11 april 1945: Bevrijdingsdag van Ommen

OMMEN – Na een bezetting van vijf jaar werd Ommen op 11 april 1945 bevrijd van de Duitsers. De bevrijdingstocht door het Canadese leger kwam uit zuidelijke richting.

 Het ’11 april plein’, genoemd naar de Bevrijdingsdag van Ommen.
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album “Herdenkings monumenten”.

Dit leger maakte voor Ommen en omgeving een einde aan de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Al eerder waren Vriezenveen en Nijverdal bevrijd. Op 6 april 1945 passeerden de soldaten van de Manitoba Dragoons de grens tussen Den Ham en Ommen bij de Groene Jager. De brug over de Regge in de buurtschap Nieuwebrug werd opgeblazen en Eerde kon bereikt worden via de brug over de Regge in Archem. Met de bevrijding voor Ommen in zicht sneuvelden twee Canadese soldaten. Op 6 april 1945 werden luitenant George Thomas Wilson en trooper Gerald Wilfred Soanes door een vijandelijke Panzerfaust dodelijk getroffen terwijl ze met hun Staghound – een gepantserde verkenningswagen – op de Stationsweg in Ommen polshoogte kwamen nemen. Beiden maakten deel uit van de XII Manitoba Dragoons.

Om de Duitsers verder te verjagen werd op 10 april 1945 tussen Lemele en Archem het geschut van het Canadese leger op Ommen gericht. Vervolgens trok de hoofdmacht van het Canadese leger de “Black Watch” richting Ommen. Een bulldozer en tanks trokken mee op. De eerste om opgeblazen bomen op te ruimen en de tanks om zonodig vuursteun te geven. Door de geringe schade aan de Vechtbrug kostte het vervolgens de Canadese patrouille weinig moeite om Ommen binnen te vallen. Het is nog vroeg in de morgen als op 11 april 1945 als eerste de stad Ommen veilig en vrij van de vijand wordt verklaard. De andere compagnieën trokken ook meteen de brug over en sloegen links af om de linker flank van de opmars naar het noorden te dekken en namen in de buurtschap Varsen positie in. Na vijf jaar onderdrukking kon door de Ommenaren voor het eerst weer de Nederlandse driekleur voor de dag gehaald worden. Vlaggen wapperden op het gemeentehuis en bij andere gebouwen toen Ommen op 11 april 1945 was bevrijd.

Herinnering
De Bevrijdingsdag van Ommen wordt levendig gehouden met een ‘Elf april plein’ in het centrum van de stad. Op dit plein bevindt zich aan de muur van een van de winkelpanden ook een gedenkplaat voor de medeburgers Herman van Aalderen en Johannes Makkinga. Beiden verloren hun leven bij de voorafgaande beschieting van de stad. Op de hoek links van de ingang van het Tinnenfigurenmuseum geeft een koperen plaat aan de muur de plek weer waar op 11 april 1945 de Canadese Black Watch over de brug de kom van Ommen binnen kwam. Een koperen plaat aan de muur van autoshowroom Cents aan de Stationsweg is een herinnering aan de twee Canadese soldaten die hier op 6 april 1945 sneuvelden voor de vrijheid van Ommen. De Manitoba rotonde, ter hoogte van de Besthmenermolen aan de Hammerweg is een eerbetoon aan het Canadese leger, de XII Manitoba Draagoons. Dit Canadese Cavalerie Verkennings Regiment, was in velen delen van het vasteland van Europa, ook in deze regio, zeer actief. Dit jaar worden op 11 april worden geen speciale herdenkingen gehouden. Dat gebeurt eens in de vijf jaar, onder andere met het luiden van de kerkklokken op de vroege morgen. Wel organiseert de historische vereniging CCO op 11 april een lezing die gaat over de Canadese begraafplaats in Holten waar ook de twee in Ommen gesneuvelde militairen zijn begraven.

XII Manitoba Draagoons
Het Regiment van de XII Manitoba Draagoons werd op 15 mei 1941 gemobiliseerd. In verband met de verraderlijke inval op 7 december 1941 door de Japanners op Pearl Harbour werd het regiment van het vaste land van Canada overgeplaatst naar Vancouver Island, gelegen voor de westkust van Canada. Hier werden de oefeningen voortgezet. Op 18 mei 1942 keerde het regiment terug naar het vasteland en reisde per trein dwars door Canada om aan de oostkust van Canada gelegerd te worden. Van hieruit vond op 19 augustus 1942 in Halifax de inscheping aan boord plaats van de “Letitia”plaats. In konvooi werd naar Europa gevaren, waar men op 31 augustus 1942 in Glasgow aankwam. In Engeland werden de oefeningen voortgezet en werd het Regiment volledig georganiseerd en uitgerust, ook met de toen zeer moderne pantserwielvoertuigen van het type Staghound T17E1, een General Motors product. Men was volledig klaar voor de grote taak.

