Op initiatief van Plaatselijk Belang Stegeren/Junne is een nieuw Cortenstaal verzetsmonument ontworpen als vervanging van de in 1985 aan de Stegerdijk geplaatste veldkei die de droppings van de Verzetsgroep Salland in leven houdt.

Het huidig monument wordt 25 oktober vervangen door een nieuw in cortenstaal uitgevoerd ontwerp.
Onthulling 25 oktober
Het nieuwe monument maakt de geschiedenis van de droppings in Stegeren beter zichtbaar en heeft naast een ceremoniële-, gedenk- en informatieve functie ook een belevingscomponent. In opdracht van- en samen met de leden van- de Werkgroep monument Stegeren zijn Bas Bosscher van Mooi Creatie en beeldend kunstenaar Eric Schutte druk bezig met de realisering. De onthulling van het nieuwe monument is op zaterdagmiddag 25 oktober. Om 15 uur klinkt aan de Stegerdijk eerst een welkom en daarna volgt de onthulling van het monument door Hans Nieboer en Philip Beekman, beiden zijn zonen van leden van de voormalige verzetsgroep Salland. De kunstenaars Eric Schutte en Bas Bosscher zullen een toelichting geven op het ontwerp.
Verzetsgroep Salland
In de Tweede Wereldoorlog speelde de ondergedoken verzetsgroep Salland een grote rol. De gedropte geheim agent en telegrafist Jaap Beekman, alias Maurits, was in de jaren 1944 en 1945 actief voor het verzet. Door de in Zwolle geboren en getogen Beekman werden met zijn zendberichten in contacten met de Raad van Verzet in Londen maar liefst 13 geslaagde droppings in Stegeren voorbereid, uniek in Nederland. Zijn zendberichten waren cruciaal voor de droppings en de voorbereiding op de naderende bevrijding. Bij de verzetsgroep Salland waren zo’n 15 verzetsmensen uit de regionale omgeving van de buurtschap betrokken. Dankzij de zwijgzame bevolking van Stegeren is het onderduikershol nooit ontdekt door de Duitsers.
Stegeren
In de laatste twee oorlogsjaren van de Tweede Wereldoorlog werd het verzet steeds groter. Er ontstonden verzetsgroepen om strijd te leveren tegen de Duitsers. Het ontbrak ze echter aan wapens. Vanuit Engeland werden daarom boven Nederland met vliegtuigen wapens gedropt voor het verzet. Stegeren heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Vanaf 1944 kwamen hier parachutes naar beneden met daaraan containers waarin wapens en andere materialen zaten. “Evert” was de naam van het droppingsveld. Dit was ook de schuilnaam van de commandant van het verzet in Salland, Evert Lancker, die het eind van de oorlog zelf niet meer mee zou mogen maken. Het afwerpterrein Stegeren had in de illegaliteit een bekende naam. Hoewel vlak onder de rook van het beruchte kamp Erika, konden de droppings telkens tot een goed einde gebracht worden, vooral ook door de hulp en stilzwijgende medewerking van de plaatselijke bevolking.
Verplaatsing na verraad
De verzetsgroep Salland moest na een eerste dropping aan de Loomsweg in de buurtschap Hoge Hexel onder de gemeente Wierden op 13 september 1944, door verraad noodgedwongen haar werkterrein verplaatsen. Na enig zoeken vond men een nieuw terrein in Stegeren in de gemeente Ommen op het landgoed van baron Bentinck van Schoonheten. De eerste weken werd onderdak gevonden in de boerderij van landbouwer Weitkamp. Daarna dook men van augustus 1944 tot het einde van dat jaar onder in een hut in de Stegerense bossen. Toen de Duitsers er lucht van begonnen te krijgen, werd een hol bij het afwerpterrein gegraven, waarin alle mannen een onderdak vonden. Hierin werden ook de gedropte wapens –brenguns, stenguns geweren en pistolen – gereed gemaakt voor verzending. Het verzorgingsgebied bestond uit Dedemsvaart, Dalfsen, Deventer, Holten, Kampen, Lemele, Ommen, Vriezenveen, Lemelerveld, en de Achterhoek. Soms werden de wapenzendingen afgehaald of bracht de groep ze zelf weg met een paard en wagen, per schip of op de fiets. Er waren dertien geslaagde droppings van totaal 48 ton wapens, munitie, levensmiddelen en kleding. Per dropping werden circa 20 containers afgeworpen. Ook zweefden acht geheime agenten aan parachutes naar beneden, waarna deze elders op veilige plaatsen werden ondergebracht. Stegeren werd door de verzetsgroep gezien als één van de veiligste afwerpterreinen in Nederland. Bovendien werden vanuit Stegeren de nodige sabotage-activiteiten verricht. Overigens vond in Stegeren op 7 november 1941 ook al een dropping plaats met het zogeheten Englandspiel toen de geheime agenten Huub Lauwers en Thijs Taconis werden gedropt. Hun fiets met parachute werd een dag later gevonden.
