28 juni rondwandeling met gids door de Ommerschans

Ook dit jaar organiseert vereniging de Ommerschans elke vierde zondag van de maand (met uitzondering van de maand December) een rondwandeling met gids door het gebied de Ommerschans.

‘Gezigt op het gesticht voor bedelaars binnen de Ommerschans, in Overijssel, van de achter zijde’.
Afbeelding: OudOmmen

In een anderhalf uur durende wandeling vertelt de gids over de geschiedenis van het unieke gebied. Met onder meer verhalen over het zwaard van Ommerschans (dat te zien is in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden), de muiterij op de schans, de overval door de patriotten. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de ruim 700 ha grote straf-en bedelaarskolonie Ommerschans. Je hoort niet alleen de historische feiten, maar ook verhalen over de bewoners en de dagelijkse gang van zaken op de kolonie. De gids vertelt ook over de geschiedenis van CTP Veldzicht die zijn oorsprong vindt in de kolonie Ommerschans.

De start van de zondagmiddagrondwandeling is om 14.00 uur en de avondrondwandeling om 19.00 uur bij het kanon in hartje Ommerschans. In verband met de Coronabeperkende maatregelen is de start niet (zoals gebruikelijk) bij de Veldzichthoeve maar bij het kanon in hartje Ommerschans en kan er geen koffie geserveerd worden. De kosten van de rondwandeling zijn € 5,00 en de vereniging de Ommerschans houdt zich aan de regels die door het RIVM zijn opgesteld. Er is geen gelegenheid om te pinnen. Vooraf aanmelden via info@ommerschans.nl of via 06-13629524. Parkeren bij het kanon naast de schanswal. Wilt u met een grote groep komen? Dan kunnen we ook in overleg rondleidingen afspreken op een ander moment. Laat u zich informeren over de mogelijkheden.

Lees verder 28 juni rondwandeling met gids door de Ommerschans

Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (3)

Je kon erin trouwen, rouwen of als taxi gebruiken. Maar ook kon het gebruikt worden om de spuit van de brandweer er mee te vervoeren.

De auto voor deze motorbrandspuit deed in 1944 niet alleen dienst als brandweerauto, maar ook als rouwauto, ziekenauto en taxi.
Foto: OudOmmen
Zie ook “deel 1”, “deel 2” en voor meer foto’s het album “Brandweer”.

Dat allemaal kon met een en dezelfde auto. Wat waren ze trots op hun brandspuit met dieselmotor. De brandspuiten stonden opgesteld in het brandspuitenhuisje dat gebouwd was tegen de muur van de Hervormde kerk op het Kerkplein. Bij brand kwam de (taxi) auto van garage Hurink snel voorgereden om de brandspuit aan te koppelen op weg naar de brand. Was het brandspuitenhuisje eerst te vinden aan de noordkant van de kerk. In 1848 werd de zuidkant van de kerk naast de consistoriekamer als betere locatie geschikt geacht. Later toen het opnieuw verbouwd moest worden en ook het platte dak vervangen moest worden door een aflopend dak stak de kerk daar een stokje voor. Het licht zou worden weggenomen uit het onderste gedeelte van een raam. Daarom werd toen op dezelfde plaats een nieuw huisje gebouwd met de deuren naar het zuiden. Tegelijk werden een 20-tal emmers aangeschaft. Het brandspuitenhuisje heeft dienstgedaan tot 1961, toen werd het afgebroken.

