In Ommen was ooit sprake van een kleine Joodse gemeenschap. Tot aan de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) leefden Joodse en niet-joodse Nederlanders prima met elkaar samen.

De Joodse familie de Haas.; De enige Ommer Joden die de oorlog hebben overleefd. Van links naar rechts: Karel, Mina, Martha, Salomon, Alex en Leo.
Familie De HaasTijdens de bezettingsjaren worden Joden stapsgewijs uit het openbare leven geweerd. Vanaf 1940 brengt de bezetter een administratieve scheiding aan tussen Joden en niet-Joden. Joden krijgen een ‘J’ in hun persoonsbewijs en een eigen bestuur: de ‘Joodse Raad’. Ook worden Joden maatschappelijk uitgesloten. De Nazi’s vonden dat alle Joden van de aardbodem moesten verdwijnen. In Ommen heeft slechts een Joodse enkeling de Tweede Wereldoorlog overleefd. Mannen uit 9 verschillende Ommer Joodse gezinnen kregen in de zomer van 1942 een oproep dat ze zich moesten melden in het werkkamp “Witte Pael”, gelegen in de provincie Friesland. Het was een vooropgezet plan van de Duitsers. Wat begon als een vorm van werkverschaffing voor Joodse mannen was het begin van een grootscheepse deportatie. De meeste mannen gaven gehoor aan de oproep om erger te voorkomen.
De familie van slager Salomon De Haas in de Brugstraat wist te ontkomen aan deportatie. De zonen Leo en Karel doken onder en hebben tijdens de onderduikperiode de gemeente Ommen niet verlaten. Vader en moeder De Haas en hun dochter Martha werden op 9 april 1943 weggehaald. Vader Salomon de Haas overleed zes weken nadien in een Utrechts ziekenhuis. Moeder en dochter wisten te ontsnappen en doken de rest van de oorlog onder. Mevrouw De Haas keerde na de oorlog terug en overleed een jaar daarna. Dochter Martha emigreerde naar Israël en Leo en Karel gingen elders in Nederland wonen.
Westerbork
Op de avond van 2 oktober 1942 kregen de mannen in Joodse werkkampen te horen dat ze naar kamp Westerbork zouden gaan. In het kader van ‘gezinshereniging’ werden de thuis achtergebleven familieleden uit hun huizen gehaald en ook naar Westerbork gebracht. Zo kwamen die dag 12.296 Joden in kamp Westerbork aan. De meesten van hen werden kort daarna op transport gesteld naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor. Op 3 oktober 1942 werden de eerste Joden uit Ommen naar kamp Westerbork gebracht. Onder deze Joden ook 96 mannen die in het Joods werkkamp Arriën in de Ommer buurtschap Arriën werden gedwongen tot ontginningswerkzaamheden. De Joodse gezinnen Bierman, Van der Hoek, De Lange, en De Levie ontkwamen evenmin aan het noodlot zich te melden. Via kamp Westerbork kwamen ze in de vernietigingskampen van de Nazi’s. Geen van hen keerde terug. Opnieuw volgde een oproep voor de nog overgebleven Joden in Ommen. Zij moesten zich voor 10 april 1943 melden in kamp Vught.
De families Van Gelder en De Haas waren inmiddels ondergedoken. Op 9 april 1943 liepen rabbi Cohen en zijn vrouw, alsmede het gezin Vomberg naar het NS-station. Ook negen Joodse leerlingen van de Quakerschool in Eerde waren daar. Met de trein reisden zij naar Vught en via doorgangskamp Westerbork werden ook zij in Polen gedeporteerd. De families Cohen en Vomberg werden op transport gesteld naar Sobibor en direct na aankomst vermoord. Ook de negen leerlingen van de Quakerschool Eerde keerden niet terug. Door verraad werd het onderduikadres van Benjamin en Johanna van Gelder in Hattem bij de bezetter bekend. Ze werden opgepakt en werden op 3 september 1944 op de laatste trein naar Auschwitz gezet. Drie dagen later werden zij direct na aankomst vermoord.
Herinneringen
De Tweede Wereldoorlog betekende het einde van de Joodse samenleving in Ommen. Er zijn geen tastbare herinneringen meer. Wel is er als blijvende herinnering aan Joods Ommen een gedenksteen met hun namen en een Davidster op de Joodse begraafplaats aan Den Lagen Oordt/hoek Dr. A.C. van Raaltestraat. Verder zijn op een achttal locaties in Ommen 27 steentjes, zogeheten Stolpersteine, gelegd. Op elk steentje een messing plaatje met daarop vermeld de namen, geboorteplaats en -datum en de plaats en datum van overlijden van de Ommer Joden. Het gaat om de locaties: Gasthuisstraat 19, Markt 4, Brugstraat 18, Brugstraat 19, Kerkplein 6, Kerkplein 7, Dr. A.C. van Raaltestraat 1 en Dr. A.C. van Raaltestraat 5. Tot slot worden de Joodse medeburgers en de Joodse leerlingen van de Quakerschool Eerde samen met de andere burgers van Ommen herdacht met hun namen op het oorlogsmonument van het gemeentehuis en de tekst: “Ter herinnering aan de inwoners van Ommen die door oorlogshandelingen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen”. Bovendien worden in de tuin van kasteel Eerde de omgekomen leerlingen van de Quakerschool Eerde met een herdenkingsmonument in herinnering gebracht. De school was er ook voor Duits-Joodse vluchtelingenkinderen: zij woonden op de school en volgden daar de lessen. De Quakers wilden kinderen die voor het fascisme uit hun eigen land moesten vluchten onderwijs en een veilig onderdak geven in Nederland. Het pakte heel anders uit.
Dit is deel 1. Meer over de geschiedenis Joods Ommen in de nog volgende delen 2 en 3.
Tekst: Harry Woertink – Foto: OudOmmen.nl