Ommen. Lang geleden (7)

De Vecht is in vroegere jaren een belangrijke scheepvaartweg geweest. Het verkeer te water tussen Nordhorn en Zwolle was lange tijd behoorlijk druk.

 Het kanaliseren van de oude Vecht in 1901 gezien vanaf de Vechtbrug in Ommen.
Afb.: OudOmmen

In de 19de eeuw is het eigenlijk voortdurend sukkelen geweest met de bevaarbaarheid van de Vecht. Stroomopwaarts was er al heel weinig vaart, omdat er dikwijls te weinig water stond, terwijl de vaart stroomafwaarts al voor 1800 vaak met horten en stoten moest geschieden, waarbij de gezamenlijke schippers soms om het water te doen stijgen een dam aanlegden, die zij weer doorstaken, zodra de waterstand voldoende was gestegen. De Vecht was een echte regenrivier, het waterpeil was aan grote wisselvalligheden onderhevig. De klachten over het grillig gedrag van de rivier waren legio. Het is volstrekt geen bijzonderheid als het gemeenteverslag van de stad Ommen over 1844 schrijft, dat de zompschuiten in de zomer nauwelijks 1/6 van de gewone last konden vervoeren, doch aan de andere kant overstroomden de wei- en hooilanden langs de oevers meermalen, ook des zomers. Het bed van de rivier lag geenszins vast, af en toe ontstonden dode armen, terwijl elders oevers in het water stortten. De gedragingen van de Vecht zorgde zelfs een grenswijziging tussen de gemeenten Stad- en Ambt-Ommen.

In 1896 werd de Vecht een Rijksrivier en kwam een einde aan de gedragingen van de Vecht. Tien jaren later was de lengte van haar stroombed door niet minder dan 69 bochtafsnijdingen tussen Dalfsen en de Rijksgrens van 75,4 tot 45 km ingekort. Als scheepvaartweg had de Vecht toen allang alle betekenis verloren. Dedemsvaart en Overijsselse kanalen verwerkten het verkeer. De normalisatie kwam dan ook speciaal ten goede aan de afwatering. Tengevolge van de veenafgravingen in noord- en noordoost-Overijssel in de tweede helft der 19e eeuw en de verbeteringen in de afwatering op Duits gebied kreeg de Vecht steeds meer water te verwerken. Dat via de stuw bij Haandrik de Overijsselse kanalen en via die te Ane de Dedemsvaart met Vechtwater werden gevoed bood daartegen onvoldoende compensatie. Het 10-jarenplan van 1896-1906 deed nu de gemiddelde zomerstand ±70 cm dalen, terwijl het verhang toenam van 0,00011 tot 0,00017. Er kwamen nu klachten over een te lage grondwaterstand. De boeren vonden ook, dat de afvoer ’s winters te goed was. Om aan de bezwaren tegemoet te komen werd een stuwplan uitgevoerd in 1906-1914. Stuwen werden gebouwd te Hardenberg, Mariënberg, Vechterweerd (gem. Dalfsen), Vilsteren en Junne. Bij de stuwen te Vechterweerd, Vilsteren, Haandrik en Ane werden sluizen gelegd. De oude stuwen bij Haandrik en Ane werden in 1920 opgeruimd en vervangen door nieuwe. Door middel van de stuwen wordt gezorgd, dat de grondwaterstand niet te laag wordt.

Stuwplan
Het gevolg van het stuwplan was tevens, dat de Vecht vanaf het Zwartewater slechts bevaarbaar is tot de stuw bij Junne: een sluis vindt men daar niet. De scheepvaart op de Vecht is nu tot enkele vaartuigen beperkt. De tijd der zompen, platboomde vaartuigen van ± 10 ton (!) behoort tot het verleden. Ook op de Regge, die zich tussen Ommen en Vilsteren met de Vecht verenigt, behoort de scheepvaart tot het verleden. Het is bekend, hoe eertijds het nijvere volk van Enter behalve uit klompenmakers en boeren ook uit schippers bestond. Tot Diepenheim was de rivier bevaarbaar. In vroeger eeuwen had zij voor tal van plaatsen zodoende betekenis. Met de ontwikkeling van het verkeer is deze betekenis geleidelijk achteruit gegaan. Door de aanleg van het kanaal Zwolle-Almelo in 1858 werd bovendien de scheepvaart onmogelijk gemaakt.

Ommen
Daar waar de rivier de Vecht gekruist werd door de weg, die vanuit Salland dwars door de hoogveen barrière over een zandrug naar Drenthe voerde is Ommen ontstaan. Op dit kruispunt lag het veer (stal) over de Vecht. Langs Ommen zonden de Utrechtse bisschoppen aan wie in de Middeleeuwen het Oversticht behoorde, het krijgsvolk naar noordelijker contreien. Ook Maurits trok in 1591 met de Staatse troepen door Ommen naar Drenthe, zoals later bisschop Berend van Galen. In de loop der eeuwen heeft Ommen allerhande troepen zien doortrekken. Vreedzamer reizigers waren de boeren, die uit Drenthe vandaan jaarlijks de Ommer Bissingh kwamen bezoeken, van welke in wijde omtrek vermaarde markt al in 1557 melding wordt gemaakt.

