Van de 23 buurtschappen die de gemeente Ommen voor 1923 telde is Beerzerveld de jongste. Beerzerveld heeft zijn ontstaan te danken aan het veen en de naam werd ontleend aan Beerze.
Het in 1901 ingewijde kerkje in Beerzerveld waar vanaf 1 december 1901 tot 1925 de heer van Alewijk (rechts op de foto met zijn zoon) heeft gepreekt.
Foto: Archief Jan Lucas
Zie voor meer foto’s het album “Beerzerveld”.
Het Overijssels kanaal (nu Almelo – De Haandrik) werd omstreeks 1855 gegraven en in 1857 was er al een brugwachter die de Kloosterdijkbrug bediende. Het kanaal had in het veengebied een belangrijke afwatering- en transportfunctie voor het vervoer van de afgestoken turf. Door deze ingrepen werd bewoning mogelijk van dit, voorheen natte en moeilijk toegankelijke gebied.
Rond 1860 komen er mensen rond het kanaal wonen om in het hoogveengebied turf af te graven. De gravers van het kanaal waren geen bewoners. De meeste van de eerste bewoners, die voor een groot deel in keten woonden, trokken met de werkzaamheden mee. Beerzerveld schijnt toen wel heel onherbergzaam geweest te zijn. De eerste namen van hen die bleven waren: Knol 1862, Hamming 1864, Waayerink 1864 en op de Beerzerhaar een Binnenmars sinds 1866. Op de afgegraven veengebieden werden de achtergebleven zandgronden met veenresten, gebluste kalk en mest vermengd. Zo ontstonden vruchtbare dalgronden. Deze gronden waren uitermate geschikt als grasland en voor verbouwing van aardappels en graan: het begin van het agrarische landschap met fraaie houtwallen.
Kanaal en brug
De kern Beerzerveld is van oudsher sterk gerelateerd aan het kanaal. Aan weerszijden van het kanaal vestigden zich na de aanleg van het kanaal de eerste inwoners. Ook de kerk is in 1901 langs het kanaal gebouwd. Beerzerveld ontleent haar identiteit dan ook sterk aan het kanaal en aan de brug. Zonder kanaal en brug was Beerzerveld hier niet ontstaan. De brug vormt dan ook een belangrijke schakel in het dorpsleven. Het zorgt ervoor dat de west- en oostzijde van het kanaal gezamenlijk het dorp vormen. De Oosterweg wordt door bewoners van weerszijden gebruikt, onder meer als speelruimte voor de kinderen uit het dorp, voor het maken van een ommetje en ook door toeristen op de fiets. Dit kan, omdat de weg sinds een aantal jaren autoluw is. De brug functioneert daarbij als verbinding en ontmoetingsplek. Doordat de Oosterweg afgesloten is voor doorgaand verkeer, is de brug de enige uitvalsroute voor bewoners langs deze weg. Sinds begin 20e eeuw is Beerzerveld geleidelijk gegroeid, mede door het gereed komen van de spoorlijn Ommen–Hardenberg in 1905 en de spoorlijn Almelo–Mariënberg in 1906, het verharden van de provinciale weg langs het kanaal van Vriezenveen naar Hardenberg in 1907 en de weg van Ommen naar Hardenberg in 1910. Hierdoor komt er steeds meer structuur aan Beerzerveld. Na de winkels en cafés komt er nu ook een rijksveldwachter, een arrestantenlokaal en een hulppostkantoor. Mariënberg en Beerzerveld zijn doordat ze kort bij elkaar liggen, voor veel voorzieningen op elkaar aangewezen, hoewel zij in verschillende gemeenten liggen. Zo zijn er sinds 1976 gezamenlijke voetbalvelden aan de Westerweg.
Vervening
Ten tijde van de vervening werden door de verveners uit alle delen van het land werkkrachten aangezocht. Hardwerkende mensen die in een andere streek hun geluk wilden beproeven. Vol idealen en blakend van werklust trokken zij naar Beerzerveld. Maar het had ook een keerzijde. Werk kon men slechts dan krijgen wanneer alle levensmiddelen betrokken werden uit de winkels van de verveners. En dan ook vaak nog tegen prijzen die hoger lager dan elders. De lonen varieerden van f 4 tot f 6 per week, zodat men er onmogelijk mee rond kon komen. Ook niet wanneer de vrouwen meehielpen met het drogen van turven, waarmee 40 tot 50 cent per dag verdiend kon worden. Er werden dagen gemaakt van 14 werkuren, maar men bleef in het krijt staan bij de verveners. De bevolking was zó arm dat men zelfs drie of vier centen moest lenen van de vervener voor kerkgeld. Van ontspanning in welke vorm ook, was voor de mensen in het veen niet weggelegd, met als gevolg, dat de zwakkeren troost bij de drank zochten. Was daar dan wel geld voor? Natuurlijk niet, maar de verveners leverden op krediet. Voor de jeugd zag het er al even troosteloos uit. Zakgeld kregen de jongelui praktisch in het geheel niet. Om hieraan te komen gingen zij stropen in de bossen. Een haas bracht bijvoorbeeld f 1,60 op. Velen besteedden het geld aan het zogenaamde “gespin”. De vervening in het gebied heeft geduurd tot circa 1910. Aan de oostzijde van het kanaal zijn na de vervening talrijke relatief grote (akker)boerderijen verrezen.