Instructie bij blussen van brand
In 1900 is een nieuwe “Instructie bij het blussen van brand” vastgesteld met een opperbrandmeester, 6 brandmeesters en zoveel manschappen als nodig waren, 3 pijpgasten, één zakkendrager en een bode. De manschappen kwamen onder bevel van de brandmeesters te staan. Deze laatste was kenbaar aan een stok, ringsgewijze geverfd met de kleuren rood en wit en voorzien van een knop, waarop de letters van de spuit waartoe zij behoorden. De anderen hadden als onderscheidingsteken een leren, zwartgelakte klep met een koord om de hals gedragen, voorzien van de letter van de spuit. Op 16 mei 1913 breekt brand uit bij B.J. Grootenhuis aan de Brugstraat met als gevolg een grote vuurzee. Omdat de brandweer het niet alleen aan kan wordt hulp ingeroepen van de brandweer van Dalfsen. Als men de brand ‘meester’ is zijn vijf huizen in de as gelegd. De geleende spuit wordt door vrachtrijder Steen met twee paarden teruggebracht naar Dalfsen. Er volgt nog een rekening van de wagenmaker die de spaken van de vier wielen van de Dalfser brandspuit heeft moeten vernieuwen. De burgers die zich hadden ingezet bij deze bluswerkzaamheden worden beloond met 10 cent per uur en wachthouders in de nacht krijgen 15 cent per uur. Een bijkomstigheid was nog dat opperbrandmeester Peter Oldeman drie dagen na de brand nog steeds hees was van het commanderen. Aangezien Oldeman tijdens de brand moeilijkheden kreeg met de marchaussee, die hem zijn bevoegdheden op het terrein van de brand betwistten, kreeg Oldeman voortaan een pet met het wapen van Ommen als teken van rang en bij een volgende brand daar geen onduidelijkheden meer over konden ontstaan.

Lees verder Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (3)

Nationaal Tinnenfigurenmuseum Ommen weer open – 35 jaar bestaan met speciale jubileumexpositie

OMMEN – Het Nationaal Tinnen Figuren Museum opent haar deuren weer op dinsdag 30 juni 2020 voor het publiek.

 Opstelling van tinnen figuren bij de start van het Tinnen Figuren Museum in Ommen in 1985.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer foto’s het album “Markt 1 – Nationaal Tinnen Figuren Museum”.

Het spreekt voor zich dat het museum er alles aan doet om iedereen een veilig en aangenaam bezoek aan te bieden. In lijn met de landelijke maatregelen om het coronavirus te bestrijden, is het museum alleen na een online reservering te bezoeken. De openingsuren zijn tijdelijk gewijzigd: dinsdag t/m zondag van 13.00 tot 17.00 uur. De bijzondere jubileumexpositie ‘Miniatuurschilders’ staat centraal. Op zaterdag 27 juni om 11.00 uur geeft wethouder Ko Scheele een speciaal accent aan de heropening, in het bijzijn van vrijwilligers en donateurs.

Jubileumexpositie ‘Miniatuurschilders’
Het museum bestaat dit jaar 35 jaar. De geplande opening van de jubileumexpositie Miniatuurschilders moest door de carona geannuleerd worden. Het museumbestuur is blij dat deze expositie alsnog getoond kan worden. De tentoonstelling zelf, met bijdragen van een keur aan internationale kunstenaars, is echt een feest. Een wel heel bijzondere bijdrage aan de jubileumexpositie is het vignet ‘de verjaardag van Groot Moghul Aurangzeb‘. Dieter Blanke, een begenadigd schilder en aarts verzamelaar met een collectie van 30.000 historische tinnen figuren, is de maker van dit vignet. Hij gebruikte figuren die worden uitgegeven door: Zinnstübel Gabriela Donner, Schliebener Weg 2, 04939 Lebusa, Duitsland.

Het bijzondere aan deze tinnen figurenserie is dat ze is gemaakt naar het voorbeeld van een zeer kostbare 132-delige serie miniatuur figuren uit 1708. En kostbaar is een understatement. Deze serie bestaat uit geëmailleerd zilveren en gouden miniatuur figuren, ingelegd met 4.909 diamanten, 160 robijnen, 164 smaragden, 1 saffier, 16 parels en 2 cameeën. In de loop der jaren raakten 391 stenen kwijt. Al deze figuren staan op een 1 m2 groot podium van goud en zilver. Lees verder Nationaal Tinnenfigurenmuseum Ommen weer open – 35 jaar bestaan met speciale jubileumexpositie

IJskelders, Spaanse Griep, Junne en Tolhuizen in nieuwe nummer van De Darde Klokke

OMMEN – In de nieuwste uitgave van het Ommer historisch tijdschrift De Darde Klokke (195) antwoord op de vraag wat een ijskelder is en de functie.

