
1926. Het gemeentehuis met torentje aan de Vecht. Deze foto is genomen vanaf de toren van de Hervormde kerk. Op de voorgrond de Brugstraat en achter is de Konijnenbeltsmolen aan de Zwolseweg en Koesteeg zichtbaar.
Daarna zijn er meerdere verbouwingen geweest tot het in 1982 werd verlaten voor een nieuw gebouw aan de noordkant van Ommen. Eerder was het Ommer stadhuis gevestigd aan het Vrijthof en werd daar in 1753 gebouwd op de grondslagen van het in 1531 gebouwde raadhuis. Het stadhuis aan het Vrijhof is als zodanig in gebruik geweest tot 1828. In dat jaar wordt een nieuw stadhuis gebouwd bij de brug over de Vecht, tegenwoordig Markt 1 en dat onderdak biedt aan het Tinnen Figuren Museum. De eerste steen werd in maart 1828 gelegd door de burgemeester Mr. W.A. van Laer, in tegenwoordigheid van alle leden van het stadsbestuur. Een ingemetselde steen bij de ingang herinnert deze gebeurtenis. In het nieuwe gebouw kreeg niet alleen de secretarie onderdak, maar was er ook gelegenheid tot het houden van het Kantongerecht, alsmede de Griffie daarvan. Het noordelijk gedeelte van dit gebouw werd bestemd tot woning van de bruggemeester die belast was met het innen van de tolgelden. Aan de Marktzijde was verder de herensociëteit gehuisvest.
Restauratie
Het in 1828 gebouwde gemeentehuis, dat sedert dien geen belangrijke wijziging of verbetering onderging, voldeed niet meer aan de gestelde eisen. De gemeenteraad besloot dan ook in 1925 tot een grondige restauratie en droeg de gemeenteopzichter, de heer P. Postma, op een plan te ontwerpen. De bruggemeesterswoning werd daartoe bij het stadhuis aangetrokken. Het aspect van het massieve ouderwetse gebouw werd door de restauratie verhoogd doordat alle ramen met kleine ruitverdeling in oude stijl zijn gehouden. Op het gerestaureerde torentje werd toen een kunst gesmede ijzeren windvaan geplaatst, een geschenk van de toenmalige burgemeester. C. E. W. Nering Bögel, die het nieuwe stadhuis op 8 oktober 1926 officieel opende.
Bij de officiële opening werd de binnenkant van het vernieuwde gemeentehuis als volgt (in oude spelling) omschreven:Witte en zwarte marmeren tegels
“Door den hoofdingang door een mooie zware eikenhouten deur komt men in een ruime hal, waarvan de vloer is belegd met witte en zwarte marmeren tegels. In deze hal bevindt zich een eikenhouten oud-Hollandsche uittrektafel, een geschenk van Baron van Pallandt van Eerde, voorts een gedreven koperen kapstok, aangeboden door ontvanger, opzichter, secretarie-personeel, bode en gemeentepolitie; verder een marmeren gedenkplaat, waarop het jaartal van de verbouwing en de namen van burgemeester en wethouders, raadsleden, secretaris en opzichter.
Links van deze hal is de burgemeesterskamer, waarin behalve eenige meubelen als particulier eigendom van den burgemeester, ook een fraai portret van H.M. de Koningin Moeder, aangeboden door de ouders van den burgemeester, den heer en mevrouw Nering Bögel te Deventer. Voorts een electrisoh theeservies, een geschenk van den heer Beekman te Zwolle; een electrische ventilator met capaciteit van 15 kub. M. per minuut zorgt voor luchtverversching. Deze kamer is voorzien van lage lambriseering in denzelfden stijl als hal en trap.
Brandvrije kluis
Rechts bevindt zich de secretarie, ruim ingericht met dubbele schrijftafel en brandvrije kluis voor archief, van gewapend beton, afgesloten met Lips deur, zwaar 260 Kg. De deur van deze kluis is vervaardigd van zwaar Compound pantser staal en is gevuld met Lips stoomontwikkelende vuurproefvulling. Ook zijn twee loketten aangebracht. Een mooi portret van H. M. de Koningin, een geschenk van Baron Bentinck van Schoonheten, versiert den wand.
