Reisje De Darde Klokke dit keer naar Harderwijk: de Hanzestad aan het Veluwemeer

Harderwijk was zaterdag 23 maart 2019 de bestemming van het reisje voor de medewerkers van De Darde Klokke. Vanuit Ommen werd met eigen vervoer dit uitstapje gemaakt.

 De Synagoge met op de voorgevel een gedenksteen ter herinnering aan de slachtoffers van de Jodenvervolging tijdens de Duitse bezetting.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer foto’s het album “Reisje Harderwijk 2019 DDK”.

Gewandeld werd vanaf de parkeerplaats aan het Westeinde naar de Brasserie De Bank – Smeepoortenbrink – Klooster – Academiestraat – Marius van Kampen Museum – Markt – Bruggestraat – Heeraaltzsstraat – Bakkerij en synagoge Korte marktstraat – Schapenhoek – Vischpoort – Vischmarkt – Grollestraat – Vleeshouwerstraat – Markt – Donkerstraat – Kortekerksteeg – Kerkplein – Straat van Sevenhuysen – Blokhuis – Plantage – Muntplein – Smeepoortstraat – Brasserie De Bank en tot slot het Stadsmuseum aan de Donkerstraat.

Na aankomst in de Hanzestad aan het Veluwemeer werd begonnen met koffie en wat lekkers erbij in een oud bankgebouw dat nu dienst doet als brasserie, gelegen tegenover een van de stadspoorten. Onder leiding van gids Harry Woertink werd daarna een bezoek gebracht aan het Marius Van Dokkum Museum, gevestigd in een meer dan 5 eeuwen oud pand aan de Academiestraat. Vervolgens werd de wandeling voortgezet langs tal van panden, steegjes en pleintjes van deze historische binnenstad. Na een stevige en smakelijke lunch was het interessante Stadsmuseum aan de beurt. Iedereen was er over eens dat Harderwijk een mooie historische stad is die het bezoeken waard is. OudOmmen.n.l. was er bij en maakte een fotoserie van het bezoek aan Harderwijk.

Hanzestad
Al sinds 1285 wordt Harderwijk – ooit gelegen aan de Zuiderzee – aangeduid als Hanzestad. Om de handel over zee te beschermen, sloot Harderwijk zich aan bij de Duitse Hanze. Het was een komen en gaan van handelaren. Er was volop bedrijvigheid in de stad. En nu, in de 21e eeuw, zijn de sporen van deze tijd nog altijd zichtbaar. We wandelen door het rijke verleden van Harderwijk gelegen aan het Veluwemeer. Hier hebben eeuwen geleden mensen gelopen die een rol speelden in de Hanze. Sommige gebouwen van toen staan er nog. Maar of gebouwen nu wel of niet behouden zijn gebleven; de geschiedenis blijft! Harderwijk kreeg in 1231 stadsrechten. Vanaf dat moment ontwikkelde de stad zich snel tot een vooraanstaande handelsstad. Er ging heel wat geld van hand tot hand. Gelegen aan de Zuiderzee die in rechtstreekse verbinding stond met open zee, kon Harderwijk kon er handel worden gedreven met Hanzesteden in Scandinavië, Duitsland en Polen. Vanwege de geringe diepte van de Zuiderzee, gingen de grote koggeschepen eerst een eindje verderop voor anker. De handel werd met kleine schepen naar de stad gebracht. Pas rond 1899 is deze waterweg zodanig verbreed en verdiept dat grote schepen binnen konden varen.

1.Smeepoort
Deze meest zuidelijke stadspoort van Harderwijk, was oorspronkelijk een imposant bouwwerk dat bestond uit een binnenpoort en een buitenpoort met ophaalbrug. De poorten waren onderling verbonden door muren. De buitenpoort beschikte over twee ronde torens met koepeldaken. In 1672 (het rampjaar) werd Harderwijk bezet door troepen uit Munster en door Franse cavalerie en toen die de stad in 1673 verlieten gaven ze opdracht om de poorten en stadsmuren op te blazen en te vernietigen. Dat was het einde van de trotse Smeepoort die toegang gaf tot de belangrijke Smeepoortstraat en de Smeepoortenbrink. De restanten bleven nog jarenlang liggen en in 1828 werd de toegang te smal voor de steeds groter wordende rijtuigen en koetsen en werd de buitenpoort afgebroken. Men bouwde er wachthuisjes van voor stadswachten die de wacht hielden.