 De jongste uitgave van het Ommer historisch tijdschrift De Darde Klokke (195).

Steeds meer mensen bezoeken al wandelend of fietsend het prachtige landgoed Het Laar in Ommen. Menigeen zal ook langs de ijskelder van Het Laar gekomen zijn en zich afvragen wat moet die deur daar in dat heuveltje. Van de 10 ijskelders die in Salland nog bewaard zijn gebleven heeft Ommen er vier en ze zijn allemaal uniek, twee ijskelders behoren tot de mooiste ijskelders van Nederland. In Eerde, Vilsteren, de Ommerschans en in Het Laar zijn deze ijskelders als “verborgen” cultureel erfgoed te vinden. Nu de wereld in de ban is van het Coronavirus heeft De Darde Klokke een verhaal over de Spaanse Griep die in de zomer van 1918 in Nederland heerste. Ook inwoners van Ommen ontkwamen niet aan de Spaanse griep. In de stad zelf maar ook in de buurtschappen werden mensen ziek en kwamen te overlijden. Een tweede golf stak een jaar later op. Bijna nog erger dan een jaar eerder. Wel werden er toen maatregelingen getroffen om het virus te beperken. Deze tweede golf duurde tot maart 1920.

Landgoed Junne
Landgoed Junne bestaat 300 jaar. De geschiedenis begint in 1718 als Werner van Pallandt erve “de Brakel” aankoopt. Verschillende eigenaren zijn er in die 300 jaren geweest. In mei 2018 werd het landgoed gekocht door verzekeraar ASR. Niet alle boerderijen zijn in bezit van het landgoed: vijf zijn in particuliere handen. Vroeger werden de schapen op de hei geweid door jongeren. Hun loon bestond uit kost en inwoning en wat geld voor de vaak kinderrijke gezinnen. Men had dan weer een eter minder en dat scheelde weer. Vroeger was Ommen omsloten door tolwegen en tolbruggen. Op bijna alle toegangswegen naar de stad moest men tol betalen om van de weg gebruik te mogen maken. In De Darde Klokke alle tolhuizen in Ommen op rij. In het nieuwe nummer ook aandacht voor de beeldbepalende molen De Lelie. Deze in 1846 gebouwde molen blijft behouden als de gemeente de molen aankoopt. Eigenaar Hendrik Oldeman moet er een veer voor laten bij de verkoop, maar bereikt wel zijn doel om de Lelie grondig te laten restaureren zodat deze weer als korenmolen zijn werk kan doen. In 1976 is het dan eindelijk zo ver dat de molen weer kan draaien en malen met molenaar Anton Wolters. Abonnees van de kwartaaluitgave van De Darde Klokke krijgen het tijdschrift thuis toegestuurd. Losse nummers van De Darde Klokke zijn te koop bij Read Shop aan de Kruisstraat 3 in Ommen.

Bron: Harry Woertink – 12 juni 2020

Museum Palthehof vanaf vrijdag 3 juli op aanvraag open

 Het bestuur van de Historische Vereniging Ni’jluusn van Vrogger stelt haar museum open per 1 juli, om zo mensen in de gelegenheid te stellen de thematentoonstelling Nieuwleusen 75 Jaar Vrij – Vreugde en Verdriet te bekijken.

Inbreng thematentoonstelling Nieuwleusen 75 Jaar Vrij – Vreugde en Verdriet.
Foto: Ni’jluusn van vrogger

De openstelling is vooralsnog beperkt tot vrijdagmiddagen tussen 13.30 en 17.00 uur, en alleen op afspraak. Aanmelding kan via info@palthehof.nl (secretaris Henk Grevelman) en telefonisch via 0529-482736 (beheerder Jan Huzen). Het aantal bezoekers zal beperkt blijven tot 10 personen tegelijk, met inachtneming van alle RIVM- maatregelen. Als de maatregelen worden verruimd, dan zullen de openingstijden worden aangepast.

