Ommen is op zoek geweest naar zijn vermaarde derde klok die eens in de toren van de Hervormde kerk moet hebben gehangen.

Voorjaar 1954: de boringen naar de derde klok in volle gang.
Plaats delict waar werd gezocht: de Burggraven, ooit de haven voor de zompen van de Ommer Vechtschippers. Maar de bodem heeft dit geheim niet willen prijsgeven. Verder onderzoek werd gestaakt vanwege de hoge kosten die er mee gemoeid waren. De “darde klokke” zal daarom een sage blijven, al blijft een kern van waarheid bestaan, zo weet de Ommer krant in 1954 te melden over de zoektocht naar de koperen klok.
Gemienschop van Oll Ommer
De Gemienschop van 0ll Ommer, de vereniging van Ommenaren, die zich met de geschiedenis van het Vechtstadje bezig houdt, vindt het welletjes nadat er rond driehonderd gulden voor grondboringen zijn neergeteld, boringen, die wel een vermoeden sterkten, maar verder negatief resultaat opleverde. Een stukje metaal, dat daarbij naar boven werd gebracht bleek niet van een klok afkomstig te zijn het was rood koper. En dan is er verder de zekerheid, dat er op ruim 11 meter diepte onder een aardappelveldje dicht bij de vervallen molen op den Oord een hard voorwerp zit, waar de puls niet doorheen kon komen. De wichelroedeloper Hulsegge, die de vermoedelijke plaats van Ommens derde klok heeft aangewezen, is van mening dat dit harde voorwerp inderdaad de klok is. Maar zelfs geen schilfertje brons is bovengekomen en zo ontbreekt elk overtuigend bewijs dat de derde klok daar dicht bij de Vecht nog diep onder de grond zit.
Eerst drie toen twee
Het is een hardnekkige overlevering, die van Ommens dërde klokke. Er hangen nu in het klokkenhuis van de Hervormde kerk twee klokken, maar elke rechtgeaarde Ommer kan vertellen dat er vroeger drie moeten zijn geweest. En met één van die klokken is het een vreemde geschiedenis. Er zijn zelfs verschillende lezingen van.
Hier is een van die mooie verhalen: De beruchte vorstbisschop van Münster, Christoph Bernhard van Galen, zou bij de inval in ons land (rampjaar 1672 oorlog met Engeland, Frankrijk, Münster en Keulen) opdracht hebben gegeven, de klokken uit de toren van Ommen te halen. Het is er bij één gebleven zij werd moeizaam uit de toren gehaald en de Ommenaren deden dat niet van harte. Ze trachtten waar dat mogelijk was, de roof op de lange baan te schuiven, en dat is ten dele gelukt. De tijd drong, want er waren Staatse troepen in de buurt gesignaleerd zij waren op weg naar Ommen. De Münstersen waren Ommen ternauwernood uit, of de wagen bezweek onder de zware vracht. Er was geen tijd meer om een andere wagen te halen, en toen hebben des bisschops huurlingen de klok maar in de Burggraven gegooid, of, volgens anderen, in de toen erg drassige laagte, Lagen Oord genoemd.Kozakken
Een ander verhaal wil, dat de kozakken met de derde klok aan het trekken zijn geweest. Dat was dus een goede 150 jaar later. Ze hadden de klok uit de toren gehaald, ook op een wagen geladen en vertrokken in de richting Zwolle, waar de klok zou worden verkocht. Maar op de Pöppelendiek was de weg zo slecht, dat de stoet keert naar de Burggraven, waar een schip lag. Dat schip werd gerequireerd en de klok werd voorzichtig in het ruim gelaten, om op die wijze naar Zwolle te worden gebracht. De bodem van de schuit begaf het echter én zo belandde de klok in de toen zeer diepe Burggraven. En daar moet zij nog liggen. Van de middelste en de twee kleinste klokken.
Overlevering
Deze en andere verhalen doen in Ommen de ronde, als ware het gisteren gebeurd, en de vertellers zijn zeer positief in hun beweringen. Die hardnekkigheid van een overlevering is tenslotte intrigerend gaan werken en werd een obsessie voor de mensen, die nu toch wel graag eens het naadje van de kous zouden willen weten. Maar ze gingen niet over één nacht ijs. Het waren mooie verhalen over de klok die in de Burggraven zonk, maar wat voor feiten stonden er tegenover? En dus was het eerste wat de oudheid minnende Ommers deden, de archieven raadplegen. Bepaald bemoedigend was het niet wat ze vonden, maar wel kreeg men de bewijzen dat er inderdaad drie klokken in de toren zijn geweest. “Burgemeesteren en de gesworen meensluiden” van Ommen stelden op 30 september 1672 een resolutie vast, waarin de taak van de nachtwacht werd omschreven. Hierin staat o.a. dat het einde van de wacht om 4 uur moest worden „afgeluyd” met de „middelste” klok.
