Het moment is weer aangebroken om terug- en vooruit te kijken.

31 december 2014. Let op! Carbidschieten aan de Doormanstraat in Ommen.
Goede voornemens, veel oliebollen, vuurwerk en champagne. Het nieuwe jaar staat voor de deur. Daarbij horen ook verschillende tradities. Ommer Marietje Rhee-Luttekes beschreef die oud en nieuw tradities in het Ommer historisch tijdschrift De Darde Klokke als volgt.
Toafeln
Wat is een jaarwisseling zonder ölliekrappies, appelflappen en knieperties. In geen huis mochten die lekkernijen ontbreken rondom de laatste dag van het jaar.
In sommige, wat grotere gezinnen werd er wel een grote teil vol oliebollen gebakken door moeder de vrouw, soms met hulp van flinke dochters of een modern denkende echtgenoot. Het hele huis rook naar de verhitte olie, dat hoorde er bij – het luchtje van oudjaar. Op de laatste avond van het jaar werd er uitbundig gegeten. In Ommen was het dan Töfeltiesôamd. Er kwam bij het gezellige toafeln veel, heel veel vlees op tafel, gebakken of gekookt spek met roggestoeten en mosterd, allerlei soorten worst en …. hoe lekker, köanties. Het was een bijzondere eterij op die dag – oliebollen – vlees, spek, worst – later op de avond weer oliebollen of appelflappen en de volgende dag ging het weer verder met oliebollen, flappen enz. Ter afwisseling werd er gedronken …Vuurwerk
Een ander luchtje dan dat van oliebollen hing er bij het afschieten van knallend en gierend vuurwerk: rotjes, gillende keukenmeiden of voetzoekers. Het Kerkplein was een van de plaatsen waar jongelui en later op de avond ook volwassenen elkaar vonden om het gekochte vuurwerk af te schieten onder het wakend oog van de goudhaan op de toren. In de loop van de avond werd het er steeds drukker. Het was altijd reuze gezellig tot in een jaar baldadige jeugd over de schreef ging door vuurwerk in winkelpanden naar binnen te gooien.
Slepen
Baldadigheid – die was er niet alleen op de laatste avond van het jaar maar ook in de eerste nachtelijke uren van het nieuwe jaar, of heel vroeg in de eerste morgen. Jongelieden waren nog lange tijd onderweg naar huis en vaak min of meer aangeschoten zwierven ze door de omgeving. Tijdens hun strooptocht namen ze allerlei voorwerpen, die bij huizen op het erf stonden, mee om ze op een heel andere plaats achter te laten., b.v. op een ander erf. Het was een bekende traditie, dit “slepen”. Als de nachtbrakers al een tijdje op één oor lagen en van niets meer wisten kwamen de eigenaren tot de ontdekking, dat hun spullen meegenomen waren en moesten ze op zoek om het ergens, hopelijk onbeschadigd, terug te vinden.
Carbidschieten
Buiten de bebouwde kom en “op de boerschop” vond het oude gebruik “melkbussen- of carbidbussenschieten” plaats. Het deksel van de melkbus werd daarbij met een keiharde dreun weggedreven om een eind verder terecht te komen. Dit trok altijd veel bekijks! Het was vanzelfsprekend belangrijk om er zeker van te zijn, dat zich niemand in het “schootsveld” bevond.
In woonwijken werd ook met bussen geschoten, maar deze waren een heel stuk kleiner, b.v. eentje van maggiblokjes. Onder in het busje, waarin een klein stukje carbid moest worden gedaan, werd een gaatje gemaakt. Een beetje onmisbare spuug bracht het carbid wat aan het bruisen en de deksel werd snel op het busje gedaan – het echte werk kon beginnen! Het minikanon werd op de grond gelegd – de voet erop om het op zijn plaats te houden. Voorzichtig werd er een lontje of een brandende lucifer aan het gaatje gehouden, zodat de lucht in het busje werd verwarmd. Daarbij werd er een bepaald gas gevormd – even wachten … en als het carbid met spuug het werk goed had gedaan schoot het dekseltje met een plof een eind weg. Het moest wel weer worden opgezocht want anders kon de volgende knalpartij niet doorgaan. Ook hier was het zaakje er van te overtuigen dat niemand geraakt kon worden.
Knappertjes
De jongere kinderen mochten niet schieten met carbidbussen, zij hadden los verpakte, kleine knappertjes, die in een speciaal daarvoor bestemd pistooltje werden gelegd. De knappertjes moesten worden gekocht evenals het carbid. Ik had het geluk gratis knappertjes te kunnen bemachtigen in de winkel Brugstraat 33, waar mijn familie een winkel met galanterieën, souvenirs en speelgoed had. Er werd daar ook vuurwerk verkocht, waar voor echter geen vergunning was. De slimme winkelierster verborg de voorraad in allerlei potten en pannen – en verkocht werd “achterumme”. Toen politieagent Letteboer argwaan had gekregen en haar de vraag stelde of er vuurwerk werd verkocht was het antwoord, dat het klopte. “Ik kon toch zeker niet liegen tegen Letteboer!” vertelde ze later.
Carbid was te koop bij de smeden, die het gebruikten bij het lassen. In de Brugstraat ging je naar de smederij van Johan Klomp of naar diens buurman Hendrik Luttekes, bekend in Ommen als “De Smid”, voor ons, neven en nichten “Ome Smid”. De smederij was ook in het pand Brugstraat 33 gevestigd.
Bron: De Darde Klokke (2014-173) – Foto: CCO
De redacties van OudOmmen.nl en De Darde Klokke wensen iedereen een goede jaarwisseling en bovenal veel heil en zegen in het nieuwe jaar!