In 1970 is de poort gereconstrueerd en slechts de hoge dikke muur langs de straatzijde en de voetgangersdoorgang zijn nog origineel. Aan de buitenzijde van de poort zijn nog een drietal ingemetselde vloedstenen te zien, die de hoogte van het zeewater aangeven tijdens de stormvloeden in de jaren 1570, 1825 en 1916. Boven de doorgang is het stadswapen in spiegelbeeld weergegeven. Hogerop zien we nog de restanten van een schoorsteen, beugels haardvuur en gaten van moerbalken van een voormalig aangebouwd woonhuis. Aan de binnenzijde van de poort is een houten wachtlokaal aangebracht. Spiegaten ook aan de binnenkant doen vermoeden, dat er ook vanuit de stad soms relschoppers tot de orde geroepen dienden te worden. De Smeepoortenbrink was een marktplein waar van alles verhandeld werd door handelaren uit de omgeving. Zij kwamen de stad binnen via de Smeepoort.

2.Klooster
Omstreeks het jaar 1290 stond er in Harderwijk een klooster van de minderbroeders, ook wel franciscanen genoemd. Zij waren volgelingen van Franciscus van Assisi (1181-1226). Dit klooster stond midden in de stad, bij de tegenwoordige Markt. Dat plein heette daarom vroeger de Broederen. Behalve het minderbroedersklooster waren in Harderwijk nog vier andere kloosters, waarvan drie vrouwenkloosters. Wat nu het Centrum voor de Kunsten ’t Klooster is was vroeger een deel van het Catharinaklooster. Dit klooster komen we al tegen in documenten uit het jaar 1439. De Catharinakapel – gebouwd in 1502 – hoorde bij het klooster. Het huidige Klooster (parkeerterrein) was vroeger de kloostertuin. De Paradijspoort was de toegang tot het kloosterterrein. Het huidige stadspark De Hortus was deels het terrein van de broeders.

3.Universiteit
Van 1648 tot 1811 had de stad een universiteit, de Universiteit van Harderwijk. Aan de wieg van deze universiteit of Gelderse Academie stond onder anderen Ernst Brinck, die naast burgemeester van Harderwijk ook taal- en letterkundige was. Beroemde promovendi waren onder meer de medicus Herman Boerhaave, de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus en de ontdekker van Paaseiland Jacob Roggeveen. Professor David de Gorter (1689-1762) was volgens sommigen een van de beste hoogleraren die Harderwijk ooit heeft gehad. In 1754 ging hij naar Rusland, om lijfarts te worden van tsarina Elisabeth Petrovna, de dochter van Peter de Grote.

4. Heeraaltzstraat
De Heeraaltzstraat is de oudst bekende straatnaam. De straat wordt in 1432 genoemd naar Heer Aaltsz, waarschijnlijk een pastoor of geestelijke van het Minderbroederklooster.

5.Oude Stadhuis-Markt
In dit gebouw is nu de Streekmuziekschool gevestigd. Het gebouw heeft zijn neoclassicistische uitstraling gekregen bij de renovatie in 1837. Een symmetrische gevelopbouw met centraal, de verhoogde entree en een vooruitgeschoven rondboogportaal, rustend op Dorische zuilen. Daarboven een houten klokkentoren met luidklok. Achter de blinden van de gevel links, bevindt zich de oude raadzaal uit 1727; nu in gebruik als concertzaal en trouwzaal. Voor de renovatie van 1837 bestond het gebouw uit drie panden. Links het wijnhuis, in het midden het raadhuis, en rechts het rechthuis (later waag). In de kelder bevond zich de gevangenis. Het Oude Stadhuis ondergaat opnieuw een grondige restauratie waarmee 5,25 miljoen euro is gemoeid. Tijdens de werkzaamheden bleek het eeuwenoude gebouw zo wankel te zijn dat het dreigde in te storten. Dure ingrepen waren nodig om het gebouw overeind te houden. De bedoeling is om voor de zomer te heropenen.

6.De Ouderwetse Bakkerij Kleine Marktstraat
Hier wordt de originele Harderwijker specialiteit de Zeebier gebakken. Eeuwen geleden werd de stad Harderwijk door prins Maurits begunstigd met een stoere zeewering. De zeewering genaamd ‘de Zeebeer’ scheidde de Diepe Gracht van de woelige Zuiderzee. Het water in de grachten werd daarmee op peil gehouden zodat de burgers van Harderwijk blijvend konden genieten van voldoende en vers water. Ter ere van de Harderwijkse Zeebeer heeft de Ouderwetse Bakkerij een huisspecialiteit ontwikkeld, die dan ook met trots ‘de Zeebeer’ heet. De Zeebeer is een heerlijk meergranen-cake- koek-brood boordevol vitaminen en mineralen. Het brood is rijk aan abrikozen, amandelschaafsel, hazel- en walnoten en suiker. Dit op ambachtelijke wijze gebakken Brood heeft een hoge voedingswaarde en blijft lekker lang vers.

