Vechtgenoten biedt (ex)kankerpatiënten en hun naasten een plek om elkaar te ontmoeten als lot- en als vechtgenoten. Een plek om even op adem komen in inloophuis ‘het Vechtgenotenhuis’, dàt is de doelstelling van Stichting Vechtgenoten. Het Vechtgenotenhuis nodigt u graag uit om een kijkje binnen te nemen. Op de Stekkenkamp heeft Saxenburg een dagcentrum voor mensen met geheugenproblemen en jong dementerenden. In de voormalige kampwinkel is Pro Elan gevestigd gericht op leefstijl, zingeving en preventie. Verderop, gelegen aan de rand van het voormalige kampeerterrein, is een beheerderswoning opgeknapt en weer bewoond. Deze woning heeft ook een houten topgevel die Twents aandoet. Er zijn plannen om op de parkeerplaats van de voormalige kampeerboerderij zorgwoningen te bouwen. De boerderij De Stekkenkamp met bijbehorende grond behoorde tot de bezittingen van baron Philip Dirk van Pallandt van Eerde, die het in 1913 heeft geërfd van zijn oom Rudolf Theodorus van Pallandt van Eerde. De naam de Stekkenkamp dankt het landgoed aan de eikels die er op de hoge es werden gezaaid. Baron van Pallandt liet dan later op diverse plekken van zijn landgoed Eerde deze jonge eiken als stekken planten. Zo is de naam “De Stekkenkamp” ontstaan. Het Vechtgenotenhuis is vandaag open. Wees welkom!
Melkfabriek Hammerweg
Bijzonder aan de Hammerweg 25 is de aanwezigheid van melkfabriek De Vechtstreek met de metershoge pijp, een industrieel monument. De geschiedenis van de melkfabriek gaat terug naar 1897 als J.G. Kramer uit Ommen een boterfabriek op deze plek begint. In 1909 komt de stoomzuivelfabriek te koop. Een groep boeren koopt de fabriek die dan al jaarlijks 1.000.000 liter melk verwerkt. Er wordt een coöperatie opgericht. Het is de eerste fabriek met een volledige en continue draaiende botermakerij. Door de groei van de melkproductie in Nederland wordt de fabriek groter en worden activiteiten uitgebreid. Sinds 1928 wordt er in Ommen ook melkpoeder geproduceerd. In 1996 wordt de fabriek verkocht aan de Hyproca Dairy Group. Vandaag de dag is Hyproca Dairy een professionele zuivelfabriek, die niet alleen onder eigen merk produceert, maar ook aan diverse grote internationale bedrijven hoogwaardige zuivel-ingrediënten levert. In de huidige melkfabriek in Ommen worden diverse zuivel-ingrediënten geproduceerd, op basis van onder andere geitenmelk en biologische koemelk. Voor de productie beschikt de fabriek onder andere over een melkontvangst, een indamper en droogtoren.
Hammerweg
De zuidkant van Ommen onderscheidt zich door de ruimere opzet van de huizen op royale kavels en de aanwezigheid van veel groen. Er is een variatie aan bouwstijlen, deels afhankelijk van het tijdstip waarop de woningen werden gebouwd, zoals bungalows, landhuizen en moderne villa’s. Na de aanleg van het spoor in 1903 komt de bouw van woningen op gang. De woningen Hammerweg 19 t/m 23 zijn in 1947 gebouwd in opdracht van de melkfabriek voor onderdak van hun personeel. De vroegere marechausseekazerne op de nummers 18 t/m 24 is in 1925 gebouwd in opdracht van het Ministerie van Oorlog. In 1903 wordt villa “Hei en Dennen” gebouwd voor burgemeester Jonkheer van Nahuijs. Lang plezier heeft de burgemeester er niet gehad. Drie jaar na de ingebruikname komt hij te overlijden. In 1907 wordt het pand gekocht door baron R.T. van Pallandt van Eerde die dan ook Landgoed Het Laar koopt. Opvolgend eigenaar in 1913 wordt baron Ph.D. van Pallandt van Eerde. Hij maakt villa “Hei en Dennen” in de twintiger en dertiger jaren onderdeel van de Sterkampen van de Theosofische Vereniging en de Orde van de Ster van het Oosten, die zomers op de Besthmenerberg worden gehouden.
