Categorie archief: Gebouwen

Tweede jeugd voor historisch juweeltje Tolhekke in Witharen

WITHAREN – Het oude tolhuis “Tolhekke” aan de Balkerweg 60 in Witharen wordt weer in oude glorie hersteld. De restauratie nadert zijn voltooiing.

De buitenkant is zo goed als klaar; binnen wordt nog gewerkt. Ook het erf rondom het tolhuis met boerderij wordt in ere hersteld. Er komt een wit tolhek aan de kant van de weg. Niet om de tolgelden van passanten te heffen, maar om te laten zien hoe het vroeger is geweest.

 Het oude tolhuis “Tolhekke” aan de Balkerweg 60 in Witharen wordt weer in oude glorie hersteld.
Afb.: OudOmmen
Zie voor meer foto’s het album: “Tolhuis (Balkerweg 60)“.

Monument
Cees Zoon (59) kocht in 2011 het leegstaande tolhuis van de familie Nijenhuis compleet met inboedel. De boerderij, een monumentaal pand uit 1856 verkeerde in een slechte maar onaangetaste staat. Om de monumentale status na een ingrijpende renovatie in stand te houden, moet Zoon zich aan strenge regels houden. Daar heeft hij geen moeite mee, want het pand, inclusief deel, tuin, waterput en schuur, vormt een bijzonder historisch juweeltje in Witharen. In het voorjaar van 2014 zijn de bouwvakkers begonnen met dit project, waarmee Zoon twee jaar bezig is geweest om subsidiebronnen aan te kunnen boren. Het gesubsidieerde restauratieplan bestaat vooral uit het verduurzamen van erf en woning. Een nieuw stevig dak, een putboom boven de put, opknappen van het bakhuisje en als allerlaatste het aanpassen van het sanitair. De oorspronkelijk uit Heiloo afkomstige Cees Zoon heeft meer passies dan tijd, maar hoopt toch eind 2016 de restauratiewerkzaamheden af te kunnen ronden. En dan heeft Ommen er een mooi cultureel erfgoed bij en kan een tweede jeugd voor boerderij “Tolhekke” beginnen.

De zelfstandige bioloog Cees Zoon heeft voorafgaande aan de restauratie nog een tijdje gewoond in het oude tolhuis. Het was voor Zoon alsof de tijd stil had gestaan. De keuken met donkerrode plankenvloer, hoge houten plafond waaraan worsten hingen te drogen, keukengerei van vroeger, ouderwetse gaspit, petroleumstel, keukenblok met de lichtgroene hardboard kastdeurtjes, granieten aanrechtblad en de ‘damstenen’ gootsteen. In de kamer pluche tafelkleed, kachel, leunstoel voor het raam en portretten van Koningin Wilhelmina aan de wand. De eerste maanden waren één grote ontdekkingstocht. Overal in het huis, op de zolders, in de kasten en in de schuren vond Cees Zoon spullen uit lang vervlogen tijden. Het tolhuis zou niet misstaan in een openluchtmuseum. Lees verder Tweede jeugd voor historisch juweeltje Tolhekke in Witharen

Monument Erve Volkerink in Beerze wordt opgeknapt

BEERZE – Met de renovatie van Erve Volkerink wordt de Ommer buurtschap Beerze nog mooier. Het Rijksmonument aan de Beerzerweg 27 wordt flink onderhanden genomen.

 Erve Volkerink in de steigers
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album: “Beerzerweg 27 (Erve Volkerink)”.

Daarmee blijft de monumentale boerderij bewaard voor toekomstige generaties. Vanwege het authentieke karakter werd Beerze in 1992 van rijkswege als beschermd dorpsgezicht aangemerkt. Hier staan de gebouwen nog op hun oorspronkelijke plek, ingebed in een oeroud boerenlandschap. Aan de Beerzerweg liggen maar liefst negen monumentale boerderijen op rij. Veel panden dateren nog van vóór 1800. Diverse opstallen bevatten nog wanden met strovlechtwerk.