Engeland
Het contact met Engeland liep via de aan de verzetsgroep verbonden marconist Jaap Beekman (Maurits), die steeds van plaats verwisselde. De verzetsgroep gaf een slagzin op, bijvoorbeeld: “Bericht voor Groote Jan”, “Het eten is niet vet genoeg”, “Eendracht maakt macht” of “De kikvors zit in het riet”. Wanneer de slagzin via de Belgische zender ‘s middags en ‘s nachts werd omgeroepen, betekende dit dat een dropping zou plaatsvinden. De hoeveelheid werd aan Maurits doorgegeven. Slechts een enkele maal kon een dropping niet doorgaan, dit vanwege activiteiten van Duitse Jagers. Na elke dropping was er veel werk te doen. De neergekomen goederen opgeborgen in sigaarvormige containers hangend aan parachutes variërend van 20 tot 30 stuks lagen her en der verspreid over de heide. Ze moesten meestal eerst worden uitgegraven en voor het daglicht aanbrak opgeruimd zijn. Uiteraard mochten geen sporen achter gelaten worden. Zo ging de vracht verborgen onder een andere lading of in melkbussen het land af om elders weer verborgen te worden. Op de meest onwaarschijnlijke plaatsen in de boerderijen, schuren in kerken, soms onder de preekstoel.
Spion
Het afwerpterrein is nimmer door de SD ontdekt ondanks dat tot twee keer toe de SD het gebied drastisch heeft uitgekamd. De leden van de groep hielden zich met succes schuil. Binnen de groep vertrouwde men elkaar ook volkomen. Toen op een gegeven moment iemand zich ook wilde aansluiten bij de verzetsgroep en vertelde van de dropping van Wierden gevlucht te zijn werd door alertheid van de groep deze persoon tijdig afgeserveerd. Het bleek een spion van de Duitsers te zijn. Zo wist men te voorkomen dat de groep gedurende haar werkzaamheden werd verraden. Tot aan het eind van de oorlog bleef de groep actief.
Gewapend
Rond het onderduikershol was een ring van springladingen gelegd, die men van binnenuit bij eventueel gevaar kon bedienen. Tijdens een dropping stonden leden van de verzetsgroep gewapend met mitrailleurs verdekt in het veld opgesteld om op eventuele onaangename verrassingen voorbereid te zijn. Men zag niemand, men hoorde niemand, maar de mensen van de verzetsgroep wachten af. Seinposten werden bezet, klaar om lichtseinen door te geven zodra ze geronk van de vliegtuigmotoren hoorden. Aan parachutes kwamen de containers neer om na leeggemaakt te zijn in de Vecht te worden gedeponeerd. Ook werd een dropping voor een Belgische sabotagegroep (Mc Beff) ontvangen. De groep Mc Beff kwam na veel omzwervingen volkomen berooid in Vroomshoop aan. Via het afwerpterrein werden de Belgen weer volledig uitgerust. Verder bezorgde de verzetsgroep Stegeren wapens aan een aantal, bij landbouwer De Bruin in Beerzerveld, ondergedoken Amerikaanse piloten. Die wapens hebben hun nut bewezen bij een latere overval van de SD. Tussentijds pleegde men overvallen op een zuivelfabriek en een distributiekantoor. Ook op ander terrein deed de groep van zich spreken. Als er geen droppings waren was de groep actief op het gebied van sabotage aan bruggen en spoorlijnen of zorgde voor verkeersbelemmeringen. Voor de bevrijding van Vroomshoop nam de verzetsgroep actief deel aan de gevechten.
‘De vergeten soldaten van Oranje’
Na de oorlog werden ze “De vergeten soldaten van Oranje” genoemd, een uitspraak van geheim agent Cor den Dekker, die de daadkracht en moed van de verzetsgroep Salland in Stegeren bewonderde. Den Dekker had zelfs met Montgomery tegen Rommel gevochten. Pas veel later ontstond er in Nederland respect en waardering voor het werk van de verzetsgroepen.
Tekst en foto: Harry Woertink