7.Synagoge/Jodenkerksteeg
Dit gebouw is in 1839-1840 gebouwd. In 1657 mochten er voor het eerst joden in Harderwijk wonen. Pas in 1690 kregen joden het recht om zich blijvend in de stad te vestigen en een beroep uit te oefenen. In 1759 werd in een gehuurde kamer de eerste Synagoge geopend. In 1995 is in de voorgevel van de Synagoge een gedenksteen aangebracht ter herinnering aan de slachtoffers van de Jodenvervolging tijdens de Duitse bezetting. Eenentwintig van de negenendertig Harderwijker joden overleefden de oorlog niet. Hun namen staan op een plaquette aan de synagoge. Het lijkt wel of de plaquette beschadigd is, of er een stuk van de steen is verdwenen. Het ontbrekende stuk herinnert echter aan dát deel van de joodse bevolking van Harderwijk dat uit ‘ons midden is weggerukt’, zoals er vermeld staat. Ook de davidsster ontbreekt niet. Tijdens de oorlog een teken van schande omdat joden die ‘Jodenster’ zichtbaar moesten dragen om op die manier goed herkenbaar te zijn. In de ogen van de Duitse bezetters waren joden namelijk een minderwaardig volk. Nu is het een ereteken, het is zelfs een deel van de Israëlische vlag. Verder staan er vijf Hebreeuwse afkortingen op de plaquette die het volgende betekenen: ‘Mogen hun zielen gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven’. Momenteel functioneert de Synagoge als inloophuis, en kan er op de zolderverdieping vergaderd worden.

8.Vischmarkt en Vischpoort
Op de Vischmarkt werd ten tijde van de Hanze vooral koren, graan en vis verhandeld. Maar ook zout, haring en stokvis uit Scandinavië, pelzen en bont uit Novgorod en hout en graan uit Polen. De huizen aan de Vischmarkt zijn wat hoger gebouwd en/of hebben een vloedkamer, zodat de bewoners toch droge voeten hielden als de poort te laat gesloten werd. Rond de poort is nog een deel van de oude stadsmuur van Harderwijk aanwezig. Boven op de Vischpoort is in 1851 de Harderwijker vuurtoren gebouwd. In de tijd van de Zuiderzee tot aan de sluiting van de Afsluitdijk in 1932 had deze een belangrijke functie. In 1947 werd het licht gedoofd. Tegenwoordig wordt het alleen nog ontstoken bij speciale gelegenheden. De Vischpoort is de enig overgebleven stadspoort. Harderwijk bezat er vijf. Twee aan zeezijde (de Hoge Bruggepoort en de Vischpoort) en drie aan landzijde (Grote Poort, Lutteke Poort en Smeepoort). Het poortgebouw werd toen de woning van de vuurtorenwachter. Tegenwoordig is in de Vischpoort de Oudheidkundige Vereniging Herderewich gehuisvest.

9.De Zevende Hemel
Op de hoek van de Hoogstraat en de Vleeshouwerssteeg staat een gepleisterd dubbel pand. Van oorsprong bestaat dit pand uit een diep huis en twee achter elkaar gelegen dwarshuizen; vermoedelijk uit de 17e eeuw. Het pand was in 1749 het woonhuis van de toenmalige burgemeester van de stad, de heer Hendrik Boonen. De familie heeft het pand tot 1859 bewoond. Later huurde het Koloniaal Werfdepot het pand. Nadat de woning in 1905 was verkocht aan de Christelijk-Gereformeerde Kerk, werd zij in 1910 ingrijpend verbouwd tot Kerk door de architect D.Kok Jzn. Toen het kerkgebouw te klein werd, is er elders een nieuwe Kerk gebouwd, en kwam het gebouw in 1959 in handen van de Gemeente. Die verhuurde het van 1962 tot 1983 aan de Bescherming Bevolking. Later vestigde de kunstenaar Willem Brauckman zich in de panden en noemde het: De Zevende Hemel. Na Jan Douwe Kroeske, bekend van radio en tv, is het pand nu opnieuw bewoond door een Harderwijker inwoner.

10.De Donkerstraat
De Donkerstraat is vanouds de voornaamste straat van Harderwijk. Het pand op nummer 26 dateert van omstreeks 1452 en overleefde de grote stadsbrand van 1503.