Van daar komt men door een verbindingsdeur in het kantoor van den gemeente-ontvanger met brand- en inbraakvrije kluis, eveneens van gewapend beton, afgesloten met een brand- en inbraakvrije Lips deur, zwaar 530 Kg. Ook dit kantoor is van een loket voorzien. Naast die van den burgemeester is de kamer van den secretaris met doelmatig aangebrachte kasten voor berging van stukken enz. enz. De ingang van het publiek is aan den Noordkant door een afzonderlijke deur, waardoor men eerst komt in een vestibule, daarna in een gang, waarin vast betimmerde wachtbanken.
Martens en Luttikhof
In de vestibule is aangebracht een tegel, waarop de namen der aannemers Gebrs. Lukas te Dalfsen en Martens en Luttikhof te Ommen. Aan het eind van dezen gang staan de kachels opgesteld voor de centrale verwarming, zijnde 2 Naragkachels, zeer economisch ingericht, daar alleen bij strenge koude de tweede in gebruik wordt gesteld. Naast deze kachels een bergplaats voor kolen gedurende een week. De hoofdvoorraad bevindt zich in een bestaanden kelder. Naast deze bergplaats is een vertrekje, waarin opgesteld is een electrische koudwaterinstallatie, bestaande uit electrische motor met pomp en drukketel. Deze pompinstallatie schakelt zich zelf automatisch in en uit al naar gelang de stand van het water in den ketel is. Onder de trap in de hal is een WC aangebracht, waarin handwaschbak enz. enz.
Een breede monumentale hoofdtrap brengt ons naar de eerste verdieping in een groote hal. Langs de trapleuning zijn aangebracht 11 schilderijen, voorstellende de Oranje-vorsten, beginnende met Willem de Zwijger, mede een geschenk van baron van Pallandt. Links aan den wand hangt een tegelplaat, voorstellende een boerenbedrijf in werking, een geschenk van de vereenigde boeren. Rechts van de hal bevindt zich de commissiekamer met lange tafel en 12 stoelen. Voorts zijn in deze kamer 12 kasten, waarin een gedeelte van het archief keurig is gerangschikt. Ook deze kamer is voorzien van electrische ventilator voor luchtverversching. Hiernaast is het vertrek voor den gemeente-opzichter, waarin Klino teekentafel en vier kasten. De hal wordt verlicht door een keurige lamp, aangeboden door het N.O.G., afd. Ommen.
Raadszaal
Voorts bevinden zich naast de hal een kamer voor het kadaster en een wachtkamer voor den concierge, waarin garderobe voor de raadsleden die deze kamer passeeren, om door een dubbele deur de 9.25 bij 7.10 M. groote raadzaal binnen te treden. In deze zaal ligt een Slavonisch eiken parketvloer en staat een breede hoefijzervormige tafel met keurige stoelen. Aan het hoofdeinde is plaats voor burgemeester en wethouders. De voorzittersstoel is voorzien van het wapen der gemeente in het leer geperst. Links van de deur is plaats voor het publiek, rechts voor de pers. De afscheiding van deze tribune bestaat uit eiken paaltjes, waartusschen groene koorden met koperen bussen. Een electrische ventilatie zorgt voor luchtverversching. Aan den wand prijken 3 schilderijen van de koninklijke familie, waarvan er 2 geschonken zijn door de Eerde Stichting. Voorts een zonneklok. aangeboden door de families Stoop en Bloem. Een trap in de bodenkamer brengt ons op de tweede verdieping, waar in een flinke ruime inrichting het archief goed is geborgen, waarnaast een ruime bergzolder”, tot zover de beschrijving van het gemeentehuis anno 1926.
Uitbreiding en nieuwbouw gemeentehuis
Slechts 30 jaren was dit gebouw groot genoeg. Door uitbreiding van gemeentelijke taken werd het noodzakelijk om het gemeentehuis te verbouwen en verder uit te breiden. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn de huizen aan de westkant van het gemeentehuis gesloopt. De oostelijke vleugel van het gemeentehuis blijft grotendeels in tact. Door architect H. Meijerink wordt het oude raadhuis ingepast in de nieuwbouw. De vorm van de bebouwing aan de Markt en de ligging van het gebouw zijn van grote invloed geweest op de indeling en vormgeving. Op 31 mei 1956 wordt het verbouwde gemeentehuis aan de Markt 1 officieel in gebruik genomen. Na zo’n 35 jaar na de uitbreiding is het gemeentehuis opnieuw te klein. Daarom verrijst aan de noordkant van Ommen een geheel nieuw gemeentehuis. Deze onder architectuur van J. Risseeuw gebouwd gemeentehuis aan de Chevalleraustraat 2 werd op 11 november 1982 officieel geopend.
Tekst: Harry Woertink – Foto: Beeldbank CCO