Beroepen van vroeger van mensen ten dienste van de stad. In deze vervolgserie belichten we hun taak en bijzonderheden. In deel 7, de stadsdichter.

Annie Slots-Brinkhuis (1934-2019) uit Archem de eerste officiële stadsdichteres van Ommen.
De stadsdichter zette de plaatselijke omstandigheden vaak in een kritisch daglicht, maar ook een mede inwoner kon slachtoffer zijn in het gedicht. Het kon gaan over alledaagse dingen of wat er stond te gebeuren en de dichter belangrijk genoeg vond om er een gedicht over te maken.
Spanjers Dieks
Hendrikus Spanjer – bekend als Spanjers Dieks – kreeg eind 1800 als volksdichter vermaardheid in zijn eigen woonplaats. Hij woonde in het zogeheten Bijlenhuis op de hoek Gasthuisstraat/Varsenerpoort. Op allerlei voorvallen, te pas of te onpas, maakte hij zijn gedichten. Inwoners konden bij hem terecht wanneer iets op rijm gezet moest worden. Hij was de man die jarenlang de “Nieuwjaarswensen” maakte, waarmee op nieuwjaarsdag de nachtwacht en de lantaarnopsteker de ronde langs de huizen deed. Van de vele gedichten van Spanjers Dieks is helaas weinig bewaard gebleven. Vóór zijn dood heeft hij alles verbrand in het open haardvuur, dat het woonvertrek verwarmde waar hij met zijn broer Jansen huisde. Op een plank in molen De Lelie stond een een gedicht van Spanjers Dieks: “Als de Heer de wind laat waaien. Over berg en akker zweeft. Dan kan deze molen malen. Het graan dat God het mensdom geeft.” Op 14 april 1984 is deze tekst opnieuw maar dan op een speciaal gedenkbord weer in de molen geplaatst door de “Gemienschop van Oll Ommer”.
Makkinga, Dijk en Seemann
In het rijtje van (stads)dichters horen zeker thuis Dieks Makkinga (1919-1995), Evert Dijk (1914-1995) en Broos Seemann (1934-1998). Ze kregen nooit een officiële benoeming als zodanig maar waren alle drie zeer bedreven in het maken van gedichten, de meesten in het dialect. Hun gedichten werden zeer gewaardeerd en dan ook regelmatig gepubliceerd zoals in De Darde Klokke of in door hen zelf uitgegeven gedichtenbundels.
Titel stadsdichter opnieuw ingevoerd
De gemeente Ommen kent nog steeds het fenomeen stadsdichter. Sinds 2010 is door de gemeente Ommen de titel van stadsdichter en junior stadsdichter weer ingevoerd. Al vele dichters uit Ommen hebben sindsdien deze erefunctie op zich mogen nemen. In principe wordt elke twee jaar een stadsdichter en een junior stadsdichter gekozen. Zij schrijven gedichten en dragen deze voor tijdens speciale gelegenheden.
Annie Slots-Brinkhuis (1934-2019) uit de Ommer buurtschap Archem was de eerste die met de officiële titel van stadsdichteres werd bekroond. Haar benoeming door het gemeentebestuur was op de Nieuwjaarsreceptie in januari 2010. Daarna de volgende dichters: 2011: Anton Dijk uit Lemele; 2012: Jannes Kuik en Merel ten Brinke (Junior); 2013/2014: Miriam Gerrits en Bart de Lange (Junior); 2016/2017: Jannes Kuik en Lars Goosselink (Junior); 2018: Jannes Kuik en Lilou Kleine Staarman (Junior); 2019/2020: Viviane Rose; 2021/2022: Maxine Overweel en Brechtje van Dijk (Junior).Kuik en Rose
Met name Jannes Kuik liet van zich horen als dichter. Bij verschillende herdenkingen waren er gedichten van zijn hand en ze verschenen ook in de weekkrant het Ommer Nieuws of op de website OudOmmen.nl.
Ook Viviane Rose springt eruit door haar vele activiteiten. Zij zorgde onder andere voor een blijvend en unieke gedichtenroute door het centrum van Ommen. Bezoekers kunnen zo in een wandelroute met acht gedichten op borden het verhaal van het centrum Ommen ervaren.
In deel 8 meer over in dienst van de stad.
Tekst: Harry Woertink – Foto’s: collectie OudOmmen.nl
Deel 6 in de vervolgserie in dienst van de stad is hier te lezen:

1985. Broos Seeman (achter) en Dieks Makkinga, beide bekende dichters, reiken hier op een school in Beerzerveld de prijzen uit aan de winnaars van een scholendialectwedstrijd georganiseerd door De Darde Klokke.
Goed zo blijven doorgaan!
LikeLike