11.Grote Kerk
De oudste delen van de Grote Kerk stammen uit de veertiende eeuw. De kerk was in de tijd van de Hanze een soort sociaal ontmoetingscentrum. Het was een plek waar nieuwtjes werden uitgewisseld, bijvoorbeeld over de handel. De kerk is een kruisbasiliek die in gotische stijl is gebouwd. De oorspronkelijk veel grotere kerk heette aanvankelijk de Onze-Lieve-Vrouwekerk en was gewijd aan Maria. Sinds de Reformatie in 1578, toen de katholieke godsdienst werd verboden en onderdrukt, wordt de kerk gebruikt voor protestantse erediensten. In 1797 stortte de toren in, waarbij een deel van het schip verloren ging. Een nieuwe gevel sloot het schip af, maar de toren is niet opnieuw gebouwd. In de periode 1967-1980 kreeg de kerk een grondige restauratie. Tijdens deze restauratie kwam een zeer groot aantal unieke gewelfschilderingen tevoorschijn. Deze schilderingen zijn schilderingen van Ewolt van Delft die eeuwenlang verborgen zaten onder vele lagen. Deze schilderingen uit 1561 zijn uniek, bijna nergens in Nederland zijn zo veel fresco’s in een kerk bewaard gebleven als in Harderwijk. Het zijn vooral Bijbelvoorstellingen. Het is de bedoeling dat bij de huidige restauratie van de kerk de fresco’s handmatig van het pleisterwerk worden losgeweekt met kaasdoeken. Ze worden van de muren afgehaald en bijgewerkt. Nadat het pleisterwerk in goede conditie is gebracht kunnen de fresco’s er terug tegen worden geplaatst.

12.Fraterhuis
Het Latijnse woord frater betekent broeder. Fraters waren een soort monniken. Hun klooster werd een fraterhuis genoemd. Veel fraters werkten in de middeleeuwen in het onderwijs. Ook stopten ze veel energie in het schrijven en binden van boeken, vooral boeken bestemd voor de diensten in de kerk. In 1441 verkocht de stad Harderwijk aan Eric van Heren, Albert van Calcar en andere priesters uit Zwolle een huis om er een fraterhuis van te maken. De Zwolse fraters behoorden tot de orde van de Broeders des Gemeenen Levens, gesticht door Geert Groote (1340-1384). Het Harderwijker Fraterhuis stond in de Straat van Sevenhuysen. Vermoedelijk telde die straat in de middeleeuwen zeven huizen, vandaar die naam.

Hoewel het gebouw tegenwoordig is opgedeeld in drie woonhuizen, kun je nog duidelijk zien dat er vroeger een kapel aanwezig was waar de fraters hun diensten hielden. In de gevel van die kapel zit een steen met het Latijnse opschrift Domus mea Domus Orationis Vocabitur, dat betekent ‘Mijn huis zal een huis van het gebed worden genoemd’. Dat opschrift slaat natuurlijk op de kapel.
De fraters waren in Harderwijk druk bezig met het huisvesten en begeleiden van leerlingen van de Latijnse school. De meeste leerlingen kwamen van buiten de stad en woonden in een internaat. Het aantal leerlingen is niet bekend, maar bedroeg vermoedelijk toch wel zo’n twee- tot driehonderd. De fraters hadden er dus heel wat werk aan. Zo rond 1580 koos het stadsbestuur van Harderwijk partij voor de protestanten. De kerken en kloosters van de Rooms-Katholieke Kerk werden eigendom van de stad. Dat is de reden dat de fraters in 1580 hun huis kwijtraakten dat daarna een heel andere bestemming kreeg. Hun kapel was van 1587 tot 1771 in gebruik als pesthuis. Hier werden lijders aan besmettelijke ziekten ‘opgeborgen’. Ook Harderwijk werd diverse keren door de pest getroffen. Vooral in 1636 was er een heftige epidemie die veel Harderwijkers het leven kostte. De straat waaraan het pesthuis lag, heette lange tijd de Pesthuisstraat. De bewoners waren er op den duur niet zo gelukkig mee en vroegen in 1920 aan het gemeentebestuur om de naam te veranderen in Eendrachtstraat. In 1976 werd de middeleeuwse naam Straat van Sevenhuysen in ere hersteld.

13.Blokhuis
In 1310 liet de Graaf van Gelre Reinoud I een blokhuis bouwen. Dit kasteel was het stadsverblijf van de graaf met de Vanghentoren als eigen toegangspoort. In de Vanghenpoort bevindt zich een poortopening met een hameisleuf. Omstreeks de 15e eeuw werd in dit gebouw de bewaking en beveiliging van de stad geregeld. De toren diende toen als wachtlokaal van de schaarwacht, een soort stadswacht. De Vanghenpoort deed tegelijk dienst als stadsgevangenis. De grote soepketel in de grond herinnert nog aan de soepuitdeling aan de armen van de stad. Vanaf de 19e eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog gebeurde dit vanuit dit gebouw.