Rijksmonument
Sinds 12 oktober 2012 mogen Jenne en Ingrid van der Velde zich eigenaar noemen van de oude boerderij en gingen er toen met hun gezin wonen. Er werd een boomgaard aangelegd met oude Hollandse appel- en perenbomen. Verder werden plannen gemaakt hoe de boerderij na een renovatie en restauratie er uit zou kunnen zien. Bepalend daarbij was uiteraard het Rijksmonument. Samen met een architect, een bouwbegeleider, de gemeente Ommen, het Oversticht, de Rijkdienst voor Cultureel Erfgoed en aannemer Dijkhuis uit Hardenberg is drie jaar lang aan deze plannen gewerkt en getekend. Het geheel kreeg uiteindelijk vorm en – nog belangrijker – uitvoering. Wat het bijzonder maakt is dat het project ook als leer-werkervaring is opgezet. De provincie Overijssel onderschrijft het belang van behoud van het culturele erfgoed. Het project Erve Volkerink mocht dan ook een bedrag van 95.134,35 euro subsidie tegemoet zien voor de renovatie. Voorwaarde was wel dat voor tenminste één leerling in de restauratiebouw een werkplek werd gerealiseerd om de toekomst van vakmensen voor restauraties te waarborgen. Op 2 oktober 2015 was het zover dat na drie jaar voorbereiding een officiële start gemaakt kon worden met de bouwwerkzaamheden. Gedeputeerde van de provincie Overijssel Hester Maij onthulde samen met Ingrid van der Velde, RIBO-leerling Jorian en oud-bewoner Henk Schuurman het bouwbord. Lees verder Monument Erve Volkerink in Beerze wordt opgeknapt

Oude huisjes nieuw opgeknapt

De pandjes Hamsgoren 1 en Bouwstraat 24 in Ommen zijn weer in oude luister hersteld.

  Links: Hamsgoren 1 weer als nieuw.
Rechts: De voormalige schoenenwinkel nu alleen in gebruik als woning.
Foto’s: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s de albums: “Hamsgoren 1” en “Bouwstraat 24

De woning Hamsgoren 1 van oorspronkelijk de families Steen met als laatste bewoonster Jennigje de Lange-Steen is onlangs gereed gekomen en kan weer jaren mee. Bewoner is David Martens.

De voormalige schoenwinkel en woning Bouwstraat 24 van eerder schoenmaker Vosjan is helemaal opnieuw opgebouwd wordt ook al weer een poosje bewoond. Het heeft als bouwval sinds 1999 leeggestaan. Het is van winkel-woonhuis gewijzigd naar alleen woning. De huidige bewoner is Janneke Boeve. In het witte eeuwenoud pandje is ooit de Rabobank begonnen met kassier Frederik Vosjan. In 1950 begint de zoon van de kassier, Johan Frederik Vosjan, er een schoenenzaak en blijft er wonen tot het eind van de vorige eeuw.

Het komt helaas zelden voor dat oude panden in het centrum van Ommen weer nieuw opgeknapt worden. Jongste voorbeeld is het winkelpandje van Van Eerten aan de Kruisstraat. In de zestiger en zeventiger jaren is er in Ommen veel afgebroken.

Bron: Harry Woertink – 13 oktober 2015

Het witte landhuisje bij Beerze

Op het landgoed van Huis Beerze staat een lief klein houten huisje. Het ligt verscholen in de bossen, net achter Huis Beerze.

 ‘Het witte landhuisje bij Beerze’ met daaronder het huidige aanzicht.
Foto: Harry Woertink
Zie ook het album “Het witte landhuisje”.

Van hieruit bereikbaar met een trap de heuvel op. Vanaf de openbare weg niet te zien. De woning wordt momenteel bewoond door een schaapherder van het Overijssel Landschap. Laatstgenoemde is ook eigenaar van de houten woning en het landgoed.

In 1923 kocht baron Bentinck een groot deel van de beboste stuifbelten aan de poort naar Beerze. Een zomerhuis, bekend als Woudhoeve, maakte in 1925 plaats voor de bouw van Huis Beerze. Uit de tijd van Bentinck dateert ook het nog bestaande houten huisje. Hiervoor werden destijds planken gebruikt van een directiekeet die gestaan heeft aan de spoorlijn in Beerze . De keet deed dienst bij de aanleg van de spoorlijn Ommen-Marienberg. De kleine houten woning bood onderdak aan de tuinman die in dienst was van Huis Beerze. In de begin jaren waren de planken van het huisje nog wit geschilderd. Dat hield in dat regelmatig de verfkwast gehanteerd moest worden. Daarom werden later de planken bruin geverfd.

