Nieuwste uitgave De Darde Klokke over Ommer Indiëgangers 1945-1949 – eerste exemplaar officieel aangeboden aan burgemeester Hans Vroomen en Rink Lantinga

OMMEN – De nieuwste uitgave van het Ommer historisch tijdschrift De Darde Klokke (nummer 196) staat dit keer in het teken van de Ommer Indiëgangers.

 V.l.n.r. Sir Schokkenbroek, Alex Schuurman, burgemeester Hans Vroomen en de heer en mevrouw Lantinga.
Foto: Harry Woertink
Zie voor meer foto’s het album “Stichting De Darde Klokke”.

Tussen 1945 tot 1949 werden tienduizenden dienstplichtige Nederlandse soldaten (en vrijwilligers) naar ‘Indië’ – het huidige Indonesië – gestuurd om daar ‘orde en vrede’ te brengen. Het gaat om verschillende verhalen van mannen uit de gemeente Ommen, die in dienst van Nederland in het verre, onbekende “Indië” verplicht of vrijwillig hun leven en jonge jaren in de waagschaal stelden. Sommige verhalen zijn uit eerste hand, anderen uit overlevering. Uit de gemeente Ommen zijn 132 mannen uitgezonden geweest.

Eerste exemplaar
Burgemeester Hans Vroomen en Rink Lantinga mochten het eerste exemplaar van De Darde Klokke officieel in ontvangst nemen van Alex Schuurman en Sir Schokkenbroek namens De Darde Klokke. Dat gebeurde bij het oorlogsmonument aan de muur van het Ommer gemeentehuis. De 90-jarige Rink Lantinga uit Rotterdam was hiervoor speciaal uitgenodigd om naar het gemeentehuis te komen samen met zijn echtgenote, zoon Wietse en dochter Marja en aanhang.
Lantinga, toen wonende in de buurtschap Junne, heeft een dagboek bijgehouden gedurende zijn verblijf in Nederland-Indië. Daarin beschrijft hij zijn militaire rol niet meer dan het “passen op de winkel”, vooral omdat politionele acties toen al voorbij waren. Dat gold niet voor alle Indiëgangers, die wel te maken hadden met het handhaven van orde en rust door middel van bewapende patrouilles.

Vermissing Bertus Stam
Lubbertus (Bertus) Stam vertrok in de zomer van 1947 vanuit Rotterdam met het schip “Volendam”. Na een lange bootreis van bijna 3 maanden werd Bertus bij aankomst in Nederlands-Indië gelegerd in Batavia. Bertus stuurt regelmatig brieven naar huis. Maar dan komt er een moment dat zijn brieven uitblijven. Zijn familie in Nederland en zijn broer in Batavia delen hun zorg aan de legerleiding. De ongerustheid bij de ouders wordt al maar groter. En dan bereikt een triest bericht van de legerleiding de ouders: “Uw zoon wordt vermist”. In de brief staat dat Bertus gesneuveld is op een nachtelijke patrouille te Srojo. Dat geschreven wordt “gesneuveld” was wellicht bedoeld als verzachting, want werkelijk blijkt dat Bertus Stam als vermist wordt opgegeven om nooit meer teruggevonden te worden, behalve dan enkele kledingstukken op de plek waar hij samen met enkele andere militairen die nacht patrouilleerde. Na een half jaar vol onzekerheid wordt de vermissing bevestigd. Alleen zijn bagagekist van Bertus keert terug naar Ommen. Geen laatste rustplaats voor Lubbertus Stam; wel wordt hij op de Militaire Begraafplaats Menteng Pulo in Djakarta herdacht met zijn naam en 5 augustus 1949 als overlijdensdatum.
In de brieven die Bertus eerder had gestuurd bespaarde hij zijn ouders de zwarte kanten van de oorlog. Liever beschreef hij de Indische natuur waar hij van genoot en die hem overweldigde. En de enorme hitte die hem soms te veel werd. Af en toe liet hij iets van zijn angsten doorschemeren voor de Indische stiltes, voor snelle sluipmoordenaars en voor overvallen tijdens nachtelijke patrouilles. Hij snakte naar nieuws uit Nederland. Zelf stuurde, en beschreef hij fotootjes op van zijn bootreis Rotterdam- Indonesië. Hij vroeg dringend deze met zorg te bewaren voor als hij weer thuis zou komen.