Meester van Alewijk
Beerzerveld behoorde toen kerkelijk bij Hervormd Ommen. In die tijd dat Beerzerveld heel erg arm was bezorgde het de diaconie van Ommen grote zorgen. In 1870 werd in Beerzerveld een openbare school geopend. Een buitenstaander, Ds. H. Prins uit Vroomshoop is in Beerzerveld uit bewogenheid met de toestanden diensten is gaan houden in de school. De hervormde kerk van Ommen wist geen raad met de vele behoeftigen in Beerzerveld en wilde het maar bij Vroomshoop voegen. Dat was in 1892 het voorstel. Aangezien toen ook Vroomshoop een zeer arme gemeente was en de Beerzerveldse armen ook niet zou kunnen verzorgen, verhinderde het Classicaal Bestuur van Zwolle de overgang van Beerzerveld naar Vroomshoop. Dan rijst de gestalte op van de metaalbewerker J. van Alewijk uit Ommen, die de akte godsdienstonderwijzer had behaald en van Ommen naar Beerzerveld sjouwde waar hij het hart van de arme veenarbeiders wist te treffen. Een bijna bovenmenselijke taak, maar “de meester” wist van geen wijken. Door het oprichten van verenigingen bracht hij allereerst de jeugd weer op het rechte pad. Hij sprak niet voor dovemans oren; het diep religieus besef van de eenvoudige mensen uit Beerzerveld werkte hiertoe mee. Ook de verveners kregen harde woorden van hem te slikken. Van Alewijk zorgde er voor dat in de school kerkdiensten gehouden konden worden. In 1898 kwam er een verzoek uit Beerzerveld bij de kerkenraad van Ommen tot het stichten van een evangelisatielokaal. Het verzoek had succes. Van Alewijk reisde overal rond om geld. Er kon zelfs een kerkje gebouwd worden, dat er nu nog staat. In 1901 werd het kerkje ingewijd. Vanaf 1 december 1901 tot 1925 heeft de heer van Alewijk hier gepreekt. De eerste jaren kwam hij lopende vanuit Ommen naar Beerzerveld. Vanaf 1905 mocht hij gebruik maken van de spoorbaan om langs te lopen. Dan preekte hij; gaf les op de Zondagsschool en liep weer naar huis. Pas veel later kreeg hij een fiets. En dat alles voor een jaartractement van vierhonderd gulden. Zeker, dat was toen meer dan thans. Maar ook toen was dat niet voldoende. En voor die vierhonderd gulden moest hij ’s-zaterdags ook nog de koster van Ommen helpen bij het boenen van de kerk, in plaats van dat men deze eenvoudige man de tijd gunde om zijn preken voor te bereiden. Daarbij kwam ook nog een dat hij niet alleen in Beerzerveld en Beerze werkte, maar dat hij zijn werk in heel Ommen vond. In 1927 kwam mede door zijn ijver er nog een kerkje in de Vinkenbuurt.
Op 15 augustus 1945 kwam de Hervormde gemeente Beerzerveld tot stand. Hieraan waren onder leiding van het Classicaal Bestuur van Zwolle lange en moeilijke onderhandelingen voorafgegaan. De bewoners van Beerze wilden niet los van de moedergemeente Ommen. Ook met Bergentheim waren de onderhandelingen bepaald onverkwikkelijk. Maar het gelukte ten slotte. Er ontstond een Hervormde gemeente in Beerzerveld, omvattend Beerzerveld, Beerzerhaar, Beerze en een klein deel van de Hervormde Gemeente te Bergentheim. In de eerste jaren hielden de Beerzers zich van hun nieuwe gemeente afzijdig. Enkelen kwamen wel. Maar in het najaar van 1953 kwam er verandering en toenadering. De Beerzers zijn toen ook kerkgangers van Beerzerveld geworden.
Scholen
Beerzerveld kreeg in 1871 een openbare school. Voorheen was er alleen een openbare school in het nabijgelegen Beerze. In 1907 kwam er een gereformeerde school. De gereformeerde kerk (1929) kwam in Mariënberg. (Sinds de afscheiding in 1945 splitste de gereformeerde kerk in twee afzonderlijke kerken). In 1924 worden twee lokalen van de openbare school als hervormde school in gebruik genomen. Deze school stond aan de Oosterweg en is pas in 1958 opgesplitst. Aan de van Alewijkstraat werden toen twee nieuwe gebouwen neergezet, waarvan 1 voor het openbaar en 1 voor het hervormd onderwijs. Meer over de scholen in Beerzerveld in een volgend artikel.
Bron: Harry Woertink – 17 december 2018