IJskelder Het Laar
IJskelders werden gebouwd voor het bewaren van ijs. Voordat de koelkast zijn intrede deed was natuurijs de aangewezen manier om producten koel te bewaren. De ijskelder is tot circa de jaren dertig van de vorige eeuw in gebruik gebleven. De bewoners van Het Laar stelden, zoals ook elders vaak voorkwam, het ijs uit de kelder beschikbaar voor genezing van zieken. Dit gebeurde meestal op doktersadvies en via het Groene Kruis werd het dan afgegeven en geleverd. Later sloot het Groene Kruis een overeenkomst met een van de slagers in Ommen voor ijslevering, waarna de kelder buiten bedrijf werd gesteld. In vroegere jaren kwamen de inwoners van Ommen op Paasmaandagmiddag voor het zo genoemde eiertikken bijeen op een terrein dat de ‘Koekoeksbeld’ heette (later Koeksebelt), achter de boerderij bij van der Boon aan de Zwolseweg te Ommen. Waarschijnlijk door de te hoge waterstand was dit terrein vaak niet goed begaanbaar en werd het gebeuren verplaatst naar de heuvel, waarin de ijskelder was gebouwd en kreeg deze ook de naam Koeksebelt. Het eiertikken vond dan daar plaats en de heuvel werd als speelobject gebruikt. Ook waren er op die dag kraampjes, waar men fruit en andere waren kon kopen. Tegenover de ijskelder ligt een gegraven poel of kolk waaruit mogelijk de ijsblokken werden gezaagd en vervolgens in de ijskelder werden bewaard. De poel heeft een waterinlaat met de naastgelegen watergang de Besthmenerleiding. De ijskelder wordt op dit moment gebruikt als onderkomen voor vleermuizen.
Huize Het Laar
Huize Het Laar kent een lange geschiedenis. Sinds het eind van de zestiende eeuw is er al sprake van ‘Havezathe Laer’ in Ommen. Nadat de Havezate en het latere ‘Huize Laar’ in verschillende handen is geweest kwam het landgoed met verdere omgeving in 1932 in het bezit van de gemeente Ommen. Het landgoed met het witte gebouw, pauwenhuis en koetshuis bestaat verder uit een park, bos, ijskelder en een hertenkamp. Scouting, de hondenclub en de ijsclub hebben elk een eigen onderkomen in de bossen van het landgoed, beter bekend als het Laarbos. Midden 1700 werd het huis verbouwd tot een gebouw in Franse stijl en een imposant park aangelegd met een lange oprijlaan. Ook werden prachtige beuken- en eikenlanen aangelegd. Het huis diende met name als jachtslot. Het Laar stond in de marke Besthmen, die tot 1853 heeft bestaan. Dat de naam ‘Laer’ veranderde in Laar zal te maken hebben met de nieuwe Hollandse spelling.
Het witte gebouw bestond eerst uit een rechthoekig hoofdblok en een vooruitspringende zijvleugel aan de noordkant. Boven de kelderruimten één verdieping. De dienstvertrekken waren in het souterrain gesitueerd. In 1850 werd het huis een etage rijker en aan de noordkant werd een vleugel aan het huis gebouwd. De schouwen in het huis dateren ook uit die tijd evenals de luiken in het huis. De Franse tuinmode van toen liet het landgoed niet onberoerd. Er kwam een aanzienlijke schaalvergroting, waarin een Grand Canal’ niet mocht ontbreken. Het canal ligt precies in de ‘zichtlijn’ vanuit de grote zaal in het Laarbos. Rechts van Het Laar staat het pauwenhuis, dat vroeger diende als oranjerie en rentmeesterwoning, in de volksmond aangeduid als het Tokvoortshuis. Het koetshuis staat links. Tot 1923 was dit een onderkomen voor koetsen en paarden. In dat jaar is het huis verbouwd tot chauffeurswoning met garage. Het witte prieel in de voortuin, in de vorm van een Griekse tempel, staat er sinds 1935, doch dateert uit omstreeks 1850. Het is afkomstig van oud-burgemeester van Wassenaar, jhr. B.Ph.S.A. Storm van ’s- Gravensande, die het meenam toen hij op Huize Het Laar ging wonen. Voor die tijd stond het prieel op zijn landgoed De Paauw in Wassenaar, ooit aangelegd door prins Frederik van Nassau, uit het huis van Oranje Nassau. In 1981 kreeg het prieel een grondige opknapbeurt.
