Categorie archief: Historisch Centrum Overijssel

IJsselacademie presenteert provinciale geschiedenis

Van de slag bij Ane, Geert Grote, de havezaten tot en met de textielindustrie en RTV Oost: allerlei bekende namen komen aan bod in een nieuw overzichtswerk van de geschiedenis van Overijssel.

 Monument van de Slag bij Ane op 28 juli 1227, een slag om de vrijheid.
Foto: OudOmmen

Vrijdag 22 augustus presenteert de stichting IJsselacademie Canon van Overijssel. Vijftig vensters op de provinciale geschiedenis tijdens de opening van het nieuwe vergaderjaar van de Staten van Overijssel. Jarenlang heeft de IJsselacademie gewerkt aan het project canonvanoverijssel.nl. In samenwerking met honderden vrijwilligers van historische verenigingen zijn 35 canons oftewel overzichten van de lokale geschiedenis gemaakt. Maar liefst 1.370 verhalen uit alle hoeken van Overijsel zijn op genoemde website geplaatst. In de boekuitgave staan alle vijftig verhalen van de overkoepelende provinciale canon overzichtelijk op rij. Hierin zijn de nieuwste inzichten over de provinciale historie verwerkt. Het laatste overzichtswerk van de geschiedenis van Overijssel dateert uit de jaren zeventig.

Om aan het onderliggende werk van de lokale werkgroepen recht te doen, is er bij elk van de provinciale vensters ook een bijpassend verhaal uit een lokale canon opgenomen. Zo krijgt het meer algemene verhaal steeds een toelichting op lokaal niveau. Samen geven de honderd verhalen een breed beeld van duizenden jaren bewoning van Overijssel. Het boek is, mede dankzij de foto’s van Kampenaar Ernst Hupkes, een lust voor het oog. Vrijdag 22 augustus krijgt de Commissaris van de Koning, Ank Bijleveld, het eerste exemplaar tijdens de opening van het Statenjaar in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede aangeboden. De publicatie is voor € 34,95 verkrijgbaar via http://www.ijsselacademie.nl of de boekhandel.

Bron: IJsselacademie – 13 augustus 2014

Ommer tradities in kaart gebracht

Punt op punt; stomp op stomp. Met het tikken van een eitje op het Kerkplein verricht wethouder Ko Scheele op Paasmaandag de openingshandeling van het project Levend erfgoed in Ommen. Samen met lokale organisaties brengt Stichting IJsselacademie tradities, gebruiken en ambachten in Ommen in kaart. Met de bedoeling ze voor nieuwe generaties te bewaren.

 Foto: Stichting IJsselacademie
Een felicitatie voor de mooiste palmpasenstok.

Tradities staan volop in de belangstelling. Afgelopen jaar ondertekende Nederland de UNESCO-conventie voor immaterieel erfgoed. Naast de zorg voor monumenten en archeologie is de overheid nu ook verplicht niet-tastbaar erfgoed te beschermen. De paastijd staat bol van dergelijk levend erfgoed: van palmpasen lopen tot en met de paasvuren. Maar het gaat ook over zaken als feesten, streekgerechten en ambachten.

Met steun van de Provincie Overijssel heeft Stichting IJsselacademie uit Kampen een plan ontwikkeld om beter zicht te krijgen op het levend erfgoed. Ommen is één van de drie pilotgemeenten in de provincie waar een inventarisatie van het erfgoed plaatsvindt. Historica Elleke Steenbergen neemt de uitvoering voor haar rekening. Ze werkt hierbij nauw samen met de Gemienschop van Oll Ommer, de Historische Kring Ommen en stichting OudOmmen.

Het is niet alleen de bedoeling om de gang van zaken en de achtergronden van de tradities in beeld te brengen, maar vooral ook om na te gaan wie voor de instandhouding ervan verantwoordelijk zijn en hoe die liefhebbers dat aanpakken. In Ommen, zo is al gebleken, maakt bepaald erfgoed kans om op de nationale inventaris van immaterieel erfgoed te komen. Zo kent de stad één van de laatste ambachtelijke molenaars van Nederland. De resultaten van de inventarisatie bieden aanknopingspunten om eventuele problemen op te lossen. Aan het eind van dit jaar worden de uitkomsten getoond op een speciale website.

Op Paasmaandag om 11 uur gaat het project officieel van start met een eiertikwedstrijdje op het Kerkplein tussen de betrokken partijen. Het eiertikken is typisch Ommer traditie, die al zo’n 100 jaar door de familie Martens levend wordt gehouden. De eieren worden volgens vast recept gekookt en gekleurd. Na afloop is er het traditionele eierenzoeken van de Handelsvereniging Ommen op de Voormars.

Bron: Stichting IJsselacademie – 21 maart 2013

Speuren naar spoorverhalen, sporen in Zwolle

Open Monumentendag op 13 september heeft het aansprekende thema ‘Sporen’. Het Historisch Centrum Overijssel haakt samen met de werkgroep Spoorhazen uit Assendorp op dit thema in met de tentoonstelling ‘Sporen in Zwolle’.

1e trein na duitse inval 1940 van zwolle naar herfteb.JPGFoto: HCO
De eerste trein die na de duitse inval uit Zwolle vertrekt gaat naar Herfte waar deze kinderen op de Buitenschool worden ondergebracht. De halte Herfte-Veldhoek lag toen aan het lijntje naar Dalfsen bij de tweede spoorwegovergang in de Herfterweg.

