Vakantiehuis “Wolfskuil” voor bleekneusjes uit de randstad (1)

Arme kinderen uit de stad vakantie bieden in de bosrijke omgeving van Ommen. Dat was 75 jaar geleden de doelstelling van het kinder- en vakantiehuis Wolfskuil.

 Het nieuwe kinderhuis Wolfskuil geopend in 1940.
Foto: OudOmmen
Zie voor meer afbeeldingen bij dit artikel en de albums “Kinderhuis De Wolfskuil”, “St. Jorishoeve – Repelaerhoeve” en “De Blokhut Wolfskuil”.

In de bosschen van “Wolfskuil” te Ommen is een vacantiehuis gebouwd, dat binnenkort in gebruik genomen zal worden. De inrichting, een geschenk van jhr. Repelaer te Den Haag, aan het Leger des Heils in Nederland, zal als eerste gasten een aantal kinderen uit Rotterdam herbergen”, aldus een bericht in tal van kranten begin september 1940. Het ging om het nieuwe vakantiehuis voor kinderen “Wolfskuil”, gebouwd in opdracht van jonkheer Ocker Repelaer van Molenaarsgraaf (1888-1975) uit Den Haag. In 1939 heeft de rijke jonker het uit dennenbos en heide bestaand gebied tussen de spoorlijn en de Regge, ter grootte van ongeveer 28 hectare gekocht van zijn neef Philip Dirk Baron van Pallandt van Eerde. Op het zuidelijk deel van het terrein werd vervolgens het kinderhuis gebouwd. De bedoeling van jonkheer Repelaer daarbij was om kinderen uit de achterstandswijken uit de Randstad naar de Wolfskuil te laten komen en ze hier weer aan te sterken.

Bosrijk
Aanvankelijk waren natuurvrienden uit Ommen weinig enthousiast over de bouwplannen in de bossen van de Wolfskuil. Toen zij echter door de heer Ruissing, opzichter en tekenaar van het gebouw uitgenodigd werden om de met rode en paarse stenen gebouwde vakantiehuis met rieten dak met eigen ogen te komen bekijken waren de tegenstanders om. Het kinderhuis met een prachtig gezicht op de Lemelerberg past voortreffelijk in deze bosrijke omgeving, luidde de conclusie van de oorspronkelijke tegenstanders. Het gebouw van 34 bij 8 meter in de Wolfskuil omvatte op de benedenverdieping kantoor, spreekkamer, twee officierskamers, eetzaal, keuken, washuis, slaapkamer en een dagverblijf voor kleuters, terwijl voor jonkheer Repelaer in de rechtervleugel een logeerkamer was ingericht. Op de bovenverdieping twee grote slaapkamers, elk plaats biedend aan tien kinderen, vier eenvoudige slaapkamers voor de officieren, een dokterskamer, ziekenzaaltje, linnenkamer, douchecellen en badkamer. Alle kamers waren in lichte kleuren geverfd, de plafonds van de bovenkamers waren van celotex. Het gebouw was bovendien voorzien van centrale verwarming en stromend koud en warm water. Er was plek voor 25 arme stadskinderen, die gedurende 6 weken konden genieten van een gezonde omgeving.

Opening
Op 9 oktober 1940 is het zover dat het vakantiehuis van het Leger des Heils officieel in gebruik genomen kan worden. Om twee uur werden alle genodigden onder wie de Leger des Heilscommandant Bouwe Vlas, officieren van het Leger des Heils, de stichter jhr. O. Repelaer, mevrouw H.C. Nering Bögel-baronesse van Zuylen van Nyevelt en burgemeester en wethouders van Ommen, welkom geheten door kolonel Visser. Een van de sprekers is jhr. Repelaer die zijn goede wensen uit, daarbij het mooie werk naar voren brengend, dat hier zal worden verricht. Vervolgens verrichtte mevrouw Nering Bögel-baronesse van Zuylen van Nyevelt de officiële opening, door de sleutels van het gebouw aan commandant Bouwe Vlas te overhandigen. Commandant Bouwe Vlas dankte allen voor de medewerking, in het bijzonder de stichter jhr. Repelaer. Na zang door officieren van het Leger des Heils sprak de heer Nering Bögel, burgemeester van de gemeente Ommen. Het tehuis ingericht voor verpleging van 25 kinderen en stond onder directe leiding van directrice Edelkoort. Bij de opening waren reeds twintig kinderen uit Rotterdam gearriveerd. Door de Duitse bezetting komt het werk van de nobele jonkheer na twee jaar stil te liggen. In 1942 wordt het kindertehuis gevorderd door de Duitsers.