Van 1903 tot 1922 kreeg Het Laar de bestemming van familiehotel Het Laar, geëxploiteerd door de hotelier Johannes Lokin. Gegoede mensen konden er één of meerder weken in pension gaan. Toen Lokin trouwde met de eigenaresse van Hotel De Zon beëindigde hij zijn familiehotel Het Laar en ging verder als hotelier op Hotel De Zon tot 1945. Hij overleed toen en zijn twee zoons hebben tot 1976 De Zon bestierd. Landgoed en Huize Het Laar werden in 1910 gekocht door Rudolf Theodorus Baron van Pallandt van Eerde. Door zijn overlijden in 1913 werd zijn achterneef Philip Dirk van Pallandt eigenaar.
In 1926 schonk baron van Pallandt zijn bezittingen Eerde en Het Laar aan de theosofische beweging ”De Ster van het Oosten”. Huize Het Laar werd toen als gastenverblijf gebruikt voor bezoekers van de Sterkampen. Gasten uit de gehele wereld kwamen naar Ommen om naar de Oosterse wijsgeer Krishnamurti te luisteren. In 1931 werd op verzoek van Krishnamurti de bezittingen Eerde en Het Laar weer teruggegeven aan de familie Van Pallandt.
In 1932 werd het Landgoed en Huize Het Laar publiek verkocht. De gemeente Ommen mocht zich vanaf toen eigenaar noemen. Met name burgemeester C.E.W. Nering Bögel heeft zich bijzonder ingespannen het eeuwenoude landgoed voor Ommen te behouden. De gemeente Ommen verhuurde Het Laar vanaf 1932 aan jonkheer B.Ph.S.A. Storm van ’s-Gravensande, die er samen met zijn dochter woonde. ‘De freule’ zoals de dochter in Ommen werd genoemd, heeft er tot haar dood in 1972 gewoond. Achter in de tuin was overigens ook nog een klein huisje dat jarenlang gehuurd werd door gezinnen. In 1973 en 1974 werden er veilingen in Het Laar gehouden. Daarna volgde een periode van leegstand tot 1978, waarin helaas veel van het interieur verloren is gegaan. De grote panelen in de grote zaal zijn helemaal verdwenen. Bij de restauratie in 1978 konden twee schouwen en de eigen lambrisering worden behouden. Er is nog even overwogen om er een dependance van het gemeentehuis te vestigen. De familie Blaauw heeft Het Laar voor een lange periode in gebruik gehad als conferentieoord. Op de bovenverdieping wordt nog steeds kantoor gehouden door de firma Dekker. De gemeente Ommen besloot in 1998 opnieuw het monumentale huis grondig te restaureren en het bouwkundig aan te passen voor zijn nieuwe functie van het kunnen houden van recepties, ontvangsten en zakelijke bijeenkomsten door Hotel De Zon, onder de naam ‘Landgoed Het Laer’, dus met ‘ae’, hetgeen uiteraard commerciëler klinkt dan die met dubbel “a”, tevens werd ‘Het Laer’ een officiële trouwlocatie voor de gemeente Ommen. Op 14 oktober 1999 volgde de officiële ingebruikname.