De Stichting 75 Jaar Vrijheid in Nieuwleusen heeft besloten om het Bevrijdingsfeest van Nieuwleusen te vieren op zaterdag 10 april 2021, 76 jaar na dato. Aangezien de huidige thematentoonstelling een onderdeel vormde van de bevrijdingsactiviteiten in het kader van het Lustrumjaar 75 Jaar Vrijheid, zal deze tentoonstelling in ieder geval intact blijven tot en met het uitgestelde Bevrijdingsfeest. We hopen u te mogen begroeten in ons museum!

Bron: Historische Vereniging Ni’jluusn van vrogger – 9 juni 2020

Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (2)

Brand was vroeger een ramp. Een brandverzekering was er nog niet. De stad had brandwachten en brandputten.

Oefening van de brandweer op de Bleek bij Makkinga’s Molen in 1925.
Foto: OudOmmen
Zie ook “deel 1” en voor meer foto’s het album “Brandweer”.

In 1730 was voor het verkrijgen van het burgerrecht van de stad Ommen behalve een flinke som geld ook een leren brandemmer voor de brandweer een verplichte bijdrage. In 1841 had de stad Ommen de beschikking over 2 brandspuiten, 20 emmers, 160 brandhaken en 50 bijlen.

Brand, brand
Brand! Brand! klinkt het uit verschillende monden op woensdag 8 augustus 1822 als Ommenaren vuurtongen boven hun stadje zien en witte rookpluimen. Ook Egbert Brinkman ontdekt vanaf zijn land iets buiten de kom van Ommen dat het niet pluis is en keert snel te voet naar huis, achterna gekomen door zijn vrouw en kinderen. Dicht op de plek des onheils ziet Brinkman tot grote ontsteltenis dat zijn huis in lichterlaaie staat. En niet alleen van hem maar ook belendende percelen staan in vuur en vlam. De huizen branden als een fakkel. Vuurheren treden regelend op bij pogingen de brand te blussen. De slang van de brandspuit is op de naburige brandkolk aangesloten en inwoners staan rij in rij om telkens de met water gevulde leren emmers op de vuurhaard te gooien. Iedereen doet wat hij of zij kan. Uit de gevaar lopende huizen worden goederen weggesleept. Maar het mag allemaal niet baten. Totaal gaan 30 huizen en twee schuren in vlammen op.

In de krant
De krant van toen bericht het volgende over de grote brand in Ommen: “Ommen den 8 augustus 1822. Heden namiddag, omstreeks vier uren, ontstond alhier brand in de schuur van den arbeider Egbert Brinkman, welke dadelijk tot diens daaraan gelegene woning oversloeg en zoo geweldig toenam, dat, niettegenstaande alle aangebragte hulp, in minder dan één uur tijds dertig huizen en twee schuren eene prooi der vlammen werden. Eenenveertig gezinnen (circa één vijfde der bevolking dezer stad) zijn hierdoor van huisvesting en het grootste gedeelte hunner goederen beroofd en, meerendeels, in de diepste armoede gedompeld; waaruit zij alleen door krachtdadige hulp van menschenvrienden kunnen geholpen worden”.

De brand blijkt te zijn ontstaan in de schuur van Egbert Brinkman. Zijn kinderen van respectievelijk 8, 6 en 4 jaren hebben vermoedelijk vuur in de schuur gebracht toen zij – terwijl de moeder in de buurt van het huis aan het werk was – alleen thuis waren. Omstreeks drie uur ging mevrouw Brinkman met haar kinderen naar het veld om te helpen bij de roggeoogst. Onderwijl smeulde het vuur verder en omstreeks vier uur brak de brand uit die razendsnel om zich heen greep.

Lees verder Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (2)

‘Mijn Oerverhaal’ eerste podcast over genealogie en familieonderzoek in Nederland

‘Ieder mens heeft een verhaal, maar niet iedereen kent zijn verhaal…’ Met dat als onderliggend thema is sinds kort de podcast ‘Mijn Oerverhaal’ te beluisteren.

