In dienst van de stad, de stadsdienaar en de nachtwacht (4)

Beroepen van vroeger van mensen ten dienste van de stad. In deze vervolgserie belichten we hun taak en bijzonderheden. In deel 4, de stadsdienaar en de nachtwacht.

4 juli 1989. De stenenbank op het Kerkplein als herinnering aan de twee Ommer stadsdienaressen wordt officieel in gebruik genomen door vijf vrouwen uit Ommen. V.l.n.r.: Joke van Aalderen- Potgraven, Bartha Mensink-Broek, Riet Vosjan, Frouwke Doezeman-Makkinga en Annie van der Vegt-Kerkdijk.

De stadsdienaar, later veldwachter genoemd, was verantwoordelijk voor handhaving van de wet en de openbare orde. In de volksmond stond hij beter bekend als “diender”. Hij moest diefstal, oproer en bedelarij tegengaan en desnoods iemand arresteren of een pak slaag geven. De stad voorzag hem van een groen uniform, compleet met hoed en sabel. In de instructie van de diender stond niet dat hij eventueel proces-verbaal moest opmaken. Dat zou ook niet gekund hebben, want diender Hendrik Boldewijn kon aan het begin van de 19de eeuw lezen noch schrijven en ondertekende met een kruisje. Naast ordehandhaver was hij boodschappenjongen van de burgemeester, afslager bij openbare verkopingen, stadsomroeper en markt- en havenmeester.

De nachtwacht voor stil en vredig

’s Avonds nam de nachtwacht de zorg voor de openbare veiligheid van de stadsdienaar over. Voor de nachtelijke kou kon een nachtwacht van stadswege rekenen op een pijen jas. In 1762 stelde het stadsbestuur een reglement op voor het werk van de nachtwacht. De nachtwacht moest zorgen dat het in Ommen des nachts “stil en vredig” was. De wacht bestond uit twee man, een “ratelman” en een “toeter”, die op gezette tijden hun ronde door de stad moesten maken. De toeter gaf met zijn blaassignaal elk heel uur aan; de ratelman moest “duidelijk en behoorlijk hard” elk half uur omroepen. De wacht begon afhankelijk van de maand om 10 of 11 uur en eindigde tussen 3 en 5 uur. Later nam de ratel- of klepperman de gehele wacht waar. Het aangeven van de tijd gebeurde op totaal 16 vaste punten in de stad.

De nachtwacht moest daar stilstaan en rondkijken of er ook onraad te bespeuren viel. Hij moest alle “straatschenders, kwestiemakers, vloekers, schreeuwers, bedrijvers van baldadig- en ongeregeldheden” van de straat weren. De wacht moest de ordeverstoorder eerst met woorden en als dat niet hielp met een flink pak rammel tot rede brengen. Kon de wacht de onruststoker niet alleen de baas, dan mocht hij een burger uit bed kloppen.

De nachtwacht had ook de functie van wekker voor degenen die daarom verzocht hadden. Zo kon hij enkele stuivers bij verdienen bijvoorbeeld van de bakkers die vroeg voor hun werk op moesten staan. Op Nieuwjaarsdag kwam de nachtwacht om een gedrukte Nieuwjaarswens aan te bieden. Daarvoor kreeg hij dan ook weer enkele centen.

Orde

Het werk van de ordehandhavers in Ommen viel niet altijd mee. In de 18e eeuw had de nachtwacht een onderkomen in het zogeheten wachthuis aan de Brugstraat, staande tegenover het klokkenhuis. Uit een rapport van toen: “In de kerstnacht van 1781 werd door baldadige jongens met de klokken gebeijert en met stenen gegooid”, zodat de wacht niet naar buiten durfde te komen. De nachtwacht Berent Sterken werd ernstig aan zijn rechterbeen getroffen. “Het smijten en luijden duurde tot Kerstmorgen vijf uur.” Ook tijdens de nieuwjaarsviering van 1809 was het onrustig in de stad. Jongelui schoten met carbid terwijl dit verboden was. Nachtwacht Berend Sterken probeerden enkele belhamels in de Kruisstraat het schieten te verhinderen. Maar de jongens gingen hem te lijf. De burgemeester, die om de hoek woonde, moest eraan te pas komen om een einde te maken aan het opstootje.

De laatste nachtwacht was Hendrikus van der Veen, die deze functie van 1895 tot 1917 heeft uitgeoefend. Hij verdiende 200 gulden per jaar en 4,50 gulden voor een paar schoenen. Daar kon hij niet van bestaan en moest hij er overdag bij werken. Het was dus niet verwonderlijk dat hij zijn ronde wel eens wat bekorte, hetgeen weer klachten van de burgerij opleverde. De functies van nachtwaker werd in 1917 gecombineerd met die van de lantaarnopsteker. Tot 1918 was dit Roelof Egberts en van 1918 tot 1923 Jan Willem Nijhuis. Bij de komst van een nieuwe veldwachter werd de betrekking van nachtwacht opgeheven.

Ommer Stadsdienaressen

De geschiedenis leert dat ook vrouwen de functie van stadsdienaar bekleedde. Ter ere van deze geëmancipeerde vrouwen plaatste in 1989 de Stichting de Darde Klokke een stenen zitbank naast het klokkenhuis op het Kerkplein. De herinneringsbank – met vormen van een luidklok –  werd op 4 juli 1989 officieel in gebruik genomen door vijf vrouwen uit Ommen. “Ter ere van Trientien Claessen en Wilhelmina Borger, stadsdienaressen van Ommen in de jaren 1675 en 1823”. Een eerbetoon omdat zij als ambtenaren typische mannenfuncties uitoefenden. Wilhelmina Borger was de dochter van een bewaker in bedelaarskolonie de Ommerschans. Misschien trad deze kranige dame in het voetspoor van haar vader. Ironisch genoeg kwam de erebank voor deze twee vrouwen in de plaats van een openbaar herenurinoir.

In een nog volgend deel 5 meer over ‘In dienst van de stad’.

Tekst: Harry Woertink – Foto’s: collectie OudOmmen.nl

Deel 3 van deze aflevering is hier te lezen:

1863. Nieuwjaarswens van de nachtwacht.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s