OMMEN – Het Streekmuseum Ommen is in het bezit gekomen van een heel uniek meubeltje. Het gaat om het hekje en krukje afkomstig van het oude Kantongerecht aan de Markt in Ommen.
Het verdachtenhekje en bankje van de rechtbank nu in het Streekmuseum.
Foto: Harry Woertink
Klik hier voor meer afbeeldingen bij dit artikel.
Dit verdachtenhekje heeft dienst gedaan vanaf 1882 tot de opheffing van het kantongerecht in 1933. Een verdachte moest aan het begin van een strafzaak voor het hekje staan en kreeg dan te horen waar hij of zij van werd verdacht. Pas als de rechter een teken gaf mocht de verdachte gaan zitten. Toen het Kantongerecht in Ommen werd opgeheven zijn hekje en krukje opgeborgen op de zolder van het voormalige kantongerecht. Bij de sloop van het pand in 1970 kwamen ze weer tevoorschijn om vervolgens opgeslagen te worden. Onlangs werd het Streekmuseum op het spoor gebracht en zijn het hekje en krukje naar het museum gehaald. Jan Mensink uit Junne wist het uit elkaar gevallen eikenhouten meubeltje weer te restaureren.
Blij met nieuwe aanwinst
Het Streekmuseum is blij met de aanwinst die inmiddels aan de expositie is toegevoegd. “Het oude markante kantongerecht is jammer genoeg gesloopt. Gelukkig hebben we nu nog iets dat herinnert aan de kantongerecht”, aldus Harry Woertink van het museum. Op de plek van het voormalige kantongerecht staat sinds 2015 het zogeheten Marktgebouw waarin gehuisvest zijn een restaurant, bank en op de bovenverdieping een winkel van Action.
In 1882 betrokken de kantonrechter en zijn griffie het nieuw gebouwde kantongerecht. Tot de werkzaamheden van het kantongerecht behoorden onder andere rechtspreken over geschillen bij huren en pachten, schulden, arbeidszaken, overtredingen en familiezaken zoals de regeling van voogdij bij minderjarigen en machtiging minderjarigen voor verkoop van onroerend goed. Op de laatste zitting in 1933 werd recht gesproken door kantonrechter baron J.P.A. Mulert, bijgestaan door griffier mr. L.J.A. du Quesne van Bruchem en ambtenaar openbaar ministerie N. Lever. Deurwaarder van het kantongerecht was toen J.Lameijer en bij ongeregeldheden trad M. Eelman op als majoor van de rijksveldwacht.
Tussen 1838 en 1882 diende eerst het gemeentehuis als kantongerecht. Toen het gemeentehuis met ruimtegebruik kampte moest het kantongerecht plaatsmaken. Omdat de gemeente geen andere ruimte ter beschikking had, besloot de minister van Justitie tot de bouw van een nieuw pand aan de Markt. De gemeente stelde in februari 1881 kosteloos een bouwterrein beschikbaar. Het bestek en de voorwaarden van aanbesteding werden op 5 februari 1881 goedgekeurd en de gunning vond plaats op 28 maart 1881 voor 13.100 gulden. Het gebouw is op 13 juni 1882 in gebruik genomen. Het ontwerp is, evenals dat van het Kantongerecht Hilversum, gebaseerd op het standaardontwerp van Allard Pierson uit 1860. Tussen 1859 en 1887 had Ommen ook een kantonale gevangenis.
Het Kantongerecht in Ommen was de opvolger van de vrederechter die in 1810 zijn intrede had gedaan. Na de Franse tijd (1795-1813) wilde de nieuwe Nederlandse staat een eigen rechterlijke indeling invoeren. Pas in 1828 was de wet hiervoor gereed, die echter vanwege de Belgische Opstand in 1830 niet werd ingevoerd. Het duurde uiteindelijk tot 1838 voordat het kantongerecht daadwerkelijk een feit werd. Ommen werd daarbij het tweede kanton van het arrondissement Deventer. Het omvatte de gemeenten: Stad Ommen, Ambt Ommen, Den Ham, Gramsbergen, Stad Hardenberg en Ambt Hardenberg. In 1877 werd het aantal rechtbanken en het aantal kantongerechten fors ingekrompen en kwam het kantongerecht Ommen onder het arrondissement Zwolle. In Overijssel verdween de rechtbank Deventer en de kantons Vollenhove. Raalte, Delden, Oldenzaal en Ootmarsum. Het kanton Ommen bleef ongewijzigd, maar werd nu ingedeeld bij het arrondissement Zwolle, als het vierde kanton. In 1932 volgde opnieuw een herindeling van de rechtbanken.