U maakt kennis met de ‘persoonlijke’ geschiedenis van het spoor in al haar facetten via foto’s, via de film ‘Sporen in de tijd’ en via persoonlijke relieken van oud-N.S. medewerkers. De Wijk Assendorp in Zwolle staat algemeen bekend als dé spoorwijk van Zwolle. Een groot deel van de huizen is gebouwd voor medewerkers van de N.S. Er is een tijd geweest dat één kwart van de Zwolse bevolking werkzaam was bij het spoor. Maar de snel veranderende tijden en situaties hebben ertoe bijgedragen dat alles omtrent het spoor en haar medewerkers totaal veranderd is. De rijke geschiedenis van het spoor blijft echter bijzonder interessant.

file voor passerende trein.JPGFoto: HCO
File voor het passeren van een trein bij de spoorwegovergang bij de Veerallee, Kamperlijntje, spoorlijn Zwolle – Kampen, rechts het PTTgebouw aan de Westerlaan, ca. 1966.

In 2005 heeft de Werkgroep Ouderen Assendorp besloten de geschiedenis van deze zo kenmerkende periode vast te leggen. Besloten werd om de spoorverhalen van oud-spoormedewerkers op te schrijven en veilig te stellen. De Werkgroep Spoorhazen ging van start ondersteund door het Historisch Centrum Overijssel en de Stichting Welzijn Ouderen-Zwolle. Twee keer per jaar werd door de werkgroep een spoormiddag voor en door Spoorenthousiastelingen georganiseerd. Deze bijeenkomsten bleken een schot in de roos. Ze waren dé gelegenheid om juist die ene oude collega weer tegen te komen. Veel herinneringen kwamen spontaan boven. Alsof het slechts gisteren was dat ze met elkaar werkten en tijdens het middaguur gezamenlijk de warme hap aten, die hun vrouwen trouw iedere dag naar de werkplaats kwamen brengen. Lees verder Speuren naar spoorverhalen, sporen in Zwolle

Twaalf belangrijke momenten uit de geschiedenis van Overijssel met o.a. Krishnamurti

Zondag 25 mei houdt Wim Huijsmans in het Historisch Centrum Overijssel een lezing over onder andere Krishnamurti. Het HCO heeft filmbeelden van Krishnamurti in Ommen welke die middag vertoond zullen worden.

1924-Krishnamurti-in-Ommen--.jpg Krishnamurti-in-Ommen--.jpgFoto’s: Historisch Centrum Overijssel
Beeldend kunstenares Marri de Wilde liet zich o.a. inspireren door een bijzonder verhaal over de goeroe Krishnamurti.

Daarnaast zal Wim Huijsmans een (deel van) de historische Overijsselse achtergrond van de goeroe vertellen.

Marri de Wilde is aanwezig om dieper in te gaan op haar schilderijen.
De andere onderwerpen die zondag 25 mei aan bod komen, zijn:

  • de wilde deerne van Kranenburg (Zwolle 1717)
  • het zijden draadje van Gernsheim (Vollenhove 1730)

De lezing begint om 14:00 en de toegang is gratis.

Dramatische geschiedenis van Overijssel inspireert kunstenares.
Twaalf belangrijke momenten uit de geschiedenis van Overijssel staan van 23 mei tot en met 31 augustus tentoongesteld in het Historisch Centrum Overijssel. Beeldend kunstenares Marri de Wilde raakte geïnspireerd door de schatten die de archieven van Overijssel bewaren. Van 12 historische verhalen maakte ze een schilderij. Deze 12 schilderijen, de verhalen erachter en de archiefstukken zijn gedurende de zomermaanden te zien in het Historisch Centrum Overijssel. Lees verder Twaalf belangrijke momenten uit de geschiedenis van Overijssel met o.a. Krishnamurti

Tentoonstelling: “En toen waren er nog maar negen”

Vanaf 15 maart tot en met 4 mei 2008 is er voor het eerst een educatieve tentoonstelling te zien in het Historisch Centrum Overijssel: En toen waren er nog maar negen.

Foto: Historisch Centrum Overijssel

Foto van Klaus Seckel. Klaus Seckel is één van de negen kinderen die achterbleven op Eerde. Hij hield tijdens zijn verblijf op Eerde een dagboek bij. Hierin staan bijvoorbeeld verhalen over de uitstapjes die de leerlingen maakten, maar ook bijvoorbeeld over zijn gevoelens, dat hij zich in de steek gelaten voelde door zijn Nederlandse vriend op het moment dat de Joodse leerlingen van de andere leerlingen gescheiden werken in 1941. Het dagboek zelf is niet te zien op de tentoonstelling, wel een uitgave ervan uit het begin van de jaren ’60.

Deze tentoonstelling is gemaakt door leerlingen voor leerlingen en gaat over leerlingen die in de jaren voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog in Overijssel probeerden zo normaal mogelijk hun leven te leiden. Maar was het leven toen wel zo normaal?

Kind in oorlogstijd
Ursula, Ernst, Hermann, Bernd, Walter, Rosemarie, Ernst, Walter en Klaus. Tieners waren ze, de joodse jongeren die in de jaren dertig een veilig onderkomen dachten te vinden op de Quakerschool in kasteel Eerde te Ommen. Hun dromen werden wreed verstoord door de Duitse inval. Hun leven eindigde in de concentratiekampen.

Zeventig jaar later deden twee HAVO 3-klassen van het Vechtdalcollege uit Ommen onderzoek naar het leven van deze joodse scholieren. Zij maakten samen met Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Historisch Centrum Overijssel en Kunst & Cultuur Overijssel een tentoonstelling en twee korte films over de leerlingen van kasteel Eerde. Het resultaat was een professionele tentoonstelling, die een goed beeld geeft van het leven van een kind in oorlogstijd. Na Ommen, Vught en het Verzetsmuseum in Leeuwarden is de tentoonstelling nu bij het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle te zien. Lees verder Tentoonstelling: “En toen waren er nog maar negen”