Brand
Na de oorlog worden de activiteiten weer opgepakt. In 1947 voltrekt zich een ramp. Door een defect aan de centrale verwarming brand het kinderhuis van het Leger des Heils tot de grond toe af. Alleen de inventaris kon nog worden gered. Een jaar na de brand staat er weer een nieuw gebouw. De uitvoering van de nieuwbouw wordt enigszins gewijzigd en de rieten dakbedekking komt niet terug. In het nieuwe onderkomen wordt voorts ingezet op het organiseren van zomerkampen voor padvinders, voornamelijk afkomstig uit Den Haag, waar jonkheer Repelaer hopman is. Om als vakantiecentrum te dienen en te waarborgen voor kinderen die een steuntje in de rug nodig hebben, roept jonkheer Repelaer op 15 april 1948 de Hopman Repelaerstichting in het leven.

St. Jorishoeve
Het gebouw Wolfskuil krijgt de naam Sint Jorishoeve. Padvinders kamperen op naastgelegen grasveldjes. Even verderop wordt een houten Blokhut gebouwd en de diepe kuil waar het bosgebied de Wolfskuil zijn naam aan ontleent wordt geschikt gemaakt voor kampvuren en openluchtmeetings. In 1957 breekt er opnieuw brand uit. Dit keer is het de Blokhut, op dat moment bewoond door een vijftiental Haagse padvinders. Zij ontsnappen ternauwernood aan de dood. Een van de padvinders werd wakker van geritsel en zag een rode gloed. Hij sprong uit bed en zag tot zijn ontzetting dat het rieten dak in lichter laaie stond. Met grote moeite wisten de bewoners zich door de verstikkende rook een weg naar buiten te banen, terwijl het brandende dak reeds instortte. Van de inboedel kon vrijwel niets worden gered. De brandweer, die spoedig ter plaatse was, stond vrijwel machteloos tegenover de vuurzee. De brand is vermoedelijk ontstaan door vonken van een nog smeulend buiten-vuur.

Ook hier verrijst na korte tijd weer een nieuwe Blokhut. De kuil bij de Blokhut wordt in de vijftiger en zestiger jaren op Tweede Pinksterdag gebruikt door het Gereformeerde verenigingsleven voor hun jaarlijkse openluchtmeetings. Hopman Repelaer is vanaf de zestiger jaren steeds vaker in zijn onderkomen in Ommen te vinden. Hij ergert zich mateloos aan het gedrag van bezoekers van zijn bossen. Ze komen van de paden af en laten rommel achter. Repelaer verklaart op een gegeven het landgoed verboden gebied voor wandelaars.

Repelaerhoeve
Na het overlijden van de 87-jarige ongehuwde jonkheer Ocker Repelaer van Molenaarsgraaf in 1975 blijft de Hopman Repelaerstichting bestaan en beheert de nalatenschap van Repelaer. De benaming Sint Jorishoeve van het hoofdgebouw wijzigt in Repelaerhoeve. Het bosgebied, oorspronkelijk 28 hectare is dan nog 16 hectare groot. Door de jaren heen zijn vele ontwikkelingen in gang gezet met de bedoeling de oorspronkelijke idealen van jonkheer Repelaer op een steeds in de tijd passende wijze te realiseren. De groepsaccommodaties werden uitgebreid of in de afgelopen jaren onderworpen aan ingrijpende onderhoudsbeurten. De doelstelling van de jonkheer is altijd gebleven: een warm hart toedragen aan kinderen en jongeren die het minder hebben. Zij kunnen dan ook met korting op het landgoed De Wolfskuil hun vakantie vieren. Het gaat dan om kampen onder professionele begeleiding voor kinderen die opgroeien in armoede, met gedragsproblemen, ziekte of verstandelijke beperking.

In deel 2 een vervolg over de geschiedenis van Hopman Repelaer en de Wolfskuil.

