Pottenbakkerij in Ommen opgericht door dominee A.C. van Raalte

Ooit had Ommen een pottenbakkerij. Het werd gebouwd in 1841 op initiatief van ds. A.C. van Raalte. Dit om mensen aan het werk te helpen.

De voormalige pottenbakkerij aan de Varsenerdijk; de oprit naar de woonboerderij wordt gemarkeerd door een poort van Bentheimer zandsteen.

Albertus Christiaan van Raalte (1811-1876) was in Ommen de eerste predikant van de afgescheiden gemeente van de gereformeerde kerk. In Ommen hield Van Raalte zich niet alleen intensief bezig met de kerk en de theologische opleiding, maar ook met het christelijk onderwijs en de armenzorg. Het verschaffen van werk stelde armen in de gelegenheid dat kinderen onderwijs krijgen, zodat ze later hun brood kunnen verdienen, was zijn redenering.

Pottenbakkerij

Dominee Van Raalte was getrouwd met Christina Johanna de Moen, afkomstig uit een niet onbemiddelde familie. Halverwege de negentiende eeuw was een groot deel van de bevolking arm en raakte Nederland economisch in verval. Er was geen werk, de burgerij verarmde en veel dagloners vervielen tot de bedeling. Zo werd iemand door toedoen van Van Raalte de in de gelegenheid gesteld een klompenmakerij te beginnen. Verder financierde Van Raalte samen met anderen bijvoorbeeld een rederij in Scheveningen.

Om de bevolking aan werk te helpen laat Van Raalte in 1841 een pottenbakkerij in Ommen bouwen op de plek waar eerder een oliemolen had gestaan. Ook start hij met zijn zwager Carel de Moen een steen- pannen- en tichelfabriekje (De Tichelerij) aan de voet van de Lemelerberg (Ledeboerweg, Lemele) onder de naam: De Moen en Compagnons, goed voor werk voor 30 mensen. Leem voor de tichelfabriek kwam uit een afgraving van de Lemelerberg en voor de pottenbakkerij komt de klei grotendeels uit de rivier de Vecht of uit de marsgronden. Na emigratie van Ds. Van Raalte naar Amerika blijft er van de pottenbakkerij weinig over en ontstaat in latere tijd de huidige (woon)boerderij.

Pot’nbakkerie’je wordt boerderij

Op deze boerderij aan de kant van Varsen woonden sinds 1900 de familie Schutte. Jarenlang werden de bewoners van deze plek aangeduid met de toevoeging (in het dialect) van: “de Pot’nbakkerie’je”. Sinds 1998 wordt de boerderij bewoond door de familie Salomons. Vlak naast de pottenbakkerij heeft vele jaren nog een boerderij gestaan van het echtpaar Marinus Wermink/Aaltje Makkinga en daarna hun zoon Jan Wermink met zijn gezin, die vertrok naar Balkbrug. De laatste bewoners, voordat deze boerderij moest verdwijnen voor verbreding van de Varsenerdijk, was het echtpaar Hendrik van der Linde-Jantina Kolk afkomstig uit Den Ham. Deze boerderij is veel later tot stand gekomen dan de oorspronkelijke pottenbakkerij en toch werden de bewoners soms ook wel genoemd met de bijnaam van de Pot’nbakkerie’je.

Ommermars

Op de oever aan de Noordkant van de Vecht, dicht bij de bebouwing lagen de hooi- en weidegronden van bewoners uit Ommen, die in de stad een boerderijtje hadden, voor eigen gebruik en ook voor de verkoop van de producten zoals eieren, vlees en melk. De marsgronden tussen de dijk naar Varsen en de Vecht behoorden oorspronkelijk tot de “Marke Stad Ommen” en waren dus gemeenschappelijk bezit.  Voor een vergoeding kon men hier hun vee weiden. Voor een paard moest 1,50 gulden betaald worden, voor een koe een gulden en voor een kalf vijftig cent. Was je geen deelgenoot van de Marke Stad Ommen dan betaalde je aanzienlijk meer voor het laten grazen. Kwam je later in Ommen wonen en je had vee dan kon je voor een bepaald bedrag het recht van inweiding kopen, onder toekenning van het Burgerrecht. Dat noemde men “Het recht van Heyden en Weyden”.

Op de mars buiten de Bruggepoort werd de jaarmarkt gehouden, de Ommer Bissingh. Daar liep vroeger een sloot voor afwatering naar de Vecht en vormde toen de scheiding met de Achtermars, die sinds 1955 de Voormars wordt genoemd. Voor degene, die langs de Voormars naar de Achtermars moesten, liep een zandweg met aan beide kanten een sloot. De zandwegen over de Voor- en Achtermars waren tijdens de wintermaanden onbegaanbaar o.a. door de vele overstromingen van de Vecht. Een verzoek van de bewoners in 1884 om daar een straat aan te leggen werd door de gemeenteraad afgewezen. In die tijd bestonden de marsgronden nog deels uit heidegrond en uit grasland.

De verhoogde weg naar de buurtschap Varsen is in 1823 een dijk geworden die met populieren is beplant. Vandaar de naam Varsenerdijk en in het verleden sprak men ook wel over “Pöppelendiek”. Ook de Mars zelf was met populieren beplant.

Koewacht

Omdat het nogal eens voorkwam dat het vee door de slechte afrasteringen doorbrak en zich aan de gras of oogst van de Varsener boeren zaten, werd in 1840 voor de Ommermars een koewacht aangesteld. Het vee dat ingeweid werd, brandmerkte men met een nummer in de hoef, zodat ieder zijn beest terug kende.

In 1858 bestond de Ommermars voor de helft uit heide met doorschietend gras en voor de helft uit grasland. Bij natte jaren kon slechts een deel van de mars gebruikt worden. Door de Marsgronden liep de weg naar Varsen, die bij overstroming van de Vecht steeds onderwater stond. Daarom is de weg op de scheiding met Stad-Ommen en Varsen verhoogd.

Tussen 1840 en 1860 zijn de Marken in ons land opgeheven. De uitgestrekte heide- veen en bos- gronden waren gemeenschappelijk van de gehele Marke. Bij de opheffing van de Marken werden deze gronden verdeeld onder de boeren van de Marke of verkocht.

Burgerinitiatief

Tegenwoordig wordt de Ommermars begrensd door de Vecht, het Ommerkanaal en de Varsenerdijk. Het kanaal is begin zestiger jaren van de vorige eeuw gegraven als alternatief van het gedempte Ommerkanaal die eerder vanaf de Balkerweg richting Ommen liep. Boerengrond heeft in 2022 plaats gemaakt voor nieuwe natuur, een vogelplas en speelnatuur voor kinderen. Initiatiefnemer van de nieuwe vormgeving is de Stichting Burgerinitiatief Ommermars. Aan de kant van Ommen is ruimte ingericht voor spelen op een strandje met water en modder en natuurlijke attributen die uitlokken tot spelen. Het zuidelijke stuk aan de Vecht is teruggebracht in de staat zoals die vroeger was, een glooiend terrein met zandduinen. Een aftakking van de Vecht zorgt voor de afwisseling van water en land. Ten noorden aan de rand van de waterplas bevindt zich het uitkijkpunt om (water)vogels te spotten. In de lengterichting loopt het fietspad Zuidermarsweg. Ook zijn er wandelpaden aangelegd.

Tekst: Harry Woertink – Foto’s: collectie OudOmmen.nl

Op een historische plek aan de Vecht, de voormalige pottenbakkerij

2022. Een kolossaal ei als kunstwerk én uitkijkpunt op de Ommermars

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s