OMMEN – Het nieuwste nummer van het Ommer historisch kwartaalblad De Darde Klokke (206) bevat weer mooie historische verhalen.

1959. Verkiezingsbord met plakkaten op de muziektent aan de Markt.
Onderwerpen die dit keer aan de orde komen in het tijdschrift zijn onder andere de school in Witharen en een barbier die het schopt tot dokter. Verder worden lezers aan de hand meegenomen door oud Ommen en is er een hilarisch verhaal van een broodbezorger in vroegere tijden.
Venten
Als het gaat over het venten van brood en kruidenierswaren is er vergeleken met vroeger nog maar weinig veranderd. Nog steeds snellen bestelauto’s stad en land af voor het bezorgen van bestellingen, zo is te lezen.
Vroeger zag je de venters van de slagers, de bakkers en de melkboeren op bakfietsen de boodschappen aan huis bezorgen. Maar ook waren er toen nog venters met paard en wagen. En als het goed ging met het betreffende bedrijf dan werd de vertrouwde viervoeter ingeruild voor een Volkswagenbusje, want als ondernemer ging je mee in de vaart der volkeren. Zaken die vroeger met paard en wagen de boer op gingen waren Jan van de Keizer, later Centra, Kikkert met galanterieën en Van der Beek, kruidenier en comestibles. De venterskar van Keizer werd bestuurd door Schuttert. De “plaats op de bok”, zoals bij een normaal span van paard en wagen, was veranderd door op die plaats de cabine van een oude auto te plaatsen, zat de venter lekker droog omdat het toen ‘s zomers nog wel eens regende en zeker in de herfst. De leidsels van het paard kwamen in de cabine via een scharnierend metalen luikje dat vroeger in auto dienst deed als frisse luchttoevoer.
Klompenjan
Opvallendste van de venterskarren was die van “Klompenjan” oftewel Jan Beniers. Hij handelde in huishoudelijke artikelen en had geen Frans gestudeerd, dus geen galanterieën of comestibles. Ook voor de kar geen “normaal” trekpaard maar een royale pony (goedkoper in ’t voer) en naast huishoudelijke zaken vooral spullen voor de boerderij zoals klompen, klompenjan dus. Naast de ventersafdeling hadden ze ook een winkel aan de Ds. A.C. van Raaltestraat (toen Bouweinde) met speelgoed en andere huishoudelijke zaken. Het opmerkelijkst was dat ze ook een afdeling “kunstgebittenreparatie“ hadden, zonder dat Jan of zijn vrouw tandheelkunde hadden gestudeerd.
Een Oll Ommer draaide na zijn afzwaaien als dienstplichtig soldaat mee als venter bij Karel Woertink, de bakker/kruidenier met een VW-bus. Onderweg kwam hij als venter niets te kort, moest vaak aanschuiven aan de middagmaal bij zijn klanten en beleefde tal van avonturen.Als venter waren hem zowel het assortiment in de bus, de klanten in de boerschop, en de verkoopprijzen, in nevelen gehuld. Daarom ging de eerste twee dagen een “winkelmaagie” met hem mee in het autobusje voor assistentie, en werd hem alles vrij snel duidelijk gemaakt door Gerry Kollen (het maagie). Om onderweg niet te verhongeren zorgde “Geertie van Karel” voor vers gesmeerde kadetjes uit eigen bakkerij met ham en kaas ertussen, en van een kwaliteit, veel hoger dan die van La Place. Voor alle duidelijkheid Geertie was de vrouw van Karel, en had een hart van goud.
De eerste dag op de bus was op maandag een rit richting Varsen en de eerste klant was de familie Hengelaar, aan de toen nog in de volksmond genaamde Varsenerdiek. De bestelling, meestal enkele broden en een half pond koekjes uit eigen bakkerij. Na de zondag, de rustdag, die bestond uit de kerkgang en koffiedrinken met een koekje erbij en dan was in die dagen met grote gezinnen de trommel snel leeg. In het begin dacht ik: “Een paar broden is dat niet wat weinig?”, maar het bleek dat er bijna iedere een dag een andere venter kwam. Je gunde in die tijd de andere middenstanders ook een goede boterham. In dit geval bakker Hengelaar van de Stationsweg in de volksmond de “gereformeerde bakker” en familie van u raadt het al.
Zuute plassies
Met de zuute plassies aan het eind van het jaar was het assortiment in het bestelbusje met één artikel uitgebreid en kwam na Abro en Azon op 38 producten. Natuurlijk was dat niet alfabetisch, je was natuurlijk wel bakker want op plaats één stond “grieze stoete” en op plaats twee, u raadt het al “witte stoete”. (de g komt eerder dan de w).
Ook toen al waren er boerinnen die op de kleintjes letten. Boerin: “Venter wat doet de plassies van ´t joar ?”. De venter: “Ik nemme 7 cent en zie bint merakels lakker, in Varsen hef een boerinne de vingers d’r bi’j op ‘egetten”. Boerin: “Dan kiek ik eerst ee’m wat ze bi’j Lute doet.“
Het complete verhaal van de (oud)venter is te lezen in de jongste uitgave van De Darde Klokke.
Abonnees van de kwartaaluitgave van De Darde Klokke krijgen het tijdschrift thuis toegestuurd. Losse nummers van De Darde Klokke zijn te koop bij Read Shop aan de Kruisstraat 3 in Ommen.
Bron: De Darde Klokke