Bron: Harry Woertink – 14 januari 2016

6 gedachten over “Vakantiehuis “Wolfskuil” voor bleekneusjes uit de randstad (1)

  1. Beste lezers, wat hier allemaal te lezen staat, klopt volledig met mijn jeugd herinneringen.Toen wonende in de wolfskuil 9 (Huize Dennekamp)
    Ook dat is waar, dat daar kinderen in zaten van het Leger Des Heils. In de oorlogstijd is het kindertehuis nog tijdens die tijd gevorderd door de Duitsers(de SD.)Verder weet ik dat de Jhr. Repelaar in de kersttijd daar meestal was om met die kinderen kerst door te brengen. Ook kwam hij tijdens de kerst altijd met zijn lijfarts dr. Huiberts bij ons kerst vieren. Ook dan was het groot feest.Ik weet nog dat op een keer de Duitsers fietsen aan het vorderen waren en mijn vader zijn fiets moest inleveren. Jhr. Repelaar gaf nadien zijn fiets aan mijn vader een Fongersfiets met versnelling met bediening van de versnelling op de stang. Eigenlijk Was Jhr. Repelaar onze huisvriend geworden. Hij was inderdaad het hoofd van die grote padvindersgroep uit den Haag oftewel commissaris van die groep.Die kwamen altijd rond de maand juli en sloegen in de Wolfskuil hun tenten op. De EHBO tent stond dan achter ons huis in de brandgang zoals wij dat noemden. Daar zat dan zijn lijfarts en hield daar spreekuur. Ook wij konden bij hem terecht. Hij heeft mij daar van een brandwond,die ontstoken was en een bloedvergiftiging had veroorzaakt, afgeholpen.
    Ach ook van die tijd zou ik nog heel veel kunnen vertellen ook toen het kindertehuis afbrandde.

    Like

  2. Hopman Repelear was de commissaris van een aantal groepen padvinders uit Den Haag. De groepen stonden onder naam van de W.I.K. wat staat voor Willen Is Kunnen.[img]https://www.facebook.com/9b633319-729d-4300-bb99-9110d1cdc768[/img]

    Ik zat vanaf 1965 bij de W.I.K. de van der Velde groep, en wij gingen 3 keer per jaar vanuit Den Haag naar Ommen. Met de zomervakantie in de Blokhut, we verbleven daar dan een hele week. In de Pinkster- en herfstvakantie een weekend in de SintJorishoeve, vrijdagsavond erheen en zondagmiddag weer terug.
    Met de pinkstervakantie was de Jonkheer er zelf ook en hij nodigde ons padvinders uit bij hem in de woonkamer om ervaringen met hem te delen over de huidige politiek, vakanties etc. Hij kon leuk vertellen en had een luisterend oor.
    In 1970 heeft hij afstand gedaan van de W.I.K. groepen en mochten wij niet meer naar Ommen op vakantie, het gerucht deed de ronde bij de scouting dat een zeer jonge padvinder (welp) i.p.v. ‘Hopman’ de Jonkheer aansprak met ‘opa’.

    Ik ben nu 58 jaar oud maar heb nog warme herinneringen aan de tijd dat wij padvinders welkom waren op het landgoed van de Jonkheer, en ik ben blij te lezen dat zijn gedachtengoed en nalatenschap beheerd wordt door de stichting.
    Ik ben 5 jaar geleden nog even wezen kijken bij de Wolskuil, de blokhut en de Repelearshoeve en genoten van de mooie omgeving.

    Elbert van Putten

    Like

  3. Ik zat met mijn broertje bij de padvindersgroep w.i.k. van Hopman Repelaer in Den Haag. Ook wij gingen elk jaar naar Ommen met vakantie.
    Volgens mij was Hopman Repelaer de adjudant van Konningin Wilhelmina.
    Hij woonde toen op de Lange Vijverberg 16-26, hoek Tournooiveld.
    Wij zijn toen regelmatig op zondag na de padvinderij samenkomst op visite geweest . Als je aan belde kwam er een butler open doen . We komen voor de Hopman zijden we toen. Eenmaal binnen kreeg je een kopje thee, en moest je vertellen wat je die dag had gedaan .
    Dat vond hij geweldig