Hessenwegen
Aan de noordzijde liep langs Stad-Ommen ook de grote Hessenweg, die deel uitmaakte van de postroute Bremen (en andere Hanzesteden) -Amsterdam. Langs de Hessenwegen reden tot in de vorige eeuw de zware met vele paarden bespannen Hessenwagens met glaswaren naar de Hollandse steden. Omtrent de ouderdom dezer wegen tast men in het duister. De weg, die van Hardenberg benoorden Ommen langs Zwolle loopt, is zeker al vele eeuwen oud. Als echte Hessenweg mijdt hij de laagten langs de rivier, doch volgt hij het meest begaanbare tracé, dat liep langs enige „haaren” (hoogten: Kleine Haar, Bisschopshaar) over een zandrug. Niet zonder reden liet de Stad-Ommen in 1662 een herberg bouwen aan de Bisschopshaar, daar het vertier der Hessenwagens aan de stad voorbijging. Misschien mag men hierin een aanwijzing zien, dat eerst in de 17e eeuw de Hessenwagens begonnen te rijden en dat de naam Hessenweg naar alle waarschijnlijkheid niet van voor de 17e eeuw stamt. De weg zelf echter is wellicht ouder. Aan het begin van de vorige eeuw waren de verbindingen van Ommen (Stad en Ambt) met de buitenwereld naar tegenwoordige begrippen zeer gebrekkig. Harde wegen ontbraken. De landwegen verkeerden in slechte staat, terwijl het verkeer te water op Vecht en Regge aan de grillen van deze regenrivier was overgeleverd. Het aantal schippers, dat blijkens in 1795 en 1807 gehouden tellingen in het gebied der tegenwoordige gemeente Ommen woonachtig was, was gering (in 1795 : 9; in 1807 : 3). De toenmalige internationale verhoudingen zullen deze cijfers wel wat hebben verlaagd. Aan de andere kant was toen het verval van de scheepvaart van en naar Duitsland al gaande. Wat bleef was de vrachtschipperij op Zwolle. Een tweede verbinding met Zwolle werd onderhouden door de postwagen.

In 1839 werd begonnen met de aanleg (verharding) van de wegen Zwolle-Rechteren-Vilsteren-Ommen, Ommen-Goor en Ommen-Hardenberg. Op 1 Januari 1857 kwam tevens gereed de kunstweg over Ommerschans naar Balkbrug. De postwagen van Hardenberg via Ommen naar Zwolle was inmiddels in 1844 door een diligence vervangen. Twee keer per week vervoerde zij personen en goederen van en naar de provinciale hoofdstad, in de zestiger jaren dagelijks. Een speciale diligencedienst Ommen-Zwolle v.v., drie maal per week, werd in 1872 ingesteld. In het volgende jaar ging er op werkdagen een vrachtwagen voor personen en goederen lopen van Avereest over Ommen naar Den Ham. In 1881 kwam er een diligencedienst van Ommerschans naar Meppel. De verharding der wegen is ten dele geschied met steun van particulieren. De eigenaar van het landgoed Vilsteren droeg tot een belangrijk bedrag bij in de kosten van de weg Ommen-Vilsteren-Zwolle. Het onderhoud van de wegen werd bekostigd uit tollen, die werden geheven van niet-inwoners der gemeente. De onverharde buurtwegen werden onderhouden door hand- en spandiensten tot 1876. Het waterverkeer heeft door de marktvaart op Zwolle lange tijd enige betekenis gehouden. Een tweetal marktschuiten heeft in de vorige eeuw geregeld de verbinding met Zwolle onderhouden. Doorgaande scheepvaart was er toen praktisch niet meer en deze werd in onze eeuw door de aanleg van de stuw bij Junne geheel onmogelijk.

Kanalen
Flinke scheepvaartwegen vindt men tegenwoordig niet meer in, doch aan de randen van de gemeente: Dedemsvaart en Overijsselse kanalen, die de rol van de Vecht ten dele hebben overgenomen. Het graven van de Overijsselse kanalen in de jaren vijftig was voor de bevolking van Ommen, die destijds slechts een geringe mate van welvaart kende, een belangrijke bron van werk, speciaal in de winter. Het Ommerkanaal, dat in 1866 klaar kwam, is voornamelijk een afwateringskanaal. Al in de zeventiger jaren der vorige eeuw bestonden er plannen om een spoorlijn langs Ommen te leggen. Er waren ook projecten voor verbindingen van Almelo over Ommen naar Meppel of Hoogeveen. Door de aanleg van de Dedemsvaartse tramlijn werd de kans op een west-oost-gerichte spoorbaan verkleind. In het begin dezer eeuw kwamen toch de plannen van de Noord-Ooster-Locaal Spoorweg tot uitvoering. In 1906 werd de lijn geopend. Voor de ontsluiting van Noord-Overijssel heeft zij nog wel betekenis gehad, terwijl ook het vreemdelingenverkeer in de gemeente Ommen er door gestimuleerd is. Een zijlijn over Lemelerveld en Raalte naar Deventer werd speciaal om strategische redenen aangelegd. Van veel betekenis is deze inmiddels opgeheven verbinding niet geweest. De spoorlijn Zwolle-Ommen-Coevorden-Emmen heeft een tijd lang op de nominatie gestaan opgeheven te worden. De oorlogsomstandigheden hebben het gevaar tijdelijk afgewend, bezworen is het echter niet. Speciaal voor het vreemdelingenverkeer zou stopzetting van het reizigersvervoer te betreuren zijn. Omstreeks 1938 reden er op werkdagen 8 treinen van Zwolle over Ommen in de richting Coevorden en terug, des zondags enige keren minder. Ommen kon derhalve op een goede spoorverbinding bogen. Meer over “Ommen. Lang geleden” in deel 8.

Bron: Harry Woertink – 31 maart 2018

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s