14.Koloniaal werfdepot/voormalige Oranje-Nassaukazerne
Na het vertrek van de militairen in 1988 is de kazerne verbouwd tot appartementencomplex. Onder de binnentuin, het vroegere exercitieplein, is een parkeergarage gebouwd. Het monumentale smeedijzeren toegangshek, met de bijbehorende stenen plaquettes op de pilasters zijn geschonken door de burgerij. Boven het hekwerk staat links het rijkswapen en rechts het wapen van Harderwijk.

Vanaf 1466 stonden hier enkele gebouwen, die bewoond werden door de Graue Susteren van het klooster Claerendal. Na de reformatie verhuurde de stad de panden aan de Gelderse Munt, die in 1806 werd opgeheven. Het complex werd in 1814 verbouwd tot kazerne, en omgevormd in 1844 tot Koloniaal Werfdepot. Door het handgeld wat de aangeworven mannen ontvingen direct te verbrassen in de vele kroegen en bordelen, werd Harderwijk het gootgat van Europa genoemd. Het complex heeft tot 1988 vele militaire functies vervuld o.a. de school voor de Militaire Inlichtingendienst. Van 1909 tot 1996 was Harderwijk garnizoensstad. De stad kende drie kazernes en een militair hospitaal.

A.Marius van Dokkum Museum
Sinds 26 mei 2018 is Harderwijk een museum rijker met portretten en stillevens van de kunstschilder Marius van Dokkum. Het museum is gevestigd in een van de mooiste panden van Harderwijk, de voormalige Snijkamer van de Universiteit van Harderwijk, onder de naam Marius van Dokkum Museum. Hier ontleedden de professoren destijds onder toeziend oog van hun studenten lichamen tijdens de zogenoemde anatomische lessen. In 2015 exposeerde Van Dokkum in het Stadsmuseum in Harderwijk. De tentoonstelling was een enorm succes. Uit het grote aantal bezoekers en de enthousiaste reacties bleek dat het publiek was gevallen voor het werk van Marius van Dokkum. En Marius viel op zijn beurt voor de stad Harderwijk, met z’n mooie pleinen, straatjes en monumenten. Hij voelde zich er zo thuis dat hij samen met het Stadsmuseum op zoek ging naar een geschikte locatie waar hij zijn werk permanent zou kunnen tonen. Zo viel zijn oog op deze markante historische locatie die na een grondige verbouwing is ingericht met het werk van een levende kunstenaar, ook wel de Rembrandt van de Veluwe genoemd. Het Marius van Dokkum Museum is geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 12.00 tot 17.00 uur.

B.Stadsmuseum
In het Stadsmuseum kan men kennismaken met diverse elementen uit de rijke en veelzijdige geschiedenis van Harderwijk, zoals uude visserijtaferelen. Verder o.a. een maquette van een Belgenkamp. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) weken vanwege het oorlogsgeweld ongeveer veertigduizend Belgische militairen uit naar het neutrale Nederland. Volgens internationaal recht was Nederland verplicht deze militairen te ontwapenen en op te sluiten zodat ze niet meer aan de oorlog konden deelnemen. Het Belgenkamp in Harderwijk bood plaats aan zo’n dertienduizend militairen. Een van de bewoners maakte tijdens zijn verblijf een maquette van het kamp. Deze maquette staat nu in het Stadsmuseum Harderwijk. Door middel van ‘projection mapping’ komt de maquette tot leven. Regen en onweer barst los boven het kamp, licht in de barakken gaat aan en uit je ziet dat het kamp groeit tot een compleet dorp met groentetuinen, een bibliotheek winkels, restaurants, een bioscoop, een schouwburg, een rooms-katholieke kerkbarak en natuurlijk… een patat friet kraam.

De wisselende exposities in het Stadsmuseum waren dit keer “Prachtdracht” met streekdracht uit Hierden en “Maandag Wasdag” met schilderkunst van Rolina Nell. Verder een aangrijpende foto-tentoonstelling “Stoute Cellen”, een fotoserie over kinderen met kinderkanker tijdens hun ziekteproces gefotografeerd door de 21-jarige documentaire-fotograaf Marijn Fidder uit Harderwijk. Het Stadsmuseum is geopend van dinsdag t/m zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 12.00 tot 17.00 uur.

Bron: Harry Woertink – 23 maart 2018

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s