Laarbos
In 2013 stond het Laarbos volledig op z’n kop met als doel de waterkering aan te passen aan de normen voor waterveiligheid. Dit project ging gepaard met de ontwikkeling van een totaalplan voor landgoed Het Laar. Volgens de nieuwe normen was de waterkering onvoldoende hoog om de achterliggende bebouwing te beschermen tegen toekomstig hoogwater van de Vecht. De eerder zoekgeraakte naald met daarin het jaartal “1901” werd eveneens vervangen door een nieuwe naald . Verder kwamen er bankjes en zelfs een amfitheater aan een poel om de kikkers te kunnen horen concerteren. Ook fraaie uitkijkjes op de hooilanden. Verder zijn diverse belevingspunten opgenomen, veelal geënt op de historische situatie zoals de takkenbrug over het Grand Canal. Deze vervallen brug is vervangen door een metalen takkenbrug, geïnspireerd op oude foto’s van de brug. Het watersysteem is hersteld op basis van oud kaartmateriaal en de dichtgegroeide spiegelvijvers achter het huis zijn weer in oorspronkelijke staat hersteld.
Enkele wetenswaardigheden over Landgoed Het Laar
Als fervent vogelliefhebber en vogelkenner zette Frans van Elburg zich zijn hele leven in als vogelbeschermer. Ook was hij oprichter van de vogelbeschermingsvereniging De Vechtstreek. In 1952 werd door de plaatselijke VVV een stenen bank geplaatst ter nagedachtenis van de in de oorlog omgekomen Gompel de Levie. “De Levie-bank” staat tegenover de Koesteeg in Het Laar. Gompel de Levie is van 1905 tot 1943 secretaris van de VVV geweest. Bovendien had hij zitting in tal van andere organisaties, zoals de Oranje-commissie en gaf hij de stoot tot oprichting van het Ulo onderwijs. Cornelis Eduard Warmold Nering Bögel was burgemeester in Ommen van 1916 tot 1952. Hij was het met name die zich inzette om het landgoed in handen te krijgen van de gemeente Ommen. Als dank daarvoor werd bij het hertenkamp een bank naar hem genoemd. Daar waar nu de Kinderboerderij staat met het hertenkamp speelde vroeger voetbalvereniging OVC’21 haar wedstrijden. Aan de noordkant van de Koesteeg stond een klein schuurtje die als kleedkamer dienst deed. De zondag was met uitstek ook een dag voor menig Ommenaar om een wandeling te maken. Vaak was het doel dan het hertenkamp, zodat op zondagmiddag ook nog van de voetbal genoten kon worden door degene die niet langs de kassa van het speelterrein wilde. Overigens was het veld aan de wegzijden bij wedstrijden afgesloten met een jute gordijn, maar deze zakte wel eens door zodat voorbijgangers toch een blik op de wedstrijd hadden. Ook voetbalvereniging OZC heeft haar sportaccommodatie in het Laar gehad. Het hoofdveld van toen ligt er nog steeds en wordt gebruik door de hondenclub en zomervoetbal. Daar waar nu de ijsvereniging haar ijsbaan heeft was een gedeelte van het andere veld van OZC.
De gracht achter Huize Het Laar was tijdens de ijsperiode de plek om te schaatsen. Toen de voetbalclubs uit het Laar vertrokken kwam er ruimte voor een ijsbaan met paviljoen ten zuiden van het huis. Ook werd het hertenkamp vergroot. De plaatselijke afdeling van de padvinderij, nu bekend als scouting, heeft het voormalige openluchttheater in gebruik voor haar activiteiten. Het openluchttheater werd in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw veelvuldig gebruikt voor spelen en meetings. Het grote perceel grasland gelegen voor Huize Het Laar is in het bezit van de familie Van Pallandt gebleven, tot dat het tien jaar geleden werd verkocht aan de familie de Wilde, die zich had gevestigd in een nieuw landhuis aan de Koesteeg. Juist dit open gedeelte maakt dat men vanaf de Stationsweg een prachtig uitzicht op Huize het Laar heeft. De padvinderboerderij en verdere bijgebouwen gelegen aan de Koesteeg werden verlaten om plaats te maken voor manege Laarhoeve. Na enkele jaren werd de manege ingeruild voor een riant landhuis en kreeg ook de padvindersboerderij Laarhoeve de bestemming wonen.
Bron: Harry Woertink – 8 september 2019