Verslag van het onderzoek naar den toestand van den handeldrijvenden en industrieelen middenstand in Stad-Ommen over 1908.
1909. Schaftuur tijdens werkzaamheden aan de school te Ommerschans.
Foto: OudOmmen
De gemeente Stad Ommen ligt ongeveer in het Noord-Oosten der provincie Overijssel. Zij heeft eene oppervlakte van 2090,16 H.A. en bestaat uit diluviale zand en kleigrond langs de Veluwe. De bevolking bestond uit 1788 zielen.
De middenstandsenquete uit 1908 vervolgt verder. De inwoners behooren voor het overgroote deel tot den boerenstand. 338 H.A. van den grond wordt als bouwland en 463 H.A. als wei- en hooiland gebruikt. De toestand van den landbouw bleef de laatste jaren ongeveer gelijk. Elke Dinsdag wordt veemarkt en boter- en eiermarkt gehouden. Beide markten zijn voor de gemeente van veel beteekenis. De aanvoer van vee is dan ook zeer toegenomen. In 1908 werden ter markt aangevoerd: 4430 stuks rundvee, 700 paarden, 5310 schapen, 12500 varkens. Ter boter- en eiermarkt werd aangevoerd 9000 E.G. boter en 515000 eieren. In 1903 is het traject van den Noord-Ooster Locaalspoorweg Zwolle Ommen geopend. Een jaar daarna werd de lijn verder doorgetrokken naar Coevorden. Door een en ander is het verkeer zeer belangrijk toegenomen.
Schoolwezen
In de gemeente bevinden zich 2 openbare lagere scholen, en 1 bijzondere lagere school. In de openbare school in de kom wordt tevens gelegenheid gegeven tot het genieten van onderwijs in de beginselen der Fransche en Duitsche taal. 1 October 1909 is een vakteekenschool opgericht met 30 leerlingen.
De Middenstand
Crediet- en Bankwezen. In het crediet wordt grootendeels voorzien door eigen middelen. Een enkel maal wordt tusschenkomst ingeroepen van een der kassiers te Zwolle. Er zijn 6 timmerlieden, 6 schoenmakers, 4 smeden, 12 bakkers, 5 slagers en 2 exportslagers, 4 huis- en rijtuigschilders, 1 straatmaker, 6 kleermakers, 2 molenaars, 1 riet- en stroodekker, 3 metselaars, 5 nevenmanufacturiers, 2 loodgieters en koperslagers bedrijven. Alle bakkers hebben tevens een kruidenierswinkel.
Het bedrag van hun vast- en bedrijfskapitaal is moeilijk op te geven. De meeste bezitten huis en werkplaats in eigendom. Sommigen kapitaal, hebben hypotheek; de meesten kunnen jaarlijks kleine gedeelten aflossen. Het beginkapitaal kan niet worden opgegeven evenmin kan het thans bestaande worden geschat. Het inslaan der grondstoffen geschiedt niet coöperatief; bij kleine schatting hoeveelheden worden deze uit naburige gemeenten betrokken. Machines worden niet gebruikt; meestal bezit men ouderwetsche Machines, werktuigen en gereedschappen. In den zomer treft men een groot aantal vreemdelingen aan, die worden aangelokt door de boschrijke en heuvelachtige omgeving, en in de aangrenzende gemeente Ambt Ommen in pensionsonderdak vinden. Het goederenvervoer geschiedt behalve langs bovengemelden spoorweg ook door een tweetal marktschuiten, die elke week van Ommen naar Zwolle vice-versa varen.
Ambachtslieden
De meeste ambachtslieden werken met een zoon of knecht, sommigen krachten met 2 knechts, enkelen alleen. Het loon van volwassen knechts wordt per uur betaald en bedraagt gemiddeld ƒ 0.10 a ƒ 0.12. De arbeidsduur bedraagt gewoonlijk tot 10 uur per dag, alleen des zomers wordt die wel eens tot 14 uur vermeerderd. De timmerlieden vinden hun werk het meest in herstellingen zonder bijlevering van stoffen, er wordt namelijk weinig bijgebouwd. Drie schoenmakers hebben een winkel van gemaakte schoenen (fabriekswerk), ook hun werk bestaat voor het meerendeel uit reparatiën. De smeden houden zich bezig met hoefbeslag, ’t maken van hoepels voor wagens en verdere reparatiën aan landbouwwerktuigen, kachels enz.
Bakkers en slagers
De bakkers bakken het meest wittebrood en roggebrood; drie hunner hebben tevens eene banketbakkerij op kleine schaal. Van de slagers zijn er 3 rundslagers en 2 varkenslagers. Het vee wordt in eigen huis geslacht. De exportslagers zenden hunne geslachte kalveren naar Engeland en Duitschland. De schilders verrichten gewoon schilderwerk met bijlevering van de verf. De straatmaker is meesttijds elders werkzaam. De kleermakers verrichten arbeid voor anderen, zonder bijlevering van de grondstoffen. De molenaars malen voor de bakkers en de boeren, zij drijven een handel in meel en voerartikelen erbij. De riet- en stroodekker levert niet de noodige grondstoffen bij zijn arbeid, de metselaars doen zulks wel.
Geen gebrek aan werk
De manufacturiers verkoopen hunne stoffen ook veel aan ingezetenen van de naburige gemeente Ambt-Ommen. De beide loodgieters en koperslagers hebben geen gebrek aan werk, terwijl de meeste winkeliers hunne kruidenierswaren door venters aan den man brengen. Zooals onder de vorige rubriek reeds terloops is medegedeeld, leveren de neringdoenden hunne waren ook aan de ingezetenen der gemeente Ambt Ommen. In de gemeente Stad Ommen alleen zouden zij geen bestaan kunnen vinden. Goede boekhouding wordt bijna niet gevonden. Voor zoover bekend, wordt bij niemand eene zoodanige aanteekening gehouden, dat men met vrucht aan het einde des jaars de kas zou kunnen opmaken. Volgens het oordeel van de meesten is de toestand van hun bedrijf de laatste jaren stationair gebleven. De neringdoenden vinden niettegenstaande de vele concurrentie allen nog een bestaan. Voor zoover kan worden nagegaan, valt over den algemeenen toestand niet te klagen.
Bron: Harry Woertink – 7 november 2021