 Het is de eerste podcast over genealogie en familieonderzoek in Nederland. De podcast is ontwikkeld door radiomaker en schrijver Gerard van den Berg en researcher, projectwerker en erfgoedonderwijzer Johan Wagenaar. In ‘Mijn Oerverhaal’ wisselen deskundigen op het gebied van familieonderzoek en actieve zoekers elkaar af. In de eerste afleveringen zijn de verhalen te beluisteren van archiefspecialist Bob Coret van Coret Genealogie, schrijfster Kim Heijdenrijk en zoekster Miranda Groenendijk.

Mensen gidsen door de wereld van de genealogie
Met de podcast Mijn Oerverhaal hopen de makers een jonger publiek voor familieonderzoek te interesseren en uit te leggen welke ongekende mogelijkheden er zijn om meer te weten te komen over jouw oerverhaal. Podcastmaker Gerard van den Berg: ‘Er zijn zo veel bronnen aan te boren waar je informatie kunt achterhalen over jouw familie, dat veel mensen door de bomen het bos niet meer zien. Wij willen mensen gidsen door de wereld van de genealogie.’ De podcast heeft naast het delen van ervaringen nog een extra dimensie. Johan Wagenaar: ‘Met Mijn Oerverhaal leggen we levensverhalen voor de eeuwigheid vast. Het is een mooie vorm van oral history.’ Het koppel heeft de ambitie om maandelijks een nieuwe aflevering van ‘Mijn Oerverhaal’ af te leveren en wil in de toekomst ook aanwezig zijn bij evenementen op het gebied van genealogie en familieonderzoek.

De makers
Projectmedewerker, erfgoedonderwijzer en researcher Johan Wagenaar is al zes jaar de drijvende kracht achter ‘It Alders Erf, waarmee hij onder meer levensboeken en levensplankjes ontwikkelt en zijn researchcapaciteiten aanbiedt aan particulieren. Sinds zijn middelbare schooltijd is hij al gefascineerd door familieonderzoek en ontdekte hij dat hij familie is van choreograaf en balletdanser Rudi van Dantzig. Journalist Gerard van den Berg werkte jarenlang voor de KRO, waarbij hij zich vooral bij het radioprogramma Adres Onbekend stortte op intrigerende levensverhalen. Het is voor hem het startpunt om in 2013 zijn bedrijf ‘Verhaal Mij’ te starten met als doel levensverhalen om te zetten in levensboeken of audioverhalen. Ondertussen werkt hij aan zijn eigen oerverhaal, waarbij vooral het verblijf van zijn opa in Duitsland gedurende de oorlog hem blijft fascineren.

Bron: Johan Wagenaar en Gerard van den Berg – 5 juni 2020

Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (1)

De meeste huizen in Ommen waren vroeger van hout en voorzien van rieten- of strooien daken. Het gevaar voor brand was dan ook bijzonder groot.

 1913 – Grote brand in de Brugstraat, waarbij huizen in de as werden gelegd.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer foto’s het album “Brandweer”.

Het komt dan ook nog wel eens voor dat het stadje door brand wordt geteisterd. In 1517 kreeg Ommen ook met een grote brand te maken en werd bijna geheel in as gelegd. Er waren meerdere branden in de loop der tijd. Uit de Stadswillekeur blijkt dat een grote brand in 1624 Ommen bijna geheel verwoest. Om elf uur breekt brand uit en na een uur is Ommen in as verteerd vanaf de Heilige Geest (Gasthuis aan de tegenwoordig Gasthuisstraat) tot aan de Vecht. Niets blijft gespaard. Ook de kerk met het fraai gewelf en schoon interieur ontkomt niet aan de brand, zo meldt de Stadswillekeur.

