Dit jaar is het precies 70 jaar geleden dat in Rotterdam de eerste groep Molukkers voet aan wal zette. Er volgden nog elf schepen met zo’n 12.500 Molukkers.
Archieffoto 2012: Het herinneringsmonument op Laarbrug met Hermiena Janwarin-Sedoesboen.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer afbeeldingen het album “Kamp – Woonoord Laarbrug”
Vanuit de haven van Rotterdam reed men in bussen naar het demobilisatiecentrum in Amersfoort. Daarna vond de verspreiding plaats door heel Nederland. Ook in Ommen werden gezinnen gehuisvest. Voor 1970 werden de Molukkers met “Ambonezen” aangeduid. Dit is deel 1 over de geschiedenis van de toenmalige bewoners.
Tussen 1951 en 1966 verbleven de “repatrianten” uit het voormalige Nederlands-Indië die in Ommen aankwamen in de bestaande kampen in Eerde en Laarbrug. Beide locaties waren in de dertiger jaren in gebruik geweest als rijkswerkkampen voor werklozen. Het overgrote deel van de Zuidoost Molukse bevolkingsgroep die zich hier vestigde kwam van de eilanden Kei, Tanibar en Kisar (Dobo). Ze kwamen hier te wonen in houten barakken waar ze leefden onder zeer primitieve omstandigheden. Het onderhoud van de houten barakken liet te wensen over en de hygiënische omstandigheden waren slecht.
“Tijdelijk verblijf”
De voornamelijk 12.500 KNIL-militairen met hun gezinnen kwamen in 1951 met de boot voor een ‘tijdelijk verblijf’ naar het koude Nederland. Nederland was voor bijna iedereen een onbekend land. Bij aankomst wachtte geheel onverwacht een collectief ontslag voor deze aan Nederland trouwe soldaten. Een klap die generaties lang nog zou doordenderen. Met het ontslag verloren zij ook hun rechten als militair, soldij en pensioenen. De kampen Laarbrug en Eerde in Ommen en andere locaties in Nederland, moesten tijdelijk onderdak bieden. Zij leefden lange tijd geïsoleerd van de buitenwereld. Ze hadden geen inkomsten, mochten geen arbeid verrichten. Als vroegere bewoners van de eilanden in de gordel van de smaragd dachten de Zuid-Molukkers tijdelijk naar Nederland te kunnen. Maar het verliep allemaal anders: het bleek voor goed te zijn. De palmboom in de Molukken werd een slagboom in Nederland. Na drie jaar voer de regering ook nog een verandering in voor de Molukkers dat ze ineens in hun eigen levensonderhoud moesten voorzien.
School
Op de kampen Laarbrug en Eerde zijn veel kinderen geboren. Ze gingen naar school in Ommen (Koningin Julianaschool) en Vilsteren (Sint Willibrordusschool). Het aantal bewoners schommelde telkens tussen de 250 en 350 personen met hoogtepunt op 1 juli 1963 toen 357 bewoners geteld worden. In 1953 was het aantal bewoners 231 (52 gezinnen met 210 gezinsleden en 21 alleenstaanden). Op Eerde waren dat er toen 120 (26 gezinnen met 117 gezinsleden en drie alleenstaanden). In 1958 lag het bewonersaantal op 297. Begin 1960 waren er op Laarbrug 317 bewoners en in 1962 kwam het bewonersaantal op totaal 350. De kleuters in het woonoord gingen eerst naar de Edith-school aan de Koesteeg. Later kon een kleuterschooltje in het kamp worden gebouwd; de jongste kinderen konden dan op kamp naar school en hoefden niet meer met de bus naar school in Ommen.
Sociale cohesie
“De mensen in Ommen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de sociale cohesie onderling”, aldus één van de oud bewoners van kamp Laarbrug. “De betrokkenheid van de Ommenaren stond centraal, zowel in gedrag als in beleving. Voor onze Molukse ouders was het vooral een tijd van overleven. Als kind was je je niet bewust van de moeilijkheden die zij in die tijd ondergingen. We gingen naar school, we speelden en hadden vrienden en vriendinnetjes. De school en de kinderen die erop zaten vonden wij geweldig. We keken tegen ze op, niet wetende dat dat andersom ook het geval was”.
Monument
Er volgde een verandering; in 1963 moesten de Zuidoost Molukse mensen verhuizen en vlogen uit naar andere plaatsen waaronder Zwolle en Rijssen. De herinneringen aan Laarbrug en Eerde zijn altijd gebleven. Het zijn ook plekken die door de oud-bewoners nog steeds worden gekoesterd. Als dankbaarheid voor de eigen ouders die alles in het werk stelden om te overleven, maar ook voor de goede contacten met Ommen werd op 29 september 2012 een herdenkingsmonument bij de ingang van camping Laarbrug onthult. Initiatiefnemers waren de kinderen van ouders van de Zuidoost Molukse bevolkingsgroep afkomstig van de eilanden Kei, Tanimbar en Kiasr (Dobo). Zij zijn op kamp Laarbrug geboren en/of opgegroeid. Het monument bestaat uit een oude meerpaal waar meer dan zestig jaar geleden de boten uit de Zuidoost Molukken afmeerden. Daarop een spiegel die de oceaan weergeeft en een nautische voorstelling in de vorm van een marmeren schelp. Het monument is destijds onthuld door de ambassadeur van Indonesië, mevrouw Retno Marsudi. Zij deed dat samen met de burgemeester van Ommen, Marc-Jan Ahne. Ook was er toen een groots opgezet programma met herdenken, herinneringen ophalen en vooral ook feestvieren met het thema: ‘Maluka Tengarra bertemu Ommen’ of te wel ‘Zuidoost Molukken ontmoet Ommen’.
In deel 2 meer over 70 jaar Molukkers in Ommen
Bron: Harry Woertink – 17 mei 2021