Geboorte, doop en begrafenis in de buurtschap

Vroeger gold in kleine sociale, overwegend agrarische buurtschappen het noaberschap.

1930. Een begrafenisstoet in de buurtschap Giethmen op weg naar de groeve in Ommen.

Noaberschap
De bewoners vormden samen een hechte gemeenschap. Geboorte, doop en begrafenis waren gebeurtenissen waarbij het noaberschap ten volle tot zijn recht kwam. De gezamenlijke noabers (buren) hielpen elkaar vrijwillig, maar eigenlijk waren het plichten, de zogeheten noaberplichten, ongeschreven wetten waar iedereen zich aan hield, maar ook wel aan moest houden. Want wie de noaberplicht niet nakwam werd de noaberschap opgezegd en een grotere schande kon je iemand niet aandoen!

Geboorte
Bij de geboorte van een kleine kwamen als eerste de twee noabervrouwen van weerskanten voor de eerste hulp. Ze hadden er niet voor geleerd, maar door de ervaring die ze in hun leven hadden opgedaan waren ze met alles goed op de hoogte. Ook als het kind er was bleven ze komen om moeder en de kleine te verzorgen. Het kind werd ’s morgens ingepakt om geen kou te vatten en werd bij de moeder lekker warm in de bedstee gestopt, dik onder het veren bed. Meestal kwam de moeder al wel eerder op, maar op de negende dag moest ze weer het bed in ‘achter de gordijntjes’, anders kwam het niet goed. Zo tussen de geboorte en het dopen in de kerk kwamen ook de andere noabervrouwen op kraamvisite. Op het “Wievenmoal” werd eerst een glaasje brandewijn met rozijnen gedronken en later werd het krentenbrood op tafel gezet. De beide naaste buurvrouwen bedienden weer. De kleine baby werd uit bed gehaald en om de beurt bij elkaar op schoot gezet. Was het kind lastig dan deed men een beetje suiker in de tip van het wasseldoek (vaatdoek). Die werd dan in de brandewijn gedept en in de mond van de kleine gestopt, die vervolgens al gauw in slaap viel…

Doodskleed
Was er iemand goed ziek in de buurt, dan leefde de hele buurtschap mee. Als het moest werd de dokter door de noabers erbij gehaald. Was het zeker dat een noaber er niet meer bovenop kwam dan waren het de noabers die bij de stervende gingen waken. Als een man of vrouw overleden is krijgt de naaste buur bericht en deze boodschapt de andere buren, 5 of 6 in getal, die samen tot de noabers horen. Die noabers komen dan al heel gauw in het sterfhuis en in het achterhuis wordt overlegd wat er moet gebeuren. De overledene wordt afgelegd. Dat gebeurt door twee mannen of vrouwen, al naar gelang of de dode een man of vrouw is. Bovenuit het oude kabinet wordt het doodskleed gehaald dat daar al jaren op deze dag heeft liggen wachten. Bij het kisten van de overledene is de naaste familie ook aanwezig. De noabers op de deel hebben intussen een lijst gemaakt van de mensen die aangezegd moeten worden. En dan wordt overlegd wat verder gedaan moet worden. Wie moet de aangifte doen op het gemeentehuis en wie geeft de familie kennis van het overlijden. De “Groeveneugers” zorgen voor de uitnodiging op de begrafenis (de groeve). De buren nemen op zich de verder af wonende familie te berichten. Meestal komen ze dan bij de schoolmeester van de buurtschap uit om de briefkaarten te schrijven. Dan zijn er ook weer anderen belast met het bestellen van de kist die van eikenplanken gemaakt moet worden die al jaren in de hilde, de zoldering boven de stal hadden gelegen. Dan was er ook nog een oud gebruik dat bestond uit het geven van een stuiver bij de dood van een kind en een dubbeltje bij die van een volwassene. De stuivertjes en dubbeltjes werden ook door de buren opgehaald.

Bij de groeve
Bekendmaking aan de naaste familie mocht niet per brief gedaan worden, maar persoonlijk door de buren en dan nog wel tweemaal: de eerste keer het aanzeggen en de tweede keer het nodigen bij de groeve. Dan moeten de buren ook zorgen voor het verluiden van de dode. Het luiden van de kerkklokken in Ommen gebeurde namelijk ook door de gezamenlijke bewoners van de buurtschap waar de overledene woonde. Ze krijgen daarvoor een fles jenever, op te drinken in de herberg en te betalen door de nagelaten familie van de overledene. Bij de begrafenis worden vooraf stoelen en tafels aangesjouwd. De buurvrouwen zorgen voor koffie, suiker, brood, kopjes, messen en wat er meer nodig is. In de keuken waar de naaste familie is gezeten worden alleen witte kopjes gebruikt. De maaltijd bestaat meest uit koffie met brood (stoete) en rijstebrij. Later is de rijstebrij vervangen door wittebrood. De gasten geven geld of ze brengen een stuk boter mee. Verder geeft iedere noaber nog 2 pond boter of de waarde daarvan in geld. Wat overblijft van de maaltijd krijgen de noabers weer mee naar huis.

Boerenwagen
Na de maaltijd spant de naaste buurman zijn paard voor de boerenwagen en wacht achter het huis. Op de deel wordt de grafkist los gemaakt om het lijk voor de laatste keer te zien. De noabers dragen dan de kist door de baanderdeuren naar buiten en zetten deze op de wagen. Door dezelfde deur is de nu gestorvene vroeger in de “broedwagen” (bruidswagen) binnen komen rijden. Langzaam zet de stoet zich in beweging op weg naar de dodenakker. De mannen lopen achter de wagen en de vrouwen zitten in de kleedwagens. Twee buren zijn al vooruitgegaan om de doodgraver te waarschuwen. Op het kerkhof dragen de noabers de baar. Na afloop gaan ze allemaal weer op het sterfhuis aan, waar het eten weer klaar staat. De noabers helpen nog met het opruimen. Iedereen gaat weer naar zijn werk maar in het sterfhuis blijft een lege plaats achter.

Tekst: Harry Woertink – Foto: collectie OudOmmen.nl

Een gedachte over “Geboorte, doop en begrafenis in de buurtschap

Plaats een reactie