Ommen stond in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw volop in de belangstelling.
In een kamp aan de voet van de Besthmenerberg werden bijeenkomsten gehouden van de Theosofische Vereniging “De Orde van de Ster in het Oosten”. Foto van de wereldleraar.
Foto: OudOmmen
Die plotselinge bekendheid van toen is te danken aan het landgoed Eerde of beter gezegd aan Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889-1979), de jonge erfgenaam van dit prachtige goed die de “Orde van de ster in het Oosten” naar Ommen haalde. Een geschiedschrijver hierover in 1926: “Dit vriendelijke doch vrij onbeteekende stadje, gelegen aan den rechteroever van het riviertje de Vecht, tusschen Zwolle en onze oostelijke grens, is plotseling bij een groot aantal landgenooten in het brandpunt der belangstelling komen te staan. Het kan wonderlijk lopen. Overigens is het plaatsje niet gehéél zonder betekenis; het heeft namelijk een belangwekkende geschiedenis. Sommige schrijvers van de middeleeuwen sprekend, plaatsen het gradueel na Zwolle, Deventer en Kampen. Gesticht door de domheeren van Utrecht, welke voor legerdoeleinden een zogeheten Veerstal aan de Vecht lieten zetten, waarna niet minder dan een Bisschopshof en een kerk volgden — deze laatste in de 12e eeuw— heeft het plaatsje Ommen of Ummen, in de 13e eeuw tot stad verheven, door bisschop Otto III, eeuwen lang als het ware in de knel gezeten tusschen de voortdurend twistende partijen der Utrechtsche bisschoppen eenerzijds en anderzijds de vele oproerige vazallen van dezen streek en elders, de heeren van Eerde (van Essen) van Rechteren, Coevorden, Voorst, Gelder enz. Het werd afwisselend geplunderd, gebrandmerkt en tot 3 maal toe op de kerk na tot den grond afgebrand en moest aldus zijn stadsprivilegiën wel heel duur betalen.
Later waren het de Spanjaarden, die het de handen vol werk gaven en in 1665 was Ommen het middelpunt van de krijgsverrichtingen van den bisschop van Munster tegen de Ver. Nederlanden, terwijl het voorts nog lang daarna van de onrust in het land ruim zijn deel kreeg.” De schrijver vervolgt: “Uit dit veel bewogen verleden heeft het stadje uiterlijk althans weinig overgehouden. Uit de ligging, dicht aan het riviertje, uit de kromme straten en stegen, en de met zeer oude bomen begroeide singels of wallen, proeft men nog iets middeleeuws, iets van verdedigbaarheid. Doch behalve het raadhuis, uit de 18e eeuw daterend, de reeds genoemde kerk en „Hof”, het oude domein van den bisschop, thans een boerenerf, en de z.g. Ommerschans, is er verder niets dat uiterlijk het gewone dorpse karakter aan het plaatsje ontneemt.”
Orde van de ster in het Oosten
De aanleiding van de bekendheid voor Ommen: “Wanneer we de feiten nader bezien heeft Ommen die plotselinge bekendheid van thans eigenlijk te danken aan het landgoed Eerde, beter gezegd aan Baron van Pallandt, de jonge erfgenaam van dit prachtige goed of nóg beter gezegd aan de Orde van de ster in het Oosten, welker leden, zooals thans bekend mag worden veronderstelt, de komst verwachten van een nieuwen wereldleeraar. Aan deze organisatie namelijk heeft de heer van Pallandt onlangs het gehele landgoed (2250 H.A.) met inbegrip van het kasteel geschonken. Het was sedert kort door erfenis van een neef in zijn bezit gekomen. De bedoeling van deze zeker ongewone schenking was het doen vestigen op Eerde van het Europese hoofdkwartier van bovengenoemde Orde. Men zegt, dat Baron van Pallandt, die vanaf zijn jeugd een praktisch idealist moet zijn geweest, deze erfenis aanvaardde in het bewustzijn dat hij het verworvene niet had te beschouwen als een persoonlijk bezit, maar dat het hem de meest schitterende gelegenheid zou bieden, zijn idealisme op doeltreffende wijze in practijk te brengen, met andere woorden hij had de overtuiging, dat deze bezitting hem werd toevertrouwd voor het helpenvan die bewegingen, die direkt bijdragen tot dienst aan de menschheid.
Nadat hij aan de padvindersbeweging alle mogelijke gastvrijheid had bewezen, vestigde de heer van Pallandt een Hollandsch „Gillwell Park” op zijn eigendom. Spoedig hierna boden zich andere gelegenheden aan en zoo kreeg ook de beweging, onder de Nederlandsche jongeren bekend als de Practische Idealisten Associatie de uitnoodiging haar jaarlijksche kampen op Eerde op te slaan. Daarna was het de Theosofische Vereeniging waarbij Baron van Pallandt zich inmiddels had aangesloten, die in den jongen idealist een hechten steun vond voornamelijk met betrekking tot haar werk voor opvoeding, en zoo kon ook de organisatie gewijd aan de nieuwe opvoedkundige idealen, de Pythagoras-school, op het landgoed onderdak vinden. Doch de meeste inspiratie vond de heer van Pallandt in bovengenoemde Wereld Orde en aan haar of liever aan den verwachten Wereldleeraar heeft hij thans het gebruik van het landgoed en het kasteel opgedragen. Hier zal, zooals reeds gezegd, het Europeesche Hoofdkwartier dier Orde komen en het Hoofd der Orde zal er voortaan een deel van het jaar verblijf houden voor de algemeene leiding. En het zal hier alleen zeker niet bij blijven. Zij die het weten kunnen althans, sprekende van de naaste toekomst, meenen dat er weldra op Eerde gesticht zal worden een internationaal geestelijk centrum, een middelpunt van beschaving. „Community of the New Age,” waartoe reeds plannen voor scholen, ziekenhuis etc. ontworpen werden”, aldus de in 1926 omschreven feiten over de bekendheid van Ommen.
Bron: Harry Woertink – 10 januari 2020