Toen de heer en mevrouw Bentinck waren overleden kwam het landgoed in het bezit van hun nichtje, mevrouw E. Roëll-Bentinck. Deze was getrouwd met jonkheer E.W. Röell. Willem Kremer die in 1965 in dienst kwam bij de familie Röell heeft veertig jaar in deze houten woning gewoond. Toen de familie Kremer gezinsuitbreiding kreeg werd de houten woning uitgebreid. De veranda verdween en beide kanten van de woning kreeg een kleine uitbouw.

Bron: Harry Woertink – 19 juni 2015

Thema-avond over behoud, herstel of ontwikkeling Landgoed Het Laar

OMMEN – De Vereniging Natuur en Milieu De Vechtstreek organiseert op vrijdag 6 maart 2015 een thema-avond over landgoed Het Laar. Thema van deze bijeenkomst in Huize Het Laer is “Landgoed Het Laar: Behoud, herstel of ontwikkeling?”. Aanvang 20.00 uur.

 Huize Het Laar in 1981.
Foto: OudOmmen

Het landgoed Het Laar kent een lange geschiedenis. Het vroegere kasteel is na verschillende belegeringen, vernieuwingen en eigenaren, uitgegroeid tot een gerestaureerde havezathe. Het eertijds aangelegde park in de Engelse en Franse landschapsstijl is zeer gevarieerd qua opbouw en verschijningsvorm. Door al deze ontwikkelingen heeft het landgoed grote cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden gekregen en is daardoor als rijksmonument aangewezen. Deze groene parel kan rekenen op veel bezoek van Ommenaren en toeristen. De ontwikkelingen in het landgoed staan echter niet stil. Zo heeft het Waterschap Vechtstromen (voorheen Regge en Dinkel) in samenwerking met de gemeente Ommen en Het Oversticht en in overleg met de Vereniging Natuur en Milieu De Vechtstreek, de waterhuishouding verbeterd en een gedeelte van dit rijksmonument opgeknapt. Ook zijn er vergevorderde plannen om de Stadsboerderij te verplaatsen naar het hertenkamp bij Het Laar.

Blijft het nu bij deze eerste aanzet tot herstel van het landgoed? Of komt er een vervolg? Zijn er andere plannen met het landgoed? Wat wil de Gemeente als eigenaar en beheerder van het landgoed? Moet het accent liggen op behoud, herstel of ontwikkeling? Hoe houdt de gemeente als eigenaar van het landgoed rekening met de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden en recreatieve belevingswaarden? De Ommer wethouder Klaas Smid is bereid gevonden de (toekomst)visie over dit gemeentelijke eigendom van het landgoed Het Laar te belichten. Aansluitend op deze visie worden de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het landgoed aangereikt door mevrouw drs. G. van Altena van Het Oversticht. De aspecten van integraal water- en natuurbeheer worden behandeld door de heer ir. S. Fortkamp van het Waterschap Vechtstromen. Lees verder Thema-avond over behoud, herstel of ontwikkeling Landgoed Het Laar

De vier ijskelders in de gemeente Ommen

De vier ijskelders in de gemeente Ommen zijn uniek en behoren tot de mooiste ijskelders van Nederland.

 De ijskelder van Vilsteren, gelegen nabij het Huis Vilsteren.
Foto: OudOmmen

In een periode van 250 jaar, globaal van het midden van de zeventiende eeuw tot 1914, werden in Nederland speciale kelders gebouwd voor het bewaren van ijs, maar hierover is weinig te vinden in de historische bronnen. De historische kennis over individuele ijskelders in Nederland is complex en heel divers. Per ijskelder is de kennis zeer variabel. Een overzicht van kennis en kennislacunes ontbreekt vooralsnog. Over de totstandkoming van de opdracht, de ontwerpers of uitvoerders is zelden iets bekend. Bouwtekeningen voor ijskelders zijn uiterst schaars; omdat overal verschillende bouw- en metseltechnieken voorkwamen, zijn deze gegevens niet opgetekend. In de zeventiende en achttiende eeuw waren bouwers bekwaam genoeg om een eenvoudig gewelf te metselen zonder tekening, een vaardigheid die in de negentiende eeuw als vanzelfsprekend werd beschouwd.

Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw doet de koelkast in Nederland zijn intrede en tegenwoordig heeft iedereen er een. Fabrieken en ambachtelijke bedrijven konden al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw op grote schaal gebruik maken van koelmachines door de introductie van elektriciteit. Vóór die tijd was natuurijs de aangewezen manier om producten koel te bewaren. Men verzamelde daarvoor in de winter zoveel mogelijk natuurijs uit grachten, vijvers en andere watergangen. Het ijs bewaarde men in speciale ondergrondse bewaarplaatsen, zogenaamde ijskelders. Het meest voor de hand liggende gebruik van ijskelders was voor het welzijn en de gezondheid van de mens. IJs werd gebruikt door medici voor o.a. inwendige ontstekingen. Bezitters van ijskelders waren min of meer sociaal verplicht om op doktersvoorschrift gratis ijs af te staan. Door de tijd heen zijn er verschillende soorten ijskelders gebouwd. In ons land zijn ijskelders vanaf de zeventiende eeuw in gebruik gekomen op de buitenplaatsen. De eerste ijskelders waren eenvoudig van aard; later ontstonden meer geavanceerde typen. IJskelders werden ook heel verschillend gebouwd, omdat de eigenaar de vorm en het volume zelf bepaalde. Lees verder De vier ijskelders in de gemeente Ommen

De oude school aan het Vrijthof

OMMEN – Soms hoor je het nog wel eens iemand zeggen: ‘Stond die oude school daar nog maar’. We hebben het over de ‘Gemeenteschool’, zoals die heeft gestaan aan het Vrijthof in Ommen.

 De openbare lagere school in het begin van de 20e eeuw.
Foto: Historische Kring Ommen

Foto’s van vroeger tonen een mooi schoolgebouw met schoolpleintje. De openbare school aan het Vrijthof werd gebouwd in 1847 als twee-klassige school, met als officiële openingsdatum 6 november 1847. De school kreeg toen de naam: ‘De Bijenkorf’. Hoofd van de school was Gerrit Jan van der Heide, die tevens koster en voorzanger in de kerk was. Hij wordt in 1866 opgevolgd door Gerrit Johannes Podt. De school bleek te klein. Na afbraak van het oude gebouw werd in 1883 een nieuwe school met 6 lokalen, een binnenplaats en overdekte speelruimte in gebruik genomen. Boven de entree van de school was een plaat gemetseld met daarop vermeld: ‘Gemeenteschool anno october 1883’. Na Podt wordt in 1896 L. van Strik hoofd aan de gemeenteschool om in 1904 opgevolgd te worden door C.Ennes. In 1915 werd de school geleid door C.E.J.H.Delvaux en een jaar later door D.Oppedijk.

ULO
In 1922, Oppedijk was toen zes jaar aan de school verbonden, besloot het gemeentebestuur tot een belangrijke verbetering van het onderwijs in Ommen. De school op het Vrijthof werd uitgebreid met een school voor ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs). Oppedijk werd het hoofd van de lagere- en tevens ULO. In 1935 kwam er weer een verbetering. De school werd geheel verbouwd en er kwam een schoolplein. Dit laatst was mogelijk door de aankoop van drie aangrenzende panden die hiervoor gesloopt werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) verlieten de Joodse kinderen de school en keerden nimmer terug. In 1944 ging Oppedijk met pensioen. Tot zijn opvolger werd benoemd A.B. van der Meulen. In dat zelfde jaar werd de school ingericht voor duizenden doortrekkende vluchtelingen uit Limburg en Gelderland. De lessen van de ULO leerlingen werden toen verplaatst naar onder anderen het oude postkantoor aan de Kruisstraat, café Het Zwarte Paard en de oude pastorie van de Gereformeerd kerk. Lees verder De oude school aan het Vrijthof

Industrieel Erfgoed, de kalkovens in Dedemsvaart

In de omgeving van Dedemsvaart werd vroeger veel turf gewonnen. De turf werd naar het westen van het land verscheept, via de Dedemsvaart naar Hasselt en over de Zuiderzee naar Enkhuizen en verder.