Meer bewijzen
Voor een „middelste” klok moeten er volgens Bartjes minstens drie zijn, dus meer bewijzen: 1. In het bestek van de verbouwing van de kerk te Ommen van 23 Mei 1771 wordt gesproken van de twee kleinste klokken. 2. Een van de klokken moet door veelvuldig ge- of misbruik zijn opgeruimd, blijkens de resolutiën van de erfgenamen der kerspel in 1798: „De gebarsten klok zal worden verkocht en het geld zal worden gebruikt voor onderhoud en herstellingen aan het kerkgebouw”..… dus toch een derde klok, want de twee nu nog in het klokkenhuis van de Hervormde kerk hangende klokken zijn onbeschadigd en vertonen ook geen sporen van revisie. En tevens kan hieruit worden opgemaakt dat Bommen Berend, hoeveel hij in deze streken ook op zijn kerfstok mag hebben, ten aanzien van Ommen vrijuit gaat, althans wat de klok betreft.
Met deze gegevens. opgezocht door een ijverig vorser naar de geschiedenis van Ommen, de gemeente-ontvanger G. Steen, hebben de minnaars van de historie van het Vechtstadje de hoofden weer bij elkaar gestoken. “Weet je wat”, zei toen de heer Hurink, een van de “promotors” van het zevende eeuwfeest dat Ommen in 1948 heeft gevierd, „we laten een wichelroedeloper komen. Die kan ons wel iets meer vertellen”. En de wichelroedeloper van Gorssel kwam, zag en wees met grote beslistheid de plaats bij de molen van Oldeman.
Doorboren
Drie maal is op die plaats, aan de rand van een aardappelveldje, de puls de grond in gegaan. Bij de eerste boring werd op 91/2 meter diepte een taaie kleilaag aangetroffen. “Doorboren”, zei de heer Hulsegge. En er werd doorgeboord, nog twee meter in de klei. Toen leek het, alsof de puls langs een hard voorwerp schampte, maar verder was er niets. De wichelroedeloper gaf toen de raad, een halve meter westelijk opnieuw te boren. Met verrassende resultaten. Toen de zware beitel onder in de puls zakte, bleek wel dat hieronder een hard metalen voorwerp zat. Het dreunen van de beitel op dit voorwerp was tot wijd in de omtrek te horen, zozelfs, dat de mensen uit de huzen kwamen. Bij gebruik van een boor kwam deze zelfs vast te zitten, misschien onder de rand van de klok en kwam helemaal scheef getrokken weer naar boven. In de loop van de morgen kon het pulsen weer voortgezet worden.
Derde boring
Men vermoedde toen dat het voorwerp door zogenaamd “loopzand” (drijfzand) op zij was gedrukt. Nog gaven de „0ll Ommer” de moed niet op. De derde boring werd weer een halve meter verder aangezet, nu in noordelijke richting. Vergeefs, want er was geen spoor van een hard voorwerp te bekennen, laat staan van een klok. “In het gunstigste geval”, vertelde ir. Molenaar, een waterbouwdeskundige en uitnemend kenner van de Vechtstreek, enkele maanden later in een bestuursvergadering van de Gemienschop, “zal het vierduizend gulden kosten, als jullie de klok naar boven willen halen. Maar de diepte brengt grote bezwaren mee, zoals bijvoorbeeld het grondwater, met daaraan verbonden de kans op grondverplaatsing, of een dieper wegzakken in het loopzand. In zo’n geval moet er bronbemaling worden toegepast, en dan kan de zaak wel vijftien mille kosten”.
De Ommenaren hebben veel voor hun “darde klokke” over, maar 15.000 guldens ophoesten zat er toen niet, zodat de plannen voor verdere opsporing en berging de la in gingen.
Symbolisch
En of de derde klok nu wel of niet op de bodem ligt van de Burggraven. Toch wordt de darde klokke (derde klok) nog steeds geluid – symbolisch – door het historisch tijdschrift “De Darde Klokke”.
Tekst: Harry Woertink – Foto’s: collectie OudOmmen.nl

Wichelroedeloper Hulsegge wijst de vermoedelijke plaats van Ommens derde klok aan. Op de achtergrond is het Foekerthuus te zien. Op de plek van de voorste woning staat nu een SHELL benzine-station.