Brandspuit
Om zich tegen branden te weren wordt door het Stadsbestuur eerst in 1743 besloten om een brandspuit aan te schaffen. Deze wordt geleverd door de koperslager Jan Steenbergen uit Deventer. De bediening van deze handspuit wordt opgedragen aan de burgerij. Ieder jaar werd een lijst vastgesteld voor de burgers waarin hun taak wordt omschreven bij voorkomende branden. De taken bij brand waren: “Lullemans”, “Watergieters in het net”, “Oppassers dat niemand op de slange treed” en “Pompers aan de brandspuit”. Was de brand meester dan waren de werkzaamheden: “Om de spuit te spoelen en de slang op het choor en spuit bij het spuitenhuisje te brengen” en tot slot ”Om de spuit in order te brengen en de slange te droogen”. Er werd streng op toegezien of iedereen zijn taak stipt uitvoerde. Ook worden verschillende voorschriften en bepalingen ingesteld om branden te voorkomen. Voor de handhaving worden “Vuurwagters” aangesteld ook wel “Vuuurheeren” of “Pijpenpasser” genoemd. Ze moeten erop toe zien dat dat niemand op onvoorzichtige wijze met vuur omgaat. Zo mag bijvoorbeeld niemand in de binnenstad vlas, hennep of andere brandende stoffen bij vuur of in ovens drogen. In kasten, spinden of dergelijke ruimten is het bewaren van vuur verboden. Ieder ingezetene moet thuis een ijshaak hebben van 16 voeten lang.

Roken verboden
Het is verboden om in de maanden mei, juni, juli en augustus des avonds na 9 uur en vóór zonsopgang op straten, stegen en wegen tabak roken. Ook het roken bij “winderig of vorstig weer, hetzij dat er water of geen water voor de deuren is” is taboe. Buitenshuis roken mag slechts op plekken waar geen brandend stof aanwezig is en als er dopje op de pijpenkop zit. De schoorstenen van de huizen worden regelmatig door de “Vuurwagters” gecontroleerd op gaten en scheuren. Iedereen is verplicht zijn schoorsteen elk jaar voor de maand mei te laten vegen. Lees verder Hoe in Ommen vroeger de brandweer geregeld was (1)

Instructiezwembad Den Oord in 1971 officieel geopend

Met het aan de Vecht gelegen en in 1954 geopende openluchtzwembad “Olde Vechte” was er volop zwemvertier in Ommen. Maar overdekt zwemmen kon nog niet.

Opening van zwembad Den Oord, met v.l.n.r.: Jhr.Dr. O.F.A.H. (Otto) van Nispen tot Pannerden, Commissaris van de Koningin; burgemeester Mr. C.P. van Reeuwijk en badmeester Henk van Heuveln.
Foto: Herman Wigbels
Zie voor meer foto’s het album “Opening zwembad Den Oord”.

Er was wel grote behoefte. Vooral ook bij scholen. De in 1957 opgerichte zwem- en poloclub “Olde Vechte” keek eveneens reikhalzend uit naar de komst van een overdekt zwembad. Maar die kwam er maar niet. Tot eind zestiger jaren van de vorige eeuw wanneer het provinciaal bestuur als stimulering voor het zwemonderricht op scholen een renteloze lening van 75000 gulden verstrekt aan gemeenten die nog geen overdekt instructiezwembad hebben. Het ging toen om 12 gemeenten in Overijssel die elk 75.000 kregen voor de bouw een eenvoudig schoolinstructiebad van 8 bij 16,66 meter. Het betekende voor Ommen dat de bouw in een stroomversnelling kwam. Als locatie werd gekozen een braakliggend terrein aan de Jan Houtmanstraat. In 1970 werd begonnen met de bouw en een jaar later was het de Commissaris van de Koningin die het instructiezwembad met de naam “Den Oord” officieel kwam openen.

Behalve de bassins van 10×10 meter, aflopend van 35 centimeter naar 1 meter en 10×25 meter aflopend van 1 meter naar 2,35 meter, ging het om 28 kleedcabines, 4 klassikale kleedruimten, 2 groepskleedruimten voor personeel en 2 vergaderruimten. Het instructiebad was uitermate goed en functioneel voor zwemles. In 1980 volgde een verbouwing. Het bad was door de zwembond goedgekeurd voor zwemwedstrijden en diplomazwemmen. Voor jeugdwaterpolowedstrijden was het bad echter te klein maar met dispensatie van de zwembond lukte dat. Wel liet de klimaatbeheersing van het zwembad te wensen over en was het vaak snikheet. Zwemmers van toen weten zich dat nog goed te herinneren.