 Een schelpkalkoven is een oven in een kegelvormige toren, met een hoogte variërend van 15 tot 20 meter en een doorsnede aan de basis van meestal 5 tot 7 meter. Schelpkalkovens werden gebruikt voor de fabricage van metselkalk uit strandschelpen. Schelpkalkovens zijn doorgaans te vinden aan het water en staan vaak in groepjes. Tegenwoordig fungeert de kalkoven in Dedemsvaart als streekmuseum.
Foto: Bert van Os.

De turf werd in het westen afgeleverd bij een schelpkalkbranderij. Vervolgens werden aldaar schelpen gekocht (gewonnen) die dan weer als retourlading naar Dedemsvaart en Hasselt werden verscheept, zodat ook daar schelpkalk gebrand kon worden. De kalkovens in Dedemsvaart zijn een mooi voorbeeld van gerestaureerd Industrieel erfgoed.

Industrieel erfgoed in Nederland
De term “Industrieel Erfgoed” is vrij jong en werd vroeger “Industriële Archeologie” genoemd. Industriële archeologie is het registreren, in bepaalde gevallen behouden en het interpreteren van terreinen en structuren van voegindustriële activiteiten, vooral de monumenten van de industriële revolutie. In Nederland is deze term ook gebruikt, maar daarnaast kwam ook de term “monumenten van bedrijf en techniek” in zwang. Hierbij lag het zwaartepunt op het onroerend goed. Tegenwoordig is de gebruikelijke term: Industrieel Erfgoed”, waarmee zowel het onroerend (gebouwen) als het roerend erfgoed (machines e.d.) wordt aangeduid. In vergelijking tot de ons omringende landen is Nederland vrij laat gaan industrialiseren.

Normen en criteria
Een van de meest knellende vragen is op grond van welke normen en criteria een gefundeerde beslissing over het behoud van een monument in de zin van industrieel erfgoed kan worden genomen. Los van de officiële formulering van het begrip monument zal in het denken over monumenten de traditionele koppeling aan iets dat mooi is, iets dat schoonheid uitstraalt, gerelativeerd moeten worden. De oorspronkelijke notie van het begrip monument, n.l. “gedenkteken” verschaft hiertoe de aanknopingspunten: voor een object, waaraan een waarde als gedenkteken wordt toegekend, is het minder relevant of het mooi is: een gedenkteken aan een donkere bladzijde uit de geschiedenis (sociaal-economisch, architectonisch) kan zelfs naar gangbare opvattingen uiterst lelijk worden bevonden zonder iets aan de waarde als monument te verliezen. Lees verder Industrieel Erfgoed, de kalkovens in Dedemsvaart

Muziektent moet in Ommen blijven!!!!

Donderdag 8 november waren actievoerders bij de muziektent om deze actie kracht bij te zetten.

Wil jij ook dat dit karakteristieke bouwwerk niet uit Ommen verdwijnt en dat er een andere locatie voor gezocht wordt, laat dan jou stem ˝horen˝ op het hiervoor speciaal opengestelde e-mail adres:
samensterkinactie@gmail.com

Er is ook een optie om de muziektent zonder podium op een andere locatie te zetten. Hij zou dan op een veredelde hooiberg lijken, maar dit heeft ook wel een aantal voordelen. De kosten worden dan aanzienlijk lager, hij is beter toegankelijk voor minder validen en de muziek die er op wil treden hebben vaak wel een mobiel podium.

De Dunnewindgroep, van de Linde , Lareco (is nu eigenaar van de muziektent), de gemeente Ommen en een aantal burgers willen hier graag aan meewerken, maar we zijn nog op zoek naar meer bedrijven en vrijwilligers die willen en kunnen helpen. Dit kan ook door te mailen naar het mailadres of door te bellen met Harold Dokter: 06-36057926. Dus met deze actie willen we een laatste poging doen om de muziektent een tweede leven te gunnen.
SAMEN STAAN WE STERK.

Bron: Harold Dokter – 9 november 2012