Een van de jongens is Lefert Dragt. Hij wordt steeds actiever in het verzet en sluit zich aan bij de Knokploegen en de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Onder de dekmantel van werk in het aannemersbedrijf van zijn vader bergt hij door geallieerde vliegtuigen gedropte wapens. In Drenthe brengt hij een Canadees parachutist in veiligheid. Hij heeft een vals persoonsbewijs. Zijn verzetsnaam is Jans Harm Kruithof. Regelmatig duikt hij onder om uit handen van de Duitsers te blijven. Op 11 april wordt Ommen bevrijd. Een maand later meldt Lefert zich aan bij de Nederlandse Marine om óók Indonesië te bevrijden. Een moreel besluit, dat hij neemt met het hart van een beroepsmilitair? Of trekt het avontuur hem? Er ligt een aantrekkelijk bod: een Amerikaanse training tot marinier, zeereizen en een kans de wereld te zien. Op 28 juni 1945 trouwt Lefert Dragt met Riek van Elburg. Zijn bruid moet genoegen nemen met een zwarte bruidsjurk, er is geen andere stof voor handen. Op zijn trouwdag moet hij er tussenuit om zich te laten keuren op Huize het Laar in Ommen. Alles blijkt in orde om als oorlogsvrijwilliger (OVW’er) naar Indonesië te gaan. Voor drie jaar.

Evert Jan van der Heide is opgekomen in Tilburg en later eind 1946 uitgezonden naar Indië om naar wat later bleek een onmogelijke opdracht uit te voeren. Hij is op 6 december 1949 weer teruggekomen met de Johan van Oldebarneveldt met alleen maar frustraties die hem zijn hele leven in de weg hebben gezeten omdat vanaf het begin al duidelijk was dat er niets te winnen viel. En dan kom je terug in Nederland. Je wordt bij huis afgezet en je redt je maar. Er was dus letterlijk helemaal niets voor ‘onze jongens’ geregeld door de overheid. Je ziet maar dat je je redt en zo niet; jammer dan, dan heb je niets, dus ook geen inkomen. Daarvoor ben je dan, na 5 jaar oorlog in Nederland, verplicht 3 jaar van huis geweest in een oorlog die nooit te winnen was, waar meer dan 6.000 Nederlandse militairen zijn omgekomen en meer dan 10.0000 Molukkers en Chinezen en wat de overheid toen ook al drommels goed wist. Als klap op de vuurpijl werd hij daarna ook nog verplicht om een aantal jaren bij de BB (Bescherming Bevolking) te dienen. Zin of geen zin. In 1958 werd de noodwachtplicht ingevoerd. Mannen die buitengewoon dienstplichtig waren, werden verplicht noodwachter bij de BB.

Willem Groen
Bij terugkomst in Rotterdam wacht Willem Groen geen groots ontvangst. Om terug naar huis te kunnen reizen moesten ze zelfs hun eigen treinkaartje nog betalen. Willem nam diverse souvenirs uit Indië mee, zoals een wandkleed, schilderijtjes van de sawa’s, beeldjes van houtsnijwerk, krantenhanger van houtsnijwerk, Indische dolken. Zijn ruimbagage-kist stond jaren op de zolder met zijn soldaten kleding. Helaas is de kleding niet meer bewaard gebleven. Hij had met enkele dienstkameraden nog wel contact en ook gingen ze samen naar de reünies van de Stoottroepen.

Jan Kollen
Ze hadden de bewoners niet verteld dat we zouden komen omdat er regelmatig straatgevechten waren. De kamers in ons kamp waren groot en er waren echte bedden! We waren allemaal erg blij om daar te zijn. Als avondeten kregen we aardappelen en boerenkool. Het dagelijks leven daar bestaat hoofdzakelijk uit wachtlopen en het handhaven van orde en rust door middel van patrouilles, soms van enkele uren, maar ook vaak van enkele dagen. Het ging dan dwars door de jungle, door rivieren en langs steile berghellingen in temperaturen van ver boven de dertig graden. Verder werd er veel tijd besteed aan oefeningen en lessen. Per boot werden er regelmatig patrouilles overgevaren naar eilanden. In december 1949 werd het bataljon ingescheept op de “Plancius” met als bestemming Soerabaja waar het twee dagen later debarkeerde. Op 22 maart 1950 werd het bataljon verscheept naar Batavia in afwachting van de repatriëring. Het hele bataljon repatrieerde op 12-04-1950 aan boord van de ‘Skaugum’, op 7 mei 1950 kwam men in Rotterdam aan.

