Vaak wordt 1434 genoemd als begin van het ontstaan van Nieuwleusen, maar daarvoor was er al sprake van het gebruik van “dat alige veen”, het gebied in en rond wat nu Ruitenveen is.
De eerste akte waarin beschreven wordt wie “gerechtigheid” krijgen, ofwel eigenaar worden, van een stuk grond in dit deel van Rosengaerdermarke stamt uit 1374.
Voordat Jan Albert Vorschezang als elfjarig knechtje door de familie Palthe wordt meegenomen naar Nieuwleusen heeft hij al een armoedig leven achter de rug, want rond 1840 verblijft hij met zijn familie enige jaren in de kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen.
Net voor het einde van de Eerste Wereldoorlog werd meester Kapinga in 1918 benoemd als Hoofd van School A aan het Oosteinde. Hij was in onze gemeente algemeen gezien; zowel de ouders als de kinderen hielden van hem. Hoe leuk te lezen dat hij dan toch in een 1 aprilgrap trapt. Dit alles wordt beschreven in het nieuwe Kwartaalblad van de Historische vereniging Ni’jluusn van vrogger.
Bron: Historische Vereniging Nij’luusn van vrogger – 21 september 2016