Normandië
In de nacht van 7 op 8 juli 1944 werden het Regimentshoofdkwartier en het B-squadron in Portsmouth op de Amerikaanse LCT (Landing Craft Tanks) nummer 168 ingescheept en de rest van het Regiment in Gosport op 8 juli 1944 op de LCT nummers 169, 170 en 171, waarna op 8 juli 1944 onder meer 72 Staghounds, op Juno-beach, bij het Normandische havenplaats Courseulles-sur-Mer, landde. Hoewel het Regiment een Cavalerie Verkennings Regiment was, volledig daarvoor opgeleid en uitgerust, kreeg het de eerste maand een infanterietaak. Het door de geallieerden veroverde gebied omvatte namelijk nog niet die oppervlakte dat een “long range reconnaissence”-regiment, dat het Regiment toch in feite was, zich kon ontplooien. Bij Caen werd de infanterietaak vervuld, waarna het als Cavalerie Verkenningsregiment zijn steentje – ja zelfs wel een kei! – bijdroeg aan de slag bij Falaise, waar de vijand méér manschappen verloor dan bij de slag om Stalingrad. Slechts drie dagen na het einde van deze slag bereikte het Regiment als eerste van de geallieerden de rivier de Seine bij Elbeuf, iets ten oosten van Rouen. Na de Seine te zijn overgestoken vond de grote Cavalerie opmars plaats, in grote lijnen via Aumale, Abbeville, Hesdin en St Omer, dat op 6 september 1944 werd bereikt. Hier in St Omer kreeg het A-squadron de bijzondere opdracht om in eens door te stoten naar de historische stad Brugge in België en deze bij verrassing en zonder verwoestingen te nemen; de rest van het Regiment kreeg de bijzondere opdracht in een keer door te trekken naar de havenstad Oostende en deze, zonder dat de haveninstallaties door de vijand zouden worden verwoest, te nemen. Tot dusver werd namelijk alles voor de geallieerde legers nog aangevoerd via de invasiehavens in Normandië, dat een te lange aanvoerweg was geworden. De opdrachten waren succesvol. De Vlaamse westkust werd genomen en de verkennings-operaties van het Regiment werden vervolgd op Zuid-Beveland en in westelijk Noord-Brabant, met plaatsen als Bergen op Zoom en Roosendaal, maar ook Moerdijk en Willemsstad. Tijdens de winter 1944-1945 bewaakte het Regiment het frontgebied langs de grote rivieren. Op 8 februari 1945 sneuvelden bij Wamel drie man van de 19th troop van Lt G. T. Wilson. Op 2 maart 1945 werden operaties uitgevoerd in het Duitse Reichswald, het Hochwald en het Balbergwald; in de omgeving van het Duitse plaatsje Veen ontmoetten drie Geallieerde legers elkaar, namelijk de 1st Canadian Army, waartoe het Regiment werd gerekend, de 2nd British Army en 9th U.S.Army. Het Regiment kreeg bij het grote Rijnoffensief een belangrijke taak, overschreed de Rijn op 31 maart 1945 – dat was zaterdag voor Pasen 1945 – en concentreerde zich te Bienen, iets voor de Nederlandse grens. Van hieruit werden operaties uitgevoerd in de Achterhoek. Op donderdag 5 april 1945 werd het Twente-kanaal bij Delden overschreden en werd opgerukt naar Almelo, het D-squadron volgde een dag later. Het A-squadron kreeg het gebied ten oosten van het kanaal Almelo-Coevorden als operatiegebied, het B-squadron het Duitse gebied daar ten oosten van, het C-squadron het gebied zuidelijk van de zogenaamde “28 easting” (lopende nagenoeg gelijk aan het kanaal Vroomshoop-Lemelerveld) en het D-squadron het gebied noordelijk van het operatiegebied van het C-squadron. Het A-squadron rukte in noordelijke richting op, ontdekte drie intact zijnde bruggen over laatstgemeld kanaal onder andere bij Vroomshoop.

Het D-squadron maakte vrijdag 6 april 1945 gebruik van de brug te Vroomshoop, bevrijdde in de loop van de voormiddag Den Ham en verkende de bossen onder Eerde. Het leverde menigmaal slag met de vijand onder Besthmen waarbij een Staghound verloren ging en zette zijn operaties voort richting de Vechtbrug. Ter hoogte van de voormalige brood en banketbakker Hengelaar op de Stationsweg te Ommen werd eveneens een Staghound, links van voren door een vijandelijke Pantzerfaust getroffen. Bij deze schermutseling werden luitenant G. T. Wilson en zijn radio-operator Trooper G. W. Soanes van de lead car van de 19th troop dodelijk getroffen. Schutter Trooper D. D. Montgomery raakte gewond en werd samen met de twee overige bemanningsleden Trooper en bestuurder John E. Harkins en Trooper H. B. Loker, boegschutter en tevens tweede bestuurder, krijgsgevangen gemaakt, nadat de Duitsers hen onder zwaar vuur van handvuurwapenen had genomen. De volgende dagen werd de Vechtbrug in Ommen opnieuw geobserveerd door de Manitoba Dragoons. Zondag 8 april had men als het ware Ommen reeds omsingeld. ’s Morgens vond nog een treffen plaats door de 5th troop met de vijand tussen Dalfsen en de buurtschap Welsum. Op maandag 9 april 1945 probeerde de eerste troop van het A-squadron van Balkbrug uit Ommen te bereiken. Op de Balkerweg vond een vuurgevecht met de vijand plaats, evenals op dinsdag 10 april 1945, waar de vijand zijn fanatisme toonde, waarbij 5 vijanden werden gedood, 1 gewond en 20 krijgsgevangenen werden gemaakt. De volgende dag, 11 april 1945 om 6 uur ’s morgens trekken de Canadezen vanuit zuidelijke richting de Vechtbrug over en is de stad Ommen veilig en vrij van Duitse bezetting. Ommen is bevrijd.

Bron: Harry Woertink – 2 april 2019

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s