Rink Lantinga over zijn verblijf in Indië: “We gingen het onbekende en onbestemde tegemoet. Het begin van een -wat na terugkomst- een leuke vakantie in een tropisch land op staatskosten bleek te zijn. De pachters van het landgoed Junne hadden voor de deur een ereboog gemaakt. Geweldig! Ook stond er een nieuwe fiets te glimmen! ”, aldus Lantinga over zijn ervaringen van toen.

Herdenking
Op 15 augustus 1945 is de officiële internationale datum van het einde van de Tweede Wereldoorlog. 15 augustus is ook de dag dat álle slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de directe gevolgen daarvan herdacht worden. Ruim zesduizend mannen zijn helaas nooit van hun missie teruggekomen. Zij sneuvelden, verongelukten of overleden aan ziektes. In Ommen wordt Lubbertus Stam herdacht met zijn naamsvermelding op het oorlogsmonument.
Abonnees van de kwartaaluitgave van De Darde Klokke krijgen het tijdschrift thuis toegestuurd. Losse nummers van De Darde Klokke zijn te koop bij Read Shop aan de Kruisstraat 3 in Ommen.

Advertentie uit de krant van juni 1945 waarin wordt opgeroepen zich te melden al oorlogsvrijwilliger (OVW)


Jonge Landgenoot!
Jij bent bestemd om een grootsche taak te volbrengen!
Indië wacht op de bevrijding. Wij kunnen Indië niet missen wanneer wij Nederland wil laten herrijzen. Vechten voor de vrijheid van Indië is onze hoogste plicht en grootsche taak, ons jonge Nederlanders waardig.
Wacht niet langer.
Maar toon dat je een waar Nederlander bent door dienst te nemen in de lucht-strijdkrachten.
Alle inlichtingen verkrijgbaar bij het O.V.W.- bureau Ommen.
Nederland’s vlag wordt het hoogst gehouden in de lucht!


Bron: Harry Woertink – 22 juli 2020

4 gedachten over “Nieuwste uitgave De Darde Klokke over Ommer Indiëgangers 1945-1949 – eerste exemplaar officieel aangeboden aan burgemeester Hans Vroomen en Rink Lantinga

  1. Ik vind het jammer dat niet alle jongens die destijds verplicht naar Indië moesten in dit Darde Klokke nummer zijn genoemd. Het moet toch mogelijk zijn al deze mensen te achterhalen. Ik heb er al meerdere opmerkingen over gehoord.

    Like

  2. Beste Rudy, ik mag aannemen dat je de ontbrekende namen hebt aangeleverd of gaat aanleveren? Graag sturen naarde redactie van De Darde Klokke of naar OudOmmen.

    Like

  3. Mooie verhalen; dank! Zijn er ook Ommenaren -eventueel na Indië- naar Suriname gegaan? Daar was ik als dienstplichtig soldaat in 1962/3, waarover ik nu op facebook stukjes in MagaZien schrijf onder m’n jongensnaam Gerrie. Met vriendelijke groet, Geert

    Like

  4. Het wordt nog veel mooier! Ommen en Suriname blijken nog een rode draad van Ariadne te hebben in de persoon van François Haverschmidt oftewel Piet Paaltjens (van “Snikken en Grimlachjes”) wiens voorvader aldaar waarnemend gouverneur is geweest en in Ommen met pensioen is gegaan. Ik ben nog aan het uitzoeken om welke familiegraad of -graden het precies gaat, want al googlend bleek dat er op landgoed Twickel bij Delden een of twee beuken staan met daarin de naam Haverschmidt gekerfd. Zo leer je nog eens wat! Is hierover in Ommen al eens eerder geschreven? Dank en groet, Geert

    Like

Plaats een reactie