Beerze een dorp met status

Beerze is een brinkdorp, waarvan reeds in 1227 melding werd gemaakt. Op veel plaatsen langs de weg resteren open ruimtes die onder meer als brink en verzamelplaats voor het vee fungeerden.

Het brinkdorp Beerze.
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album “Beerze”.

Beerze ligt deels in de uiterwaarden van de Vecht. Mensen vestigden zich op de hogere gronden naast de rivier. Daar brachten ze de grond in cultuur, door bomen te kappen en de bodem vruchtbaar te maken met een mengsel van schapenmest en heideplaggen. Heidevelden en schapen waren daardoor lange tijd noodzakelijk voor de opbrengst van het land.

Halletype
De boerderijen waren van oudsher het type Saksische- of Hallenhuis boerderij: een open ruimte waarin mens en dier samen leefden, een lemen vloer en een eiken ankergebint. Stro vormde het dak. Later werd dat riet. Kenmerkend is nu nog het strovlechtwerk op de schuren. Karakteristiek voor de oude Saksische boerderij is ook de zogeheten onderschoer, een inspringende ruimte in de achtermuur van de deel. Men hing er het paardentuig op en zette er melkbussen neer. Tevens werd het paard er neer gezet tijdens een korte schafttijd. In de woonkamer werd ’s winters het voedsel bereid op de grote kachel, die voor de schouw stond. Deze schouw was rondom met mooie tegeltjes versierd. Nog eerder werd op het open haardvuur gekookt. De potten en ketels waren aan een haal met ketelhaak bevestigd, waardoor het mogelijk was de potten naar zich toe te halen, ’s Zomers kookten de vrouwen altijd in het stookhok buiten de boerderij. De woonruimte bevatte in de regel slechts een tweetal ramen en was van de deel gescheiden door een muur, waarin een deur zat aan een kant van de haard. Aan de andere kant van het vuur bevond zich de vaste zitplaats van de boer. Vaak trof men hier in de muur een raampje, zodat de boer zo nu en dan zijn blik kon laten gaan over de deel en het vee in de stallen. In het vertrek waren een groot aantal zware eikenhouten kasten en kisten geplaatst, waarin onder andere het linnengoed werd opgeborgen. Het plafond was van stevige balken gemaakt. In de winter hing er worst en spek te drogen. Verder was een bedstee aan weerskanten van de woonkamer te vinden, vaak diepe en donkere hokken met deuren ervoor, ingebouwd in de muren. De deel diende voornamelijk tot opslagruimte en in de nazomer in gebruik voor het dorsen. Boven de deel waren tasruimten voor hooi en veevoer. De veestallen bevonden zich aan weerskanten van de open deelruimte. Aan de ene kant de koestallen, de kalveren het dichtst bij de woonruimte. Aan de andere kant waren de varkenshokken gebouwd, terwijl hier tevens plaats was ingeruimd voor de paarden, voorzover deze dan aanwezig zijn. In oudere boerderijen stond de WC achter in de stal of buiten het huis.

Marke
Aanvankelijk bezat iedere hoeve een eigen akker, de zogenaamde huiskamp, die aan de hoeve grensde en een afgeronde blokvorm bezat. Deze huiskampen zijn veelal nu nog zodanig herkenbaar. In de late Middeleeuwen evolueerde het landbouwsysteem tot een systeem met een toenemend accent op intensieve akkerbouw, waarbij het akkerareaal fors werd uitgebreid en grote landbouwcomplexen, de essen vormden. Om in de mestbehoefte van de akkers te voorzien werden rundvee en schapen gehouden. De es is gesitueerd achter de aan de noordzijde van de weg gelegen huiskampen. Tussen de es en de Vecht liggen groengronden. Als gevolg van de intensievere akkerbouw in de late Middeleeuwen was een reglementering nodig van het gebruik van het gemeenschappelijk gebruik van de gronden, bos en heide. De daartoe opgerichte Marke genootschappen legden de gebruiksrechten vast, hetgeen uiteindelijk een sterk geregelde samenleving tot gevolg had.

Beschermd dorpsgezicht
Verdwenen is in Beerze het ooit aan de Vecht gelegen kasteel met als laatste bewoner baron Adolph Warner van Pallandt. Alleen de bomen langs de oprijlaan naar de vroegere kasteelplaats, nu als de Höfte aangeduid, zijn nog in het landschap te zien. Verder behoren ook de school, de schippersherberg De Goede Vrouw en de scheepvaart over de Vecht tot verleden tijd. De winkel verdween. Wel is nog te zien de winkel en de fietsenmakerswerkplaats die er ooit waren gevestigd. Huis Beerze aan de Beerzerpoort is van latere tijd: 1925. Een deel van Beerze heeft de status van een beschermd dorpsgezicht. De boerderijen zijn Rijksmonumenten en mogen niet aan de buitenkant veranderd worden en vallen onder Monumentenzorg. Bijzonder in Beerze zijn verder de zandduinen, ook wel Beerzer bulten genoemd. Eind 1800 werd een duinwal uitgegraven om Beerze ook vanuit de Beerzerhaar makkelijker bereikbaar te maken voor schaapherders met hun kuddes. Deze plek waar de als holle weg de hoge duinwal doorsnijdt werd gedoopt als “De poort van Beerze”. Voor de gemeente Ommen aanleiding om in 1959 de naam “Beerzerpoort” als wegbenaming in te voeren. Bij vakantiegangers zijn met name bekend de campings De Roos, Wilrod en de Beerzerbulten. In 2000 kreeg Beerze een fietspad langs de Beerzerweg waarvan op 18 april 2000 oud wielrenner Hennie Kuiper de laatste straatsteen mocht leggen.

Op 12 en 13 februari 2019 organiseert het CCO een avond in het Ommer Streekmuseum over Beerze en Beerzerveld. De werkgroep boerderij- en veldnamen toont dan uit de beide dorpen verzamelend materiaal. Dit als jaarlijks activiteit over de Ommer buurten.

Bron: Harry Woertink – 22 november 2018

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s