Ommer wethouder Seinen: eerst het volk beschermen dan pas natuur

Het komt niet vaak voor dat een gemeentebestuurder zijn grondgebied als het ware op een presenteerblaadje komt aanbieden als oefenterrein voor het leger.

1974. Wethouder Seinen (staand) speecht tijdens de raadsvergadering bij het afscheid van burgemeester van Reeuwijk. v.l.n.r. mw Van Reeuwijk, burgemeester van Reeuwijk, wethouder G. J. Seinen, gemeentebode H. Moerman en gemeentesecretaris. J. Frens.

Oppositie
Integendeel, elk plan voor uitbreiding van de militaire oefengelegenheid in ons land wordt met argwaan ontvangen en natuurbeschermers en recreatiebevorderaars en gemeentebestuurders strijden om het hardst om het leger buiten de deur te houden. Niet in Ommen, althans in 1970, want dan mogen als het aan wethouder Seinen (ARP) ligt, militairen oefenen in de natuur van Ommen.

In de raadsvergadering maakte Seinen (68) er beslist geen geheim van dat hij oefenende militairen in zijn gemeente geen strobreed in de weg zou leggen. Sterker nog, dat hij ze zelfs met open armen zou ontvangen. Een standpunt dat verduidelijking eist, en de, in meer dan een opzicht, militante wethouder is volgaarne bereid zijn woorden nader te motiveren. Hij doet dat, achter zijn tafel in een spreekkamertje in het Ommer stadhuis. De krant van toen (1970) tekende het volgende op:

“Ons leger ondervindt onvoldoende waardering op het ogenblik,” meent hij, „dat voel je overal. Het is niet meer in tel. het wordt verguisd. De symptomen daarvan zijn dagelijks merkbaar.” Hij vervolgt: „In wezen is ons volk helemaal niet fel gekant tegen een militair apparaat. De Nederlanders kunnen werkelijk wel een leger hebben. Ze zien meestal in dat dat nodig is. De oppositie komt altijd uil een bepaalde hoek. Het zijn incidentele gevallen. Maar juist die komen in de publiciteit.”

Tweede Wereldoorlog
„Wie, zoals ik, de tweede wereldoorlog heb meegemaakt kan niet tegen het leger zijn. Aan een oorlog meedoen is verschrikkelijk. Een mens te moeten doden is ontzettend. Of je het nu met een bajonet op het geweer moet doen of door een atoombom te laten vallen, dat blijft hetzelfde. Maar het kan nodig zijn, nuttig zelfs. Ik ben de vijf oorlogsjaren nog niet vergeten waarin we tienduizenden mensen hebben zien vallen voor onze vrijheid; waarin miljoen Joden genadeloos werden afgeslacht door het naziregime.”

Toeristengemeente
Ommen is – met een half miljoen overnachtingen per jaar – Overijssels belangrijkste toeristengemeente. Legeroefeningen en toerisme kunnen toch niet samengaan? Seinen: „Als dat zo mocht zijn heb ik liever, dat de helft van die toeristen uit Ommen verdwijnt dan dat zij hier oefenende militairen voor de voeten zouden lopen. Je moet gewoon wat het zwaarst is het zwaarst laten wegen. Geen toerisme zonder vrijheid en geen vrijheid zonder leger. Trouwens met die toeristen zal het dacht ik zo’n vaart niet lopen. Ook nu al zijn er regelmatig in Ommen militaire oefeningen.”

En blijven de vakantiegasten weg? Niks hoor. De ervaring heeft nu al bewezen dat recreatie best kan samengaan met de aanwezigheid van een militair apparaat in het bos en natuurgebied.”

Ruimte genoeg
Overal waar oefenterreinen zijn aangelegd komen de natuurbeschermers in het geweer. Ook in Ommen zijn prachtige natuurgebieden, die bovendien voor een belangrijk deel beschermd zijn. Seinen: „Ja, wat wil je nou eigenlijk? Je moet eerst het volk beschermen, dan pas de natuur. Man, ik mag de natuurbeschermers niet horen praten, daar erger ik me vreselijk aan. Moet ik mijn vrijheid verliezen omdat er zo nodig een paar bloemetjes en boompjes en beestjes bewaard moeten blijven? Laat de cavalerie er maar overheen daveren. Het zal mij een zorg zijn. Soldaten moeten oefenen, daar moet ruimte voor zijn. Basta. Trouwens er is ruimte genoeg in ons land. Geef die jongens een paar duizend hectaren waar ze lekker hun best kunnen doen. Wat dan nog? Er blijft toch genoeg over?”

Israel
In Israël, om een voorbeeld van wethouder Seinen aan te halen, liggen de zaken heel anders. Hij heeft twee keer een bezoek aan dat land gebracht en telkens opnieuw was hij diep onder de indruk van dé strijdbaarheid van het leger daar. „Ik heb daar jongens naar het front zien gaan. Naar de Gazastrook, naar de Libanon en naar Syrië. Terwijl ze liever thuis zouden zitten. Dat weet ik. Zo is de mens. Niemand doodt graag zijn naaste. Ik heb er meisjes zien lopen, de karabijn over de schouder. Wanneer je dat ziet dan gaat er wat door je heen. Nederland kan er een voorbeeld aan nemen. In 1945 zijn we gemakkelijk verlost. Wij weten eigenlijk niet wat strijd is. In Israël weten ze dat wel. Daar draagt iedereen het leger een warm hart toe. Daarom: laat onze jongens maar komen wanneer ze willen oefenen. In Ommen is ruimte genoeg.”
Tot zover de krant van toen, nu over naar de dag van vandaag.

Noot redactie. Een militair oefenterrein is er in Ommen nooit gekomen. Eerder, in 1963, werd in de bossen van Stegerveld een militair munitiedepot aangelegd. In 2005 is dit complex gesloten.

Klik op deze link voor de Canon van Gerrit Jan Seinen

Tekst: Harry Woertink – Foto: OudOmmen.nl

Een gedachte over “Ommer wethouder Seinen: eerst het volk beschermen dan pas natuur

Plaats een reactie