    Like

  4. Mooie reactie hier over deze groep Maar er zat ook een negatief verhaal aan.
    Ik ben ook als padvinder op de verjaardag aan het Tournooiveld geweest in Den Haag op de eerste etage boven Lensveld Nicolaas. Zeker de Heer Repelaar van Driel heeft veel gedaan ging ook op wereldreis (daar deden de wildste verhalen over) Wassenaar zijn landgoed met de familie van der Pool of Poel zoiets was het. Als ik terug denk aan de tijd heb ik wel gemengde gevoelens.Ik ga het nog wel eens even uitwerken

    Like

  5. Ik ben in 1937 in Rotterdam geboren. Mijn vader was in 1940 secretaris bij Eenheid Door Democratie een vereniging die zich tegen de NSB opstelde. In 1941 werd hij door de bezetter daarom naar het “Oranjehotel” de gevangenis in Scheveningen overgebracht. In die tijd werden wij (3 jongens) voor voedsel en veiligheid naar Ommen gestuurd.
    Wij mochten in 1941 voor 3 maanden naar Ommen.
    Dat was een soort kindertehuis in de buurt van de Wolfskuil.
    Ik zie nog mijn moeder die als voorbereiding op ons vertrek in al onze kleren een bandje met onze naam aan het naaien was,
    ik geloof zelfs dat ik dat rode bandje met mijn naam nu nog kan lezen.
    Ik weet nog dat we er op weg naar toe over de singel liepen hand in hand richting station, een beetje opgewonden.
    Toen we in Ommen in het tehuis aankwamen zag ik in de gang dezelfde kinder kapstokjes als bij mijn broertjes op school
    en ik zag dezelfde stoelen die in de vergaderzaal thuis in gebruik waren.
    Dat gaf me een soort thuisgevoel, maar toen ik s’avonds naar bed werd gebracht werd ik gescheiden van mijn broertjes,
    die ik in de maanden daarna haast nooit meer zag, en moest bij de kleintjes !!! in een apart kamertje gaan slapen.
    Wat een vernedering voor mij, ik was toch al vier !!
    Bij het sinterklaasfeest kreeg ik een klein wit pijpje met in de kop een paar kleine snoepjes.
    We mochten even naar de grote zaal waar ik even bij m’n broertjes en neefjes mocht zijn, maar dat weer ras naar bed !
    Als kleintjes had je nog wel een het voordeel dat je de gamellen mocht leeg likken.
    Ik herinner mij dat ik chocoladevla mocht nemen uit zo’n gamel, ja dat was lekker en veel.
    Ja ook veel te veel voor zo’n kleintje als ik was en ik moest overgeven.
    Ja maar dat was niet de bedoeling van dat kostelijke voedsel vonden de zusters,
    dus moest ik het overgeefsel met een lepeltje van de vloer opnieuw opeten.
    Diezelfde week moest ik worden opgenomen in het ziekenzaaltje want ik had difterie opgelopen, een zeer besmettelijke ziekte.
    3 maanden langer moest ik in daar blijven en dus mocht niemand van ons naar huis.
    Toen we uiteindelijk thuis kwamen stond op de spiegel met grote letters WELKOM ! met zeep geschreven.

    Like

  6. ik ben in 1938 geboren in Rotterdam, mijn ouders en grootouders waren al hun hele leven lid van het leger des heils dus ook wij de 6 kinderen gingen naar de Zondagschool, rond ik denk 1942/43 mochten mijn zus, broer en ik voor 3 maanden naar Ommen naar de Wolfskuil,ik moest bij de kleintjes slapen maar mn 4 jaar oudere zus moest wel voor me zorgen als ik in bed had geplast ,heb dat nog lang van haar moeten horen , niet erg hoor we waren vriendinnen ,soms kwam de heer Repelaer ( oom Repelaer voor ons ) smorgens mee ontbijten en wat mij is bijgebleven is dat ik bij hem op schoot mocht om zijn eitje op te eten ,
    hij droeg altijd een hoed en wij zongen luidkeels van, mijn hoed die heeft 3 punten, 3 punten heeft mijn hoed, en heeft hij niet 3 punten, dan is het niet mijn hoed , en dat zette hij zijn hoed op mijn hoofd , en wat was ik dan trots,
    als we gingen wandelen in het bos kwamen we altijd bij een grote kuil in het zand waar we dag een uurtje speelden, ik ben eens in een nest met mieren gaan zitten heel pijnlijk , hele mooie herinneringen dus aan de Wolfskuil en Oom Repelaer

    Like

Plaats een reactie