In 1999 werd het overdekte zwembad Den Oord gesloten omdat naast het bestaande sociaal-cultureel centrum en sporthal een nieuw overdekt zwembad geopend kon worden. Op de plek van het afgebroken instructiezwembad werden woonappartementen gebouwd. Toen het nieuwe overdekte zwembad aan de Van Reeuwijkstraat werd gerealiseerd was de naam van het sociaal-cultureel centrum al gewijzigd in “Carrousel”. De sporthal (De Blokken), het kleine theater en bibliotheek waren er toen al gevestigd. Zwembad Carrousel beschikt over een wedstrijd bad en recreatief bad. Naast recreatief zwemmen worden er ook diverse activiteiten en zwemlessen georganiseerd. Het wedstrijd bad van 25×15 meter heeft een temperatuur van 27 graden. In het recreatie bad van 20×10 meter, met een maximale diepte van 1.40 meter is het water is 31,5 graden zodat dit bad uitermate geschikt is voor onder andere baby, – peuter- en kleuterzwemmen, revalidatiezwemmen en meer bewegen voor ouderen.

Bron: Harry Woertink – 26 mei 2020

Molen De Lelie in Ommen voorzien van informatiepaneel dankzij bijdrage van Jan en Minie de Wildefonds

OMMEN – Molen De Lelie aan het Molenpad in Ommen is voorzien van een nieuw informatiepaneel met de geschiedenis en werking van de molen.

 Johan Otten, voorzitter van de Stichting Ommer molens (l) en molenaar Anton Wolters (r) bij het nieuwe informatiepaneel.
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album “Onthulling informatiepaneel”.

Dankzij een uitkering uit het fonds van de Stichting Jan en Minie de Wilde kon dit informatiepaneel gerealiseerd worden. De Stichting Ommer Molens is initiatiefnemer van deze panelen, die enkele jaren eerder ook bij de Besthmenermolen, de Konijnenbeltsmolen en molen Den Oordt geplaatst zijn. Met de bijdrage van de Stichting Jan en Minie de Wilde kon dan ook nu De Lelie van een informatiebord voorzien worden.

Voorlichting
Het is belangrijk dat er een goede voorlichting is over de molens. Dat begint al bij de ingang van de molen”, aldus Johan Otten, voorzitter van de Stichting Ommer molens. “Molen de Lelie is de enige beroepsmatig functionerende molen en heeft ook samen met de overige Ommer molens een belangrijke cultuurhistorische waarde voor de gemeente. En ze zijn een grote toeristische trekker, waarvoor mensen als onderbreking van hun fiets- of wandeltocht graag een pauze inlassen. De Lelie ontbrak nog in het rijtje”.

Beroepsmolenaar
Tijdens de officiële onthulling van het paneel liet molenaar Anton Wolters van de Lelie weten blij te zijn met het initiatief van de molenstichting. Sinds 1983 is Wolters als beroepsmolenaar aan de Lelie verbonden. Hij is dan ook als molenaar met een foto vereeuwigd op het nieuwe paneel. Ook is op het paneel melding gemaakt van de nieuwe woonwijk waar de molen staat: “Mol’nhoek” (Molenhoek). De Stichting Ommer Molens bewaakt en beheert de Ommer Molens. De stichting Ommer Molens is verder actief om de molens te promoten en iedereen enthousiast te maken en te overtuigen van het belang van dit mooie culturele erfgoed. In de gemeente Ommen staan maar liefst 5 korenmolens. Vier van deze molens zijn eigendom van de gemeente. Vanuit de Stichting Ommer Molens zijn 9 molenaars actief (waarvan één in opleiding) en ongeveer 10 molengidsen. Gedurende de zomermaanden ontvangen zij toeristen en verzorgen ze de begeleiding in en rond molens. Lees verder Molen De Lelie in Ommen voorzien van informatiepaneel dankzij bijdrage van Jan en Minie de Wildefonds