Protest tegen sluiting
Het gemeentebestuur van Ommen heeft toen nog fel protesteerd bij de Minister van Justitie om sluiting te voor komen. De burgers zouden een grotere afstand moeten afleggen als ze voor zaken naar Zwolle moesten. De zes gemeenten die onder Kantongerecht Ommen resulteren (Ommen, Avereest, Gramsbergen, Den Ham, Stad-Hardenberg en Ambt-Hardenberg) hebben gezamenlijk een oppervlakte van bijna 55000 hectare. “De Gemeente Ommen is voor deze gemeenten zeer gunstig gelegen, terwijl bezoeken aan het Kantongerecht te Ommen, waar op den dag der zitting weekmarkt wordt gehouden, thans veelal met marktzaken kunnen worden gecombineerd. De schade en het tijdverlies wordt hierdoor aanmerkelijk minder, terwijl voorts op de marktdagen buiten den trein over onderscheiden vervoermiddelen wordt beschikt, waardoor de reis naar en van het kantongerecht zeer wordt vergemakkelijkt en minder kostbaar is. Straks zullen deze personen veel grootere en vaak veel moeilijker reizen moeten afleggen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen”, aldus de protestbrief van 20 september 1932 van de gemeente Ommen aan de Minister van Justitie.
In 1931 werden in Ommen 940 strafzaken behandeld en 50 voogdijbenoemingen en 70 verzoekschriften behandeld van minderjarigen voor verkoop van vastgoed. Waarmee volgens het gemeentebestuur het bestaansrecht voldoende was bewezen. Ook het feit dat de kantonrechter met de plaatselijke omstandigheden bekend is werd van groot belang geacht. “Het bekend zijn met zeden en gewoonten der bevolking vormt een niet te onderschatten bestanddeel bij de beoordeling der feiten welke aan een uitspraak voorafgaan”, schrijven burgemeester en wethouders van Ommen aan de minister. “Juist nu de opheffing aanhangig is, komt de Crisispachtwet, welke minsten tot 1936 zal voortduren en waarvoor reeds meer dan 50 zaken voor het kantongerecht aanhangig zijn”, aldus het gemeentebestuur.
Mocht de Minister anders besluiten, dan was het dringend verzoek van Ommen om het gebouw te bestemmen voor de vestiging van een afdeling van de Belastingdienst, zoals de Registratie of Directe Belastingen. Bij de tweede herindeling in 1933 werd ondanks het protest het Kantongerecht Ommen toch opgeheven. Maar de protestbrief werd toch gedeeltelijk ingewilligd doordat het leegkomend gebouw, overeenkomstig de wens van de gemeente, de functie kreeg van belastingkantoor. Tot aan de sloop in 1970 waren er verschillende Rijksdiensten gehuisvest zoals het Arbeidsbureau, het kantoor van de Plaatselijke Bureauhouder voor de Dienst Uitvoering Landbouwmaatregelen, Staatsbosbeheer en kantoor Dienstgeleider van de Inspectie van de Invoerrechten en Accijnzen. De bovenverdieping is geheel in gebruik geweest bij de Ontvanger der Rijksbelastingen en Accijnzen.
Afbraak
Het oude kantongerecht werd in 1970 afgebroken omdat het moest wijken voor de aanleg van een nieuwe verkeersweg over de Markt. Dit in combinatie met de bouw van een nieuwe Vechtbrug. De oude weg lag dichter aan de Vecht en liep aan de zuidkant van het toenmalige gemeentehuis. De eerste huizen aan de Brugstraat werden toen afgebroken om het verkeer toegang te geven naar de nieuwe brug. De nieuwe weg kwam aan de noordkant van het gemeentehuis te liggen. Daardoor belandde het gemeentehuis als het ware op een eiland. In 1982 verhuisde het gemeentehuis van de Markt naar een nieuw pand aan de Chevalleraustraat.
Bron